Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zwanen op de Theems (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zwanen op de Theems
Afbeelding van Zwanen op de TheemsToon afbeelding van titelpagina van Zwanen op de Theems

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (16.50 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zwanen op de Theems

(1988)–Nanne Bosma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het is de koning!

Terwijl Nelis in de herberg is, vaart de koning van Engeland naar de brede Theemsmonding, in de hoop nog diezelfde nacht de oversteek naar Frankrijk te kunnen maken. Hij heeft geen geluk, het tij zit tegen en de wind is ongunstig.

Het schip van de koning dobbert lange tijd doelloos rond - te lang. Want overal langs de kust weten vissers dat de ‘roomsen’ proberen te ontsnappen. In herbergen en op schepen is er heftig gediscussieerd over die vluchtelingen. Veel vissers vinden dat je ze tegen moet houden. Als er fouten gemaakt zijn moet je de schuldigen oppakken en berechten, vinden zij. Voor deze vissers is het overduidelijk wie de fouten gemaakt hebben: alles wat mis gaat, is de schuld van de roomsen.

Het kleine vissersbootje dat probeert weg te komen ondanks tegenwind en ongunstig tij, trekt de aandacht van een groep stevig gebouwde vissers. Zij varen er heen en gaan aan boord. Ze dringen de kajuit binnen en zien de edelman Edward Hales met een pistool tegenover hen staan. Er dreigt een bloedig gevecht, maar dan komt de vermoeide koning tussenbeide. Er mag geen geweld gebruikt worden. De koning biedt de vissers vijftig pond.

[pagina 195]
[p. 195]

Zij doorzoeken alles, beroven de koning en zijn metgezellen en stoken dan een vuur in een metalen korf op het dek.

Sir Edward Hales klaagt over de rook, hij wordt door een van de vissers ruw uitgevloekt.

Deze grove behandeling, het lichamelijk geweld en de beroving zijn dingen die de koning nog nooit mee heeft gemaakt. Het is een nacht die hij nooit zal vergeten. Angstig en geschokt zit hij in een hoekje en wacht af wat er verder zal gebeuren.

De mannen vragen waarom Hales en de twee anderen Engeland willen verlaten. Sir Edward Hales hebben ze meteen herkend, de man is in de streek zeer gehaat, de beide anderen kennen ze niet.

Pas na uren wordt bekend dat die oude man de koning is.

De vissers schrikken, wat hebben ze nu gedaan? De ruwste kerel vloekt luid en wenst de koning naar de hel.

Het is nu helemaal donker, alleen de grillige vlammen in de vuurkorf verlichten het dek.

Koning Jacobus heeft iets van zijn waardigheid herwonnen.

‘Hoe heet u?’ vraagt hij de man die hem vervloekte.

‘Moon,’ zegt de man verbaasd. ‘Maar hoe ik heet dat gaat jou toch zeker geen donder aan!’

‘U zou Shimei moeten heten,’ zegt Jacobus waardig, ‘want Shimei vervloekte de Gezalfde des Heren.’

De man Moon vloekt luid en loopt weg.

‘De prins van Oranje gelijkt Herodes,’ zegt de koning ernstig. ‘Hij verjaagt mij, mijn vrouw en mijn zoon. Als Jozef moet ik vluchten uit het land waar Herodes mij vervolgt.’

‘Die vent is geschift,’ bromt Moon. ‘Wij brengen hem naar Faversham, daar weten ze wel wat ze met die ouwe Jozef moeten doen.’

Dat lijkt de mannen een goed idee, alleen zullen ze wel moeten wachten op hoog water om het haventje van Faversham te kunnen bereiken.

De nacht die koning Jacobus heel zijn leven nooit zou vergeten duurt lang, heel lang.

 

Aan de wal hebben ze er nog geen weet van wat daar op het water gebeurt.

Na een rustige nacht staat Nelis bij Isabel in de keuken. Ze pra-

[pagina 196]
[p. 196]

ten over de reis die Nelis morgen zal maken, de tocht naar Rochester. Dan horen ze lawaai buiten, het komt van de waterkant. Schreeuwende mannen trekken het stadje in.

‘We hebben de gezalfde!’ schreeuwt Moon. ‘Zalffie, zalffie, hier komt koning zalffie!’

Isabel veegt snel haar handen aan haar schort af en holt naar de gelagkamer.

‘Wat is er aan de hand?’ roept ze.

‘Ze hebben de koning gevangen,’ zegt een oude man.

‘De koning? Koning Jacobus?’

‘Ja, hij wilde vluchten, maar ze hebben hem gevangen.’

Op hetzelfde moment barst de wilde bende de herberg binnen. Met stompen en duwen worden de koning, Hales en de bediende naar binnen gejaagd. Ze moeten op stoelen gaan zitten en verder dienen de gevangenen maar af te wachten wat er met hen zal gebeuren.

Nelis is ook naar voren gekomen. Ze ziet een uitgeputte oude man, die angstig rondkijkt. Is er niemand die hem wil helpen? Door de vermoeidheid en de doorstane angst is er van zijn koninklijke waardigheid niets meer over. De toeschouwers zien een angstig mens, gebroken en volkomen in de war. Op vragen reageert hij schuw en zijn antwoorden zijn verward, onbegrijpelijk.

Sir Edward Hales zwijgt en kijkt nors voor zich uit.

De bediende is er nog het best aan toe, hem hebben ze minder hard aangepakt en hij is van jongs af meer gewend aan klappen en ruwe taal dan Hales en de koning.

Nelis kijkt toe en begrijpt er niets van. Is dat de koning van Engeland? Een oude man, die met een verstarde, dwaze glimlach stil op een stoel zit, in elkaar gedoken, afwezig starend naar de schreeuwende mensen.

Niemand weet eigenlijk wat er met koning Jacobus en zijn gezelschap moet gebeuren. Gelukkig is het bericht van de arrestatie van de koning al overal bekend geworden. Een edelman uit de buurt komt naar de herberg en biedt aan de gevangenen voorlopig in zijn landhuis onder te brengen.

Dat lijkt een goede oplossing. Men laat hem vertrekken met koning Jacobus, Hales en de bediende. Later op de dag wordt bekend dat er uit Londen een groep ruiters van de koninklijke

[pagina 197]
[p. 197]

lijfwacht onderweg is om Jacobus ii naar de hoofdstad terug te brengen.

 

Intussen is het nog steeds druk in de Queen's Arms. Iedereen in het stadje wil weten wat er gebeurd is, wie wat deed, wat er gezegd werd. Het is drukker dan het ooit geweest is.

Nelis helpt Jack en Isabel zo goed als ze kan, want er moet steeds meer bier getapt worden. De gelagkamer staat blauw van de rook uit vele pijpen, het is er rumoerig en stampvol.

Tegen de avond wordt het wat minder druk. Dan kunnen Jack, Isabel en Nelis eindelijk zelf eens wat eten.

Vermoeid zitten ze bij elkaar aan de tafel.

‘Jij kunt flink werken, kleine Hollander,’ zegt Jack.

Nelis is tevreden.

‘Wij kunnen morgen de postkoets wel betalen,’ stelt Isabel voor. ‘Dat heeft hij vandaag wel verdiend.’

‘Ik heb zelf ook geld,’ protesteert Nelis.

‘Isabel heeft gelijk, je hebt het eerlijk verdiend. Morgenochtend ga je op onze kosten naar Rochester.’

Nelis sluit haar ogen, ze kan het nauwelijks geloven: naar Rochester, eindelijk naar vader.

‘Ze zullen hem daar toch niet weggestuurd hebben?’ vraagt ze ongerust.

‘Geen sprake van,’ lacht Jack. ‘Dominee Woodgate past heel goed op zijn patiënten.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken