Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zwanen op de Theems (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zwanen op de Theems
Afbeelding van Zwanen op de TheemsToon afbeelding van titelpagina van Zwanen op de Theems

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (16.50 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zwanen op de Theems

(1988)–Nanne Bosma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ga naar Old Sarum

Het is al de hele week koud, Nelis heeft wel goede kleren, maar haar schoenen gaan stuk. Ze heeft steeds natte voeten, ze voelt zich koud, ziek, akelig.

Haar ‘kantoor’ is een hoekje van een vieze schuur. Daar moet ze het weinige schrijfwerk doen dat haar kapitein haar opdraagt. Met verkleumde vingers krabbelt ze onbegrepen woorden op papier. Haar gedachten gaan ver weg. Ze ziet zichzelf aan de hand van haar vader, ze lopen op de dijk, ze is nog heel klein, ze wordt moe. Dan tilt hij haar op zijn schouders en draagt haar naar huis. Ze voelt nog hoe dat was. Het hele dorp door op de schouders van vader. Voor hem was ze altijd ‘zijn Nelis’, hij noemde haar nooit Neeltje.

Tranen druppelen op het papier, vlekken waar ze zich nu niets meer van aantrekt. Al die papieren, waar is het goed voor?

In de schuur achter haar liggen mannen op het stro, ze zwetsen over de politiek. Zal de koning aftreden? Iedereen weet dat het leger van Jacobus teruggetrokken is. Nog voor er een schot gelost is zijn ze min of meer in paniek weggelopen. Sommigen beweren dat alleen de Ieren nog voor de koning willen vechten. Een van de soldaten noemt namen van belangrijke personen die overgelopen zijn naar de prins: graaf Berkeley en Churchill.

Het interesseert Nelis niet, ze kent die heren niet en het kan haar niet schelen of ze politiek links, rechts of in het midden staan. Ze doen maar, zij wil naar huis, mèt haar vader, ze wil weg uit dit koude land.

[pagina 149]
[p. 149]

De mannen luisteren vol belangstelling naar iemand die een paar dagen tevoren bij een of ander ver weg gelegen plaatsje met ruiterij een groep Ierse soldaten weggejaagd heeft. Hij is het bericht persoonlijk aan de prins komen vertellen.

Nelis loopt weg, haar werk is min of meer klaar. Ze loopt naar het dorpje.

Het is er druk door al die soldaten. Mooie huizen hebben de mensen hier! Elk huis is helemaal vol soldaten, toch zijn de bewoners van Chilmark vriendelijk. Ze zijn het eens met de prins en ze hebben al gehoord over de strenge discipline in dit leger, dat geeft vertrouwen. Ze merken dat de soldaten alles betalen wat ze willen hebben, dat is ongewoon voor een leger.

Nelis doet ook iets ongewoons. Ze stapt een herberg binnen en bestelt een glas warm bier. Er is een plaatsje bij de haard, daar gaat ze zitten en geniet stil van de behaaglijke warmte. Achter de tapkast staat een dikke vrouw, ze lacht veel, kent al bijna iedereen en houdt intussen haar kassa goed in de gaten. Bij moeder Matthews zal geen gast zonder betalen vertrekken. Ze geeft Nelis het bier en vraagt:

‘Heb je geld bij je?’

Nelis knikt en betaalt meteen. De vrouw is tevreden.

‘Als die kleine geen geld meer heeft, betalen wij voor hem,’ roept een van de soldaten. ‘Dat is onze schrijver, die hoort bij ons.’

Het gesprek rumoert door. Nelis staart naar de vlammen en denkt aan haar vader. Hoe zal die het nu hebben? Is er een huis voor hem? Heeft hij warme kleren? Ze merkt niet dat de vrouw achter de tapkast steeds naar haar kijkt.

Nelis denkt nu aan thuis. Hoe gaat het met moeder? Ze is al zo lang weg, moeder weet helemaal niet hoe het met haar gaat. Ze moest haar eens zien, tussen al die mannen in deze drukke herberg. Nelis vindt het wel gezellig hier, het is warm, ze hoeft met niemand te praten en toch is er steeds dat zware geluid van al die stemmen.

Ze schrikt als moeder Matthews haar op de schouder tikt. ‘Ik heb al betaald,’ zegt ze snel.

De vrouw lacht: ‘Dat weet ik wel. Ik vraag je of je wat wilt eten, maar jij hoort me niet.’

Nelis is even verward. ‘Eten, ja graag, ik heb wel trek.’

[pagina 150]
[p. 150]

‘Blijf maar rustig zitten,’ zegt de vrouw, ‘ik breng het je wel hier en... dit hoef je niet te betalen. De jongste van het regiment is gast bij moeder Matthews.’

Dit laatste heeft ze luider gezegd, het is bestemd voor allen in haar herberg. De mannen juichen haar toe.

‘Moeder Matthews, ik ben ook heel klein,’ roept een grote kerel met een piepstemmetje. ‘Mag ik ook gratis eten?’

‘Jij mag als een grote jongen een rondje geven voor de hele zaak,’ roept de dikke waardin.

De man haalt zijn zakken leeg, legt een stapeltje munten op tafel en vraagt: ‘Is dat genoeg?’

Het rondje wordt met gejuich begroet, de stemming wordt steeds beter. Nelis krijgt een bord met daarop een flink stuk gebraden schapevlees. Ze eet het zo met handen en tanden en gooit de botjes in het vuur. Dat is lekker! Ongevraagd zet moeder Matthews nog een kan bier bij ‘die kleine jongen’. Nelis merkt dat het nog niet zo gek is de beschermeling van het regiment te zijn.

Moeder Matthews kijkt tevreden op de etende Nelis neer. Ze ziet de kapotte schoenen en vraagt:

‘Moet je daar elke dag op lopen?’

‘Ja, ik heb niets anders.’

‘Dat is toch een schande. Mannen, jullie schrijvertje loopt voor de prins op zijn sokken, is dat goed?’

‘Nee,’ brullen de mannen.

‘Kunnen wij daar wat aan doen?’

‘Ja,’ davert het door de herberg.

‘Twee huizen verder woont een schoenmaker, wat gaan we doen?’

‘We brengen die kleine erheen!’

‘En wie betaalt die schoenmaker?’

‘Moeder Matthews,’ roept er een.

‘Wij samen,’ schreeuwen anderen.

‘Die schoenen kopen wij met elkaar. Ik geef de eerste stuiver.’

Zodra de waardin op die manier het voorbeeld gegeven heeft wordt haar van alle kanten geld toegeworpen. Binnen vijf minuten is er genoeg voor een paar schoenen.

Vijf man nemen Nelis mee naar de verbaasde schoenmaker. Die wil best aan het werk gaan als hij het geld ziet. Er staat zelfs een paar schoenen dat bijna klaar is, mooie hoge laarzen, daar

[pagina 151]
[p. 151]

kun je een heel eind op lopen. De schoenmaker meet de voeten van Nelis - het zal best passen.

‘Over een uur breng ik ze,’ zegt hij.

De uitbundige groep gaat terug naar de herberg, waar hun bericht met gejuich wordt ontvangen.

Zo krijgt Nelis die zaterdag nieuwe schoenen.

Ze blijft een paar uur in de herberg van moeder Matthews en gaat dan terug naar haar schuur. Het is een bijzondere dag geweest. Ze mag blij zijn met zoveel goede vrienden, toch blijft ze verdrietig. Ze is al te lang van huis, de taal, het land, het is allemaal zo vreemd, zelfs de hartelijkheid van die mannen kan de eenzaamheid, het heimwee niet verdrijven.

Nelis gaat vroeg slapen, het is kil in de schuur, ze heeft maar één deken. Gelukkig is er genoeg stro, daar kun je diep in wegkruipen, dan voel je de tocht minder in deze schuur, waar meer kieren dan muren zijn.

In de nacht gaat het zelfs sneeuwen, de wind giert om de huizen. Nelis slaapt... met de nieuwe schoenen aan haar voeten.

 

Op zondagochtend zal er in een grote schuur een kerkdienst zijn voor de soldaten. Nelis heeft daar geen zin in, ze wil alleen zijn, ver van het leger. Ze loopt naar de kleine dorpskerk van Chilmark en gaat daar op een van de achterste bankjes zitten. Ze begrijpt de dienst nu beter en ze doet er met heel haar ziel aan mee. Van de woorden die de mensen zingen begrijpt ze maar de helft, maar de melodie is wel bekend. Rustig zingt ze in het Nederlands de liederen mee.

De preek is kort en duidelijk; het gaat over mensen die ver weg geweest zijn en die door hemelse genade hun huis terugvonden. Dat de dominee hiermee bedoelt de Engelse kerk die door de prins van Oranje gered wordt ontgaat Nelis. Zij denkt aan haar vader en ze bidt ook na de dienst nog lang voor zijn behouden terugkeer.

De mensen verlaten de kerk en Nelis blijft achter. Ze voelt zich nu heel rustig, ze blijft zo zitten in die kleine kerk in dit verre land. Als ze haar ogen dicht houdt is het net alsof ze thuis is, zo meteen kan ze met vader en moeder naar huis, ze is weer heel klein en vader zal haar op zijn schouders naar huis dragen.

[pagina 152]
[p. 152]

De dominee ziet haar pas als hij de kerk wil verlaten. Hij gaat naar Nelis toe en tikt haar op de schouder.

‘Kleine soldaat, moet jij niet verder? De dienst is afgelopen.’

Nelis kijkt hem aan, ze heeft tranen in haar ogen.

‘Wat nu, heeft de kleine soldaat verdriet?’ De vriendelijke dominee gaat naast Nelis op de bank zitten en zegt: ‘Vertel me eens, wat is er met je? Ben je te ver van huis?’

Nelis zucht, slikt, veegt haar hand over haar ogen en begint te vertellen. De Engelse zinnen komen opeens moeiteloos. Ze hoeft niet naar haar woorden te zoeken. In die stille kerk vertelt ze de aandachtig luisterende oude man alles over haar vader. Hij knikt af en toe en moedigt haar aan verder te praten. Na een kwartier is Nelis stil; ze heeft alles verteld, ze is haar benauwdheid kwijt.

De dominee zit een poosje stil naast haar en zegt dan zachtjes:

‘Er is hier buiten het dorp een oud vrouwtje. De mensen denken dat ze niet goed wijs is en dat is waarschijnlijk ook zo. Toch zegt de grootste idioot soms de waarheid. Jouw verhaal klopt precies met iets wat zij een paar maanden geleden steeds maar herhaalde. Er was een Hollandse zeeman bij haar geweest en die was weer verder gereisd. De mensen dachten dat ze wartaal uitsloeg, het is hier vrij ver van de kust af en niemand had die zeeman gezien. Ik denk dat oude Maggie toch gelijk had. Kom mee, we gaan erheen.’

Hij neemt de verbaasde Nelis mee naar een smerig hutje buiten het dorp. Het is niet te geloven dat hier een mens in woont.

De dominee stapt naar binnen en Nelis volgt.

Bij een vuurtje zit een oud vrouwtje; ze kijkt schuw op en lacht dan met haar tandeloze mond naar de dominee.

‘Ah, dominee,’ zegt ze, ‘U komt kijken waarom Maggie niet in de kerk was. Nou dat komt door mijn zere benen...’

Ze praat heel snel en zegt nog een heleboel wat voor Nelis volkomen onbegrijpelijk is. De dominee knikt rustig, luistert en brengt het gesprek op de Hollandse zeeman.

Nelis luistert gespannen toe, ze kan het echter niet volgen. De vrouw spreekt een onbegrijpelijk dialect en vaak mompelt ze zo maar wat. Af en toe zegt ze iets dat klinkt als ‘Old Sarum’. Nelis weet niet wie dat is, maar de dominee schijnt heel blij te zijn met deze informatie. Na een half uur staat hij op en wenkt Nelis.

[pagina 153]
[p. 153]

Buiten zegt hij: ‘Je vader is hier geweest. Maggie heeft hem doorgestuurd naar haar zuster Mary, die is getrouwd met Chris Steevens. Ze wonen in Old Sarum, dat is een vrijwel verlaten plaatsje bij Salisbury. Ik heb gehoord dat jullie spoedig daarheen marcheren. Ga naar Old Sarum en vraag naar Mary en Chris Steevens, zij weten meer over je vader.’

Nelis bedankt de dominee en gaat blij terug naar haar tochtige schuur. Op haar nieuwe laarzen danst ze over de weg.

Neuriënd doet ze die dag haar werk, ze voelt haar verkleumde vingers niet.

‘Gaan we nog niet naar Salisbury?’ vraagt ze de kapitein.

Die kijkt haar verbaasd aan. ‘Wat een ongeduld. Wil jij je nieuwe schoenen proberen?’

‘Ik wil naar Old Sarum,’ zegt Nelis lachend.

‘Old Sarum? Dat is een heuvel met wat oude stenen, wat heb je daar te zoeken?’

‘Daar is familie van mij en verder heb ik gehoord dat de geschiedenis van dit land zo interessant is.’

‘De geschiedenis wel, maar Old Sarum? Dat zijn alleen maar stenen.’

Nelis kan haar kapitein niet uitleggen dat het voor haar heel wat meer is dan oude stenen. Naar Old Sarum, naar Old Sarum... het klinkt als een liedje in haar hoofd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken