Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis) (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)
Afbeelding van De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)Toon afbeelding van titelpagina van De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.77 MB)

Scans (20.85 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)

(1966)–Hugo Brandt Corstius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 30]
[p. 30]


illustratie

Hoofdstuk VII
Dit hoofdstuk is minder geschikt voor niet-Christelijke lezers, die misschien tegen het idee zouden opzien dat de verlosser een gewoon mens is.

Het hoofd missieopleiding bekijkt het dossier van pater J. Key. Zes maal naar Tristan da Cunha vertrokken. Zes maal schipbreuk. Zes maal goede bekeringsarbeid onder zeer wilde stammen. Men besluit hem dit maal naar Tristan te laten vliegen.

Key komt op Schiphol en ziet een televisieschermpje met de woorden: ‘Tristan da Cunha. Uitgang 12.’ Hij gaat naar de uitgang 12 en stapt in het vliegtuig. Daar ziet hij een transparant met de woorden: ‘Veiligheidsriemen vastmaken’. Hij maakt de veiligheidsriemen vast en stijgt op. Naast zijn raampje verschijnt een dubbeldekkertje dat een net achter zich aan sleept met de woorden: ‘uit... goed voor u!’ Key stapt uit en valt in de Noordzee.

[pagina 31]
[p. 31]

Zoals gebruikelijk dobbert hij drie dagen in de zee. En drie nachten? Om helemaal eerlijk te zijn: nee. Tenslotte wordt Key al een dagje ouder en hij moet om zijn gezondheid denken. Dus brengt hij de nachten door in een fijn zacht bed met een donzen deken en een kruik. Maar elke ochtend staat hij tijdig op, eet zijn bordje Brinta, drinkt zijn kop warme chocolade, en gaat weer dobberen. Dan spoelt hij aan. Uitgeput zet hij zich in een oranje badstoel. Een man met een conducteurspet komt naar hem toe en vraagt f 2,50. Waarom? wil Key weten. ‘Nou moet u niet brutaal worden’ zegt de conducteur, ‘ik zeg er nou maar niets van dat u met die natte kleren zomaar op die stoel bent gaan zitten, maar betalen zult u.’ Key geeft hem een rijksdaalder, en ontvangt in ruil een kaartje van de burgemeester van Zandvoort waarin de conducteur een gaatje heeft geprikt.

Om hem heen liggen verschillende gedrochten. Vlak voor hem wroet in het smerige zand een wezen met vier benen. Waar die benen ophouden zit een kledingstuk dat gedeeltelijk uit panterhuid bestaat en gedeeltelijk uit witte stof met rode nopjes. Het hoofd bestaat uit twee hoofden, met de monden aan elkaar vergroeid. Het geldt hier niet een zogenaamde ‘siamese tweeling’ want deze zijn zeer zeldzaam, terwijl het strand er hier vol van lag alsof het niets kostte. Aan een van de vier armen zat rood de pols een bandje. Hieraan was een klein blinkend voorwerp bevestigd met drie wijzertjes, waarvan er een hard in de rondte draaide. Zestig keer per minuut, schatte Key. Dit apparaatje bevond zich dicht bij een van de vier oren van het hoofd. Zo klein als het was, bracht het dingetje toch luchtschokjes voort die het oor binnendrongen. Twee ogen richten zich op het apparaat, de mood splijt in twee helften en Key hoort ‘'t is al over vieren, laten we gaan, voor het

[pagina 32]
[p. 32]

weer zo druk op de weg wordt.’ Tot zijn verbazing ziet Key dat het gedrocht zich, niet zonder steunen en kraken, in twee helften splitst. Het tweekoppige hoofd had hem al op het idee gebracht dat dit misschien een parend tweetal mensen was, maar hij ziet nu duidelijk dat bij beide helften, die overigens geheel naakt zijn, de geslachtsorganen stevig bekleed zijn met panterhuid en nopjesgoed. Het is dus duidelijk dat pater Key weer een heel nieuwe diersoort heeft ontdekt, en zojuist heeft gezien hoe deze strandorganismen zich voortplanten: door overlangse deling.

Hij verlaat het strand en neemt de bus naar de hoofdstad. Daar komt hij langs het huis van de kantonrechter en hoort de vrouw van de kantonrechter naar beneden roepen: ‘Liefje, kom je slapen?’ ‘Nee vrouw, ik moet nog wat stukken doomemen, ik heb er maar twee weken de tijd voor, en er is heel wat aan door te nemen’ is het harteloze antwoord. Voor hem op tafel ligt een et[s] van de heer A. Veldhoen waarop een fragment van een coïtus is afgebeeld. De kantonrechter neemt dit stuk aandachtig door. Zijn vrouw boven bijt in het kussen. Key loopt mistroostig door. Deze reis is het al te gek. Hij heeft veel meegemaakt. Een dag sudderen in een kookpot waar de inboorlingen vergeten hebben zout in te doen, het gezelschap van de doorzichtige uitwerpselen der Worstelbormen. Het treiteren van brandnetels en viooltjes. Alles had hij verdragen. Maar deze toestanden werkten hem op de zenuwen. Gezonde volwassen mensen die zich door kledings- en gerechtelijke stukken laten weerhouden van hun natuurlijke functies het vervult Key met weerzin.

Ten einde raad neemt hij de trein naar 's-Hertogenbosch en belt aan bij monseigneur Bekkers, de bisschop die al zoveel priesters uit hun gewetensnood heeft ver-

[pagina 33]
[p. 33]

lost, dat het niet onwaarschijnlijk is dat hij een zoon is van God, door Hem in de gedaante van een priester naar de aarde gezonden om priesters te verlossen. Key vertelt Bekkers de laatste zeven hoofdstukken. Ze gaan samen naar de televisiestudio van de k.r.o. en hier houdt monseigneur Bekkers een opzienbarende toespraak. ‘Gelovigen’ zegt hij ‘uw grote nood is mij ter ore gekomen. Ik heb goed nieuws voor u: van nu af aan kunt u er mee ophouden. Ik hou er zelf ook mee op. Niet alleen de Jezuieten laat ik vrij, allemaal wordt u losgelaten. Laat de kruisbeelden maar hangen, anders komt er zo'n lelijke plek op het behang, maar denk er verder niet meer aan. Het is mooi geweest. U bent van alles af.’ Pater Key mag met vacantie naar Tristan da Cunha. Maar dat hoort thuis in een volgend hoofdstuk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken