Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrouw Jacob (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrouw Jacob
Afbeelding van Vrouw JacobToon afbeelding van titelpagina van Vrouw Jacob

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrouw Jacob

(1935)–Ina Boudier-Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 532]
[p. 532]

XXXIII

Scherp en gespannen beraadde zich Jacoba met den kring getrouwen op een nieuw krijgsplan.

De Zuiderzee-vloot was haar meest weerbaar bezit; en hierop trokken zich alle gedachten en hoop samen. Brederode, uiterst dapper bevelhebber, zou het misschien kunnen bestaan met de schepen, die iederen dag aan manschap wonnen - van alle zijden stroomden thans de ontevredenen toe - een algeheele omwenteling te weeg te brengen.

Jacoba wierp zich met al haar geestkracht, haar helderheid, haar fantastischen ideeëntoevloed nog verdubbeld, op het plan. Zij moèst met al haar innerlijke krachten zich te weer stellen tegen het andere, dat haar dreigde te ontwrichten.

Niet meer denken - wegduwen - er was niets meer dan strijd om haar landen. De gerechte strijd; daàrin moest zij overwinnen.

Het werd een stout plan. Allereerst moesten de eilanden gewonnen, zooals Texel zich reeds Hoeksch verklaard had. Dan moesten Hoorn, Enkhuizen en Medemblik vallen; zoodat met het steeds oproerig Kennemerland een vaste basis gevormd werd in het Noorden.

Verlangen om den strijd opnieuw te beginnen, sleepte Jacoba's gansche omgeving mee.

‘Nooit!’ betoogde vurig de ongeduldige, vroolijke Floris van Kijfhoeck, ‘was de tijd zoo gunstig!’ En Van Gent viel hem bij: ‘Het land is uitgeput en vol wrok tegen den Bourgondiër. Ook bij de volbloed Kabeljauwen is de stemming zeer gedaald.’

‘Zij houden zich alleen nog aan hem in de hoop, al wat zij verloren hebben, van hem terug te krijgen,’ lachte Borre. ‘De heele handel staat stil....’

‘En de keizer heeft de Kabeljauwsche steden bedreigd met den rijksban, zoo zij langer de zijde van den Bourgondiër houden.’

‘Ha Sigismund! Alsof die voor Zevenbergen een vinger heeft uitgestoken!’

Jacoba luisterde naar den praat der mannen. Teruggeleund in haar zetel zweeg zij.... met een bitter lachje.

[pagina 533]
[p. 533]

De keizer - de Bourgondiër - de paus - het rijke bloeiende land haar door den grooten vader nagelaten - een woesternij geworden, uitgebrand of verdronken. Humphrey was dit land de moeite niet meer waard. Maar zij zou ervoor vechten, tot zij zelf ermede onderging.

Zij keek naar de mannen, scherp hen ziend. Brederode, dappere, gloeiend van verlangen naar het gevecht - maar had hij de bezonnenheid, het inzicht wàt op een oogenblik hèt noodige was? Dapperheid alleen - zij wist het nu - was niet voldoende tegen de Bourgondiërs. Slim en snel denken, scherp vooruitzien, feilloos ze leiding....

Brederode voelde haar peilenden blik. Hij kwam naar haar toe, lachend, onbezorgd: een dapper, eerlijk gezicht, maar niet verstandig - onbesuisd zijn woord zooals zijn leiding zou zijn - o God beware hen allen en geve hem kracht en inzicht!

‘Wat peinst ge, Vrouwe?’ zei Brederode en hij lachte, zijn donker vonkelend oog in de hare. ‘God zal ons bijstaan, en ik zal voor u strijden met al mijn kracht tot mijn uiterste, en u de overwinning brengen.’

Zij bracht de hand aan haar hart, alsof een pijn haar trof.

‘Ik heb geen ander, maar God sta hem en mij bij,’ dacht zij. En zeide hardop.

‘Ik weet het Heer van Brederode - ik vertrouw u zeer veel toe.’

 

In den nacht, in slapelooze uren, dacht zij aan den Bourgondiër, zijn voortreffelijk geoefende benden - en zag de hare - en wist, dat alle dapperheid, alle persoonlijke doodsverachting het niet hielden tegen de geoefende krijgskunde, die zij eens veracht had. Nu wist zij beter. En het deed haar zich om en om wentelen op haar leger. Maar van de zorg, die haar haar beklemde, speurde in den morgen geen opmerkzaam oog iets. Beheerscht en zeer beminnelijk, verwaarloosde zij in deze dagen geen enkelen uiterlijken plicht. Welgekozen en voor ieder immer het juiste, haar woord. En haar afscheid aan Brederode en die met hem trokken, droeg een plechtig karakter.

 

Door het gansche land ging de mare: Brederode's aanhang waa zoo groot geworden, dat zonder twijfel hij het land voor de

[pagina 534]
[p. 534]

erfvorstin zou veroveren. Wie niet tijdig toetrad tot het Hoeksche gezag, zou de gevolgen zwaar aan den lijve ondervinden.

Bij de rechtgezinde Kabeljauwen en de Bourgondiërs groeide de ongerustheid. Om hen heen werd het al oproeriger en vijandiger. En Philips ontveinsde zich het gevaar niet. Hij vermaande heimelijk zijn ambtenaren in Holland zeer lankmoedig te zijn, vooral nergens het volk tot verzet te tergen. Ook deed hij de gestrenge maatregelen tegen de Kennemers verzachten, vreezend het vuur, dat hem uit dit woeste, Jacoba aanhangend volk, kon tegenslaan.

Maar in den nacht kwamen zijn zwakke uren: het was een vergissing geweest. Nooit zou hij dit land bezitten; de kwade kracht hield het onoverwinnelijk in zijn klauwen. En nooit zou hij den droom van een koninkrijk Bourgondië zien verwezenlijkt. Te veel tijd was verloren gegaan, te veel nieuwe vijanden zetten op - te genadeloos waren voor dezen gevloekten Hollandschen krijg zijn erflanden uitgezogen.

Want hij begon, ònder de vrees voor zijn ongunst, de macht van zijn persoonlijkheid, thans ook den onwil te lezen in de oogen zijner ridderschap. Niet naar den roem, zooals hun was voorgespiegeld, voerde hij hen. Slechts naar roemlooze, minderwaardige gevechten, naar sluipmoord en verdrinking, naar pest en dood in een godvergeten land van niets dan water en moerassen. Waar menschelijke wolven in hinderlaag lagen en hen als beesten afmaakten. En in Gouda bleef de heks, onberoerd, onverschrokken, zelfs niet ontmoedigd blijkbaar na Engeland's afval. Zij had het weten klaar te spelen weer een vloot bijeen te brengen, en weer moest hij manschappen, altijd weer nieuwe, in het vuur zenden. Zóó lang - tot hij niet meer kòn. Tot het de laatste tocht zou zijn!

Zijn haat tegen Engeland, dat toch nooit openlijk zijn doodsvijand Humphrey had willen verloochenen, vlamde op. Bedford had het gemerkt, dat de Bourgondische benden onvoldoende begonnen te steunen, hij zijn groote krijgsmacht naar de Nederlanden zond, en zich bitter beklaagd. Maar wat ging het hèm tenslotte nòg aan, of Bedford de kroon van Frankrijk voor Engeland behield! Ware niet die ongewroken dood van zijn vader daar, hij had zich niet ontzien te toonen, dat hij eerder Fransch dan Engelsch voelde.

[pagina 535]
[p. 535]

Innerlijk onzeker, ongeschokt naar den schijn, gaf hij bevel dat de Bourgondische vloot onder Roland van Uutkercken op zou zeilen naar Wieringen, waar de vijand lag.

 

Half September. Groote witte wolkgevaarten zeilen aan den helderen herfsthemel over het Goudsche land.

Jacoba kijkt ernaar. Met de klein genepen, moede oogen, die zij heeft zoodra zij zich onbespied waant. Dezelfde hemel welke daarginds zich breidt over.... wèlk lot van de vloot. Vloot, bemand met een volslagen ongedisciplineerd mengelmoes van vrijbuiters en vluchtelingen - die wel kunnen wild en onbesuisd aanvallen, maar ook gauw zijn te ontmoedigen.

Wonderlijk, dat zij alles zoo ziet, en kalm blijft. Dat zij wacht, onaangedaan bijna. Ja - te lang heeft zij, alles in lichaam en ziel gespannen, gewacht op één - vergeefs; nooit weer zal zij uitzien en wachten als vroeger.

 

Een boodschapper kwam....

 

Gerucht door den burcht van beneden opstijgend....

‘Genadige Vrouwe....’

Zij weet het. Bericht. Geen goed bericht.

‘Een bode? Laat hem komen.’

Als zij hem ziet, weet zij het. Zij herkent hem, een wapenknecht uit haar vaders dienst. Kreupel, verwond, onder den modder....

‘Genadige Vrouw hertogin....’

‘Ja,’ zegt zij helder en kalm - ‘vertel al wat ge weet.’

Hij zamelt, geknield, woorden....

Zij ziet op hem neer.

‘Is het verloren?’

‘Verloren Vrouwe.’

‘Spreek op.’

‘Voor Wieringen zijn wij gekomen Vrouwe, en met den heer van Brederode aan land gegaan....’

Onvoorzichtig.

‘....om de Wieringers tot onze zijde over te halen. Maar in den ochtend zien wij uit zee een groote macht opdagen....’

Zoo spoedig reeds.

[pagina 536]
[p. 536]

‘....maar Brederode, Genadige Vrouwe ontzet dit allerminst. Hij zegt, ze kunnen het strand niet naderkomen. Zij sluiten alleen ons in....’

Natuurlijk doen zij dat.

‘....en Brederode denkt, met de eb zullen die groote Kabeljauwsche schepen vastraken en wij ze makkelijk vernietigen - zoo lang wachten wij met den aanval....’

Verkeerd. Men moet nooit den vijand tijd gunnen. Verder?

‘....als Brederode 's morgens het bevel geeft scheep te gaan, verzet een groot deel der manschappen zich. Zij willen te land den vijand afwachten. Maar Brederode gaat toch scheep, denkt dat dan de rest wel volgen zal.’

Met te kleine macht. Onbesuisd.

‘Maar dat gebeurt niet, Genadige Vrouw; en wij, met onze geringe macht, wij raken in een hel; wij worden geënterd, en om ons heen vallen onze mannen - neergeslagen en in zee gesmeten, de schepen in den grond gehoord.... Ik, Genadige Vrouw, ik ben gewond weggedreven, heb een stuk wrakhout kunnen grijpen, en ben half zwemmend half drijvend op het strand geraakt, waar goede Wieringers mij verborgen....

Want toen de Kabeljauwen, die met kleine schepen het strand konden naderen, landden - heb ik het aangezien van verre, hoe eerst de Hoeken daar nog wel zich dapper verweerden - maar toen op de vlucht zijn geslagen, en als wilde dieren over het eiland nagezeten en gemoord werden, als zij geen schuilplaats vonden in een woning of schuur als ik....’

‘En wat is geschied met den Heer van Brederode?’

Schichtig de blik van den man naar het strak, bleek gezicht boven den robijnen halsband.

‘Ik weet het niet, Vrouwe. Ik heb hem zien vechten als een leeuw tegen een groote overmacht, en eindelijk neerstorten, - ik meen, de Kabeljauwen hebben hem dood of levend meegevoerd. Van 't strand heb ik hun wegzeilende vloot gezien en gehoord hun kreet....’

‘Wat riepen ze?’

‘Enkhuizen!’ riepen ze, Vrouwe. Naar Enkhuizen!’

Zij begrijpt het. Brederode, arme - vurig, trouw, overtuigd van de overwinning.... ook hij. En hoevelen met hem? De moord op de Enkhuizers zal op hen gewroken zijn....

[pagina 537]
[p. 537]

Zij is koud tot in haar gebeente, of zij nooit meer warm worden zal. Maar die zonderlinge kalmte blijft.

 

Groot de verslagenheid te Gouda - bij al wat Hoeksch is. Vernietigd de vloot, nog éér zij eenig werk van belang kon verrichten!

Na eenige dagen komt het bericht binnen: wèl is Brederode, levend nog, naar Enkhuizen gevoerd, om met evenveel Hoeken als eerlang Enkhuizers vielen, op de markt te worden onthoofd; maar toen men hem herkende, heeft men dàt niet gewaagd: den telg van een geslacht, aan vorsten gelijk, als gewoon ridder te dooden. En hij is gevangen naar Leiden gevoerd.

Wonderlijk onberoerd is de hertogin gebleven na de jobstijding. Die haar kennen na dergelijke rampspoeden: schreiend, razend, verslagen, ziek van vernedering, droefheid, onmachtige wraakzucht - zien thans deze bijna-onaandoenlijkheid verbaasd aan. De laatste vloot vernield, Brederode gevangen, het gansche groote plan voorgoed in duigen.... En niets heeft deze strakke mond geuit dan:

‘Wij zullen voortgaan.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken