Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rood paleis (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rood paleis
Afbeelding van Rood paleisToon afbeelding van titelpagina van Rood paleis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rood paleis

(1936)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 237]
[p. 237]

De mobilisatie

Dit alles dacht Henri Leroy niet uit in nederlandsche woorden. Hij voelde het essentieele ervan met een voorgevoel dat primitief is, universeel, en om vertolking niet vraagt.

Het uiterlijk gebeuren was daartoe een krachtige prikkel. De oorlogsverklaringen volgden elkaar van 1 tot 12 Augustus bijna van dag tot dag op, de eene lawine stortend over de andere. In deze dagen werd de weerbare macht van Nederland gemobiliseerd.

Henri Leroy was vrij van dienst.

Hij was vrij van dienst.

Vaag en ontzaglijk voelde hij de vernedering. Was dit nu schaamte, was het para-schaamte? Was het de nieuwe tijd, of zat het fin-de-siècle nog in hem vast?

Hij kwam er dien avond allereerst toe zijn vader te haten. De eenige voor wien hij een persoonlijke genegenheid bezat was zijn vader. Hij hield niet van iets levends, bij mannen was hij alleen een abstractie genegen, bij vrouwen een warmte. Hij hield van zijn vader. Het was eenvoudig zijn vader. Men kan zijn vader niet afschudden. Dit gevoel ontsnapt aan ontleding. Men zegt: van zijn vader houden. Men kan het ook zwijgen. Het is niet te zeggen. Het is zoo diep dat men er een

[pagina 238]
[p. 238]

kop op kan zetten, een heipaal met een oplanger. Het is zoo complex dat het een oplanger van verachting even goed draagt als van vereering.

Hij kroonde den paal met een oplanger van haat. Het vervloekte vel van zijn vader. Tastenbreker was ten minste een persoonlijkheid geweest. Hij had gebouwd, zijn vader had onderhouden. Wat is het onderhoud tegenover het bouwen! Hij haatte in zijn vader een stand, een caste, en vooral een type. Het type der welgedaanheid, van den réussi. Een smakelijke blos van welvaart, niet van gezondheid. Het rood dat men krijgt niet van sober leven in de buitenlucht, van een verzorgd bestaan in de huiskamer. Het traditioneele rood van den geslaagden heer op leeftijd, die een fatsoenlijk heer bleef en meer niet. Het rood dat het fin-de-siècle soms kweekte op bevoorrechte naturen, die er tegen konden. Als een beest op die wijze rood zou zien, niet glimmend, wel glanzend, zou men zeggen: een pracht van een beest. Boven deze wangen completeerde de schedel. Bij deze wangen was een andere schedel ondenkbaar. De vroegkale schedel met alleen nog vegen van haar langs de slapen. De schedel die den glans van de wangen voortzet, iets nadrukkelijker, niet veel, die glanst van

[pagina 239]
[p. 239]

een universeele zonnigheid op welvaart gegrondvest, dien men slechts van achteren behoeft te zien, - dan zegt men: een allround geslaagd man. Een reclame naar alle kanten van innerlijk evenwicht, van levensgeluk. Deze vleeschwording, deze huidglans, deze reclame tot in het vet, den glans, den pompeuzen reuk van den stoel, die de kleine, beschroomde, de doffe en duffe faecaliën der armoede verpletterde, - dit alles was volstrekt typisch voor de eeuw, en verdiende met haar te worden weggevaagd.

Maar hijzelf, hij, Henri Leroy, was te zeer samengesteld om niet zich bewust te worden dat, al was zijn haat echt, hij meer het type gold dan den persoon, dat de haat in hoofdzaak het gevolg was van het toeval dat hem zulk een type als vader had geschonken. Ook was hij te koel en te bezonnen om den primitieven haat lang kans te geven. Reeds begon hij verdienste in zichzelf te ontdekken, het beeld dat hij schiep was in elk geval een moralist met litterairen aanleg waardig. De hand ging langs de snor.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken