Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vertaalde gedichten (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vertaalde gedichten
Afbeelding van Vertaalde gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Vertaalde gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.07 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

A.A. Keersmaekers



Genre

poëzie

Subgenre

vertaling
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vertaalde gedichten

(1981)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 212]
[p. 212]

De jonkvrouw met de handschoen

De achtiende Historie van Deel IV is het bekende, door Schiller in een ballade bewerkte verhaal van de handschoen in de leeuwenkooi: ‘Een spaenschen Ridder Stelt sich sottelijck in groot hazaert, om te vercrijghen de goede gracie van een Ioffrouwe, ende comende tot bekentenisse van zijn dwaesheyde, hy scheyde wijsselijc van dat voornemen’ (blz. 551-586).

 

‘Ick moet spreecken ende beghinnen met den Italiaenschen Poeete, die ghedicht ende ghemaeckt heeft de Fabel van den Amoureuzen Roelant’ (blz. 551):

 
Dat een schoon Aenghesicht alzoo veel stercte heeft (XXIII),

dat velen daardoor tot dwaasheden worden gebracht.

 

Na deze beschouwing begint het eigenlijke verhaal.

Aan het voorbeeldige hof van de zeer katholieke Spaanse koning Don Ferdinand van Aragon en koningin Isabella leefden o.a. Don Iean Emanuel en jonkvrouwe Eleonora. Deze laatste was ‘zoo onbeleeft ende hoochmoedich als de Edelman courtois ende goedertieren’ (blz. 554). Maar hij was nu eenmaal verliefd: alle toernooi-prijzen die hij won, schonk hij aan Eleonora, en toch versmaadde zij hem, wellicht omdat ‘hy die vrolijck, cloecmoedich, courtois, liberael, dapper, ende magnifijcke van hem selven zijnde, nochtans was leelijck, mismaeckt, ende van cleyne statuere, also dat dese soete Ioffrouwe geen fraeye gemoet onder dat leelijck Lichaem en conde sien’ (blz. 555). Hij bleef nochtans aandringen en ‘om haer den grooten brandt sijns herten te openbaren, daer om dat hy ginck by eenen Poete van sijnen tyt, die inde Castiliaensche spraecke gheleerdelijck conde schrijven, hy vercreech van hem eenige dichten, die hy sijne Joffrouwe wilde schencken, die inden sin dit waren’ (blz. 556):

 
De Liefd' die mijn begeert beveelt (XXIV).

Hij vond een bode die het stuk aan zijn ‘Metresse’ overhandigde, maar deze nam het aan om ermee te spotten; ze dankte niet eens de bode. Toen ze deze had

[pagina 213]
[p. 213]

teruggezonden, ‘sach zy noch op het achterste van het Pampier, drie of vier versen, die alsoo luyden’ (blz. 599 i.p.v. 559):

 
Als ick mijn Liefd' te kennen geef (XXV).

De Joffrouwe lachte om zijn liefde, maar, omdat hij haar zo trouw bleef dienen, veinsde zij enige genegenheid en zij stelde hem op de proef: hij moest haar de hoofden van vijf Moren brengen. Op die wijze hoopte ze voorgoed van de lastige aanbidder verlost te zijn. Maar hij volbracht de ‘heldendaad’: hij doodde zelfs zeven Moren! De koningin berispte hem om zulk een vermetele daad, zij dreigde zelfs met ongenade vanwege de koning; de vrienden waarschuwden de minnaar voor de huichelende joffrouwe, maar alles was tevergeefs: Eleonore bleef veinzen en de dwaze ridder bleef hopen.

Toen trok het hof naar Sevillen. Daar hield de koning er o.a. een kooi met enkele gevaarlijke leeuwen op na. Op zekere dag liet de jonkvrouw, ‘het was onwetens of willens’ (blz. 570), haar handschoen vallen te midden van de hongerige beesten en ze beloofde haar vriendschap aan diegene die haar de handschoen terug zou brengen. Zonder nadenken volbracht Don Iean Emanuel ook die heldendaad, waarvoor zij hem echter niet eens dankte. De koningin strafte hem voor zijn roekeloosheid met huisarrest, maar nu was de ridder genezen van zijn dwaze verliefdheid. Vrienden kwamen hem uitnodigen voor de jacht, wat hij dankbaar aanvaardde: zij tenminste vergaten hem niet! Na het avondmaal ging iedereen slapen. ‘Ende den patient niet van liefde, maer van toorne, in plaetse van te gaen slapen, hy ging sijn boecken doorsoecken, ende versamelde een hoop van gedichten sodanich als hier volcht’ (blz. 574):

 
Hoe heeft den hemel niet (doen het u lichaem teelde) (XXVI).

Deze verzen liet hij 's anderen daags aan Eleonora bezorgen, ‘sich veynsende of hy niet wiste wat inden Brief was’ (blz. 586). En de verteller besluit: ‘Hier willen wy Emanuel in sijn huys laten, ende de andere haer reyse doen, om dit boec te gaen besluyten, ende my een weynigh rusten van den arbeydt die ick hebbe ghedaen, ick vertrouwe dat wy daer voor eenich profijt sullen gedaen hebben, voor onse Fransche Natie, die hier in eenighe vruchten somtijts sullen comen plucken’ (blz. 586).

 

Hetzelfde verhaal bij Bandello, Novelle, III, 39; hierin komt geen enkel gedicht voor.

[pagina 214]
[p. 214]

XXIII

 
Qu'vn beau visage a en soy tant de force
 
Qu'à la seruir vn chacun il efforce,
 
Et ce desir amour se fait nommer,
 
Quoy que bisarre il soit fier & amer,
5[regelnummer]
Ayant en soy douceur & courtoisie,
 
Orgueil, rigueur, desdain & ialousie,
 
Ores plaisant & amiable & doux:
 
Et tout soudain tout confit en courroux.
[pagina 215]
[p. 215]

XXIII

 
Dat een schoon Aenghesicht alzoo veel stercte heeftGa naar voetnoot1
 
Dat yder een om haer in diensten sich begheeft.Ga naar voetnoot2
 
End' dees begheerten siet, die noemen wy het minnenGa naar voetnoot3
 
Hoe wel dud'doorich sy vervreemt, verheert, de sinnen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Zoo schuylt nochtans in haer de soetheydt en het soet,Ga naar voetnoot5
 
De strafheydt, jalousy, versmaetheydt en hoochmoetGa naar voetnoot6
 
Als nu vermakelijck, heel lustich lief end' blijt,Ga naar voetnoot7
 
Weer in een ooghenblick in gramschap geconfijt.Ga naar voetnoot8
[pagina 216]
[p. 216]

XXIV

 
L'amour qui regist mes desirs
 
Et qui cause les desplaisirs,
 
Et les soulas que sent mon ame,
 
Allume au milieu de mon coeur
5[regelnummer]
Vn feu de si extreme ardeur
 
Et vne si cuisante flamme:
 
 
 
Que mon aueugle entendement
 
Quoy qu'il souffre estrange tourment
 
Encor' ne cognoit son oppresse.
10[regelnummer]
Car en mourant & languissant
 
Et d'aucun heur ne iouyssant,
 
Encor' ce feu doux il confesse.
[pagina 217]
[p. 217]

XXIV

 
De Liefd' die mijn begeert beveeltGa naar voetnoot1
 
End' oorsaeck van mijn smerten teelt,Ga naar voetnoot2
 
Ia van mijns Ziels genuchten,Ga naar voetnoot3
 
Ontsteekt int midden van mijn Hert
5[regelnummer]
Een vyer, een oorsaeck van mijn smertGa naar voetnoot5
 
End' van soo heete suchten.Ga naar voetnoot6
 
 
 
Dat't blint verstant 'twelck is in mijn,Ga naar voetnoot7
 
Hoe wel het lijdt een vreemde pijn,
 
Niet merckt zijn eygen lijden,
10[regelnummer]
Want ziet het queelt, het streeft daer heen:Ga naar voetnoot10
 
Het kan gantsch geen geluck betreenGa naar voetnoot11
 
End' 'tnoemt dit noch verblijden.Ga naar voetnoot12
[pagina 218]
[p. 218]
 
Las! ie ne voy si ma douleur
 
Perd vn seul point de sa rigueur
15[regelnummer]
Alors que suis en ta presence:
 
Car mesme mal, mesme plaisir,
 
Pareil souhait, mesme desir
 
Ie sens en presence & absence.
 
 
 
Mais donc comment se gueriroit
20[regelnummer]
Et de son mal s'allegeroit
 
Ce coeur qui ne sçait sa souffrance?
 
Ah, ah! ma douce cruauté,
 
Helas, ma rebelle beauté
 
Toy seule en as la cognoissance.
 
 
25[regelnummer]
Car ce coeur qui iadis fut mien
 
Ne l'est plus, ains il est tout tien,
 
Et en toy il prend vie & aise:
 
Il se nourrist de ta faueur,
 
Et languist sentant ta rigueur,
30[regelnummer]
Ores glacé puis tout en braise.
 
 
 
Allege belle ce tourment
 
Et haste le soulagement
 
De cest esclaue qui te prie:
 
Allege ce coeur que tu tiens,
35[regelnummer]
Et toutesfois son heur retiens
 
Afin de me tenir en vie.
[pagina 219]
[p. 219]
 
Helaes! ick voel niet dat de smert
 
Begint te mind'ren in mijn Hert,
15[regelnummer]
Als ick by u mach wesenGa naar voetnoot15
 
'k Moet in u tegenwoordicheyt
 
Noch 'tselfde vreucht, end' 'tselfde leytGa naar voetnoot17
 
Als in u afzijn vresen.Ga naar voetnoot18
 
 
 
Hoe soud' dit Hert dan van zijn quaetGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Genesen, d'wijl het selfs den staetGa naar voetnoot20
 
Nau van zijn lyen kennet,Ga naar voetnoot21
 
Ach Lief, ghy wetet maer alleen
 
Die deur u schoone trotse zeenGa naar voetnoot23
 
Al mijn ghedachten mennet.Ga naar voetnoot24
 
 
25[regelnummer]
Want dit Hert dat wel eer was mijnGa naar voetnoot25
 
Is't nu niet meer, maer gantschlijck dijnGa naar voetnoot26
 
Het heeft van u zijn leven,Ga naar voetnoot27
 
Het voedt hem in u gonst altijtGa naar voetnoot28
 
End' als het wreetheyt van u lyt
30[regelnummer]
Begint het voort te beven.Ga naar voetnoot30
 
 
 
Dus my doch nu niet meer verbaestGa naar voetnoot31
 
Maer om my te vertroosten haest,Ga naar voetnoot32
 
Hoort doch uws Slaefs gebeden,
 
Verlicht dit Herte dat ghy houtGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
In u ghebiedt, end' staech benoutGa naar voetnoot35
 
Stelt het doch weer te vrede.Ga naar voetnoot36
[pagina 220]
[p. 220]
 
Voy ce que ie fais pour auoir
 
Vn fondement de mon espoir
 
Au coeur de celle que i'honore,
40[regelnummer]
Afin d'estre fauorisé,
 
Aimé, caressé & prisé
 
De ma diuine Eleonore.
 
 
 
Le camp fier des Mahometans,
 
Le tain hideux des Africans
45[regelnummer]
Ne sçauroyent estonner mon ame:
 
Toutesfois ie vay tremblotant
 
Et fremis tout, me presentant
 
Deuant toy ma celeste Dame.
 
 
 
Ce n'est de couarde frayeur
50[regelnummer]
Que sens epoinçonner mon coeur,
 
Ains de desir & sans foiblesse,
 
Ie me sens du tout abbatu
 
Sans force, pouuoir, ni vertu,
 
Sans le secours de ma maistresse.
 
 
55[regelnummer]
Remets en force vn Cheualier
 
Et l'accepte pour ton guerrier
 
Et pour ton seruiteur fidelle:
 
Si plus tu le tiens en suspens,
 
Si ses esprits vains tu luy rens,
60[regelnummer]
Ah! on t'estimera cruelle.
[pagina 221]
[p. 221]
 
Siet wat ick doe om vasticheytGa naar voetnoot37
 
Mijns hoops te zien in 't Hert geheytGa naar voetnoot38
 
Van de gheen dien ick eere.Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Siet hoe myn Hert om gonste slooftGa naar voetnoot40
 
Om Liefd' end' om te zijn gelooftGa naar voetnoot41
 
Van mijn Eleonore.Ga naar voetnoot42
 
 
 
'Tvermetel Mahometisch Heyr
 
Gewapent in haer vol geweyrGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Sou mijn Ziel niet verschricken,
 
Nochtans so gaet het zitt'ren staech
 
Om hem naer uwen dienste graechGa naar voetnoot47
 
(Ach lieve lief) te schicken,Ga naar voetnoot48
 
 
 
Ten is gheen bloote vrees van pijnGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Dien ick voel in mijn Hert te zijn:
 
Maer 'tis een yverich haecken,Ga naar voetnoot51
 
Ick voel my sonder stercte neerGa naar voetnoot52
 
Geslagen, sonder dat ick weer
 
Hulp van mijn vrouw genaecken.Ga naar voetnoot54
 
 
55[regelnummer]
Stelt weer u Ridder in zijn cracht
 
End' hem doch voor u Krijger achtGa naar voetnoot56
 
Want hy dient u getrouwe,
 
So ghy hem meer in twijfel houtGa naar voetnoot58
 
End' niet zijn laffe geest herboutGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Men sal voor wreet u houwen.
[pagina 222]
[p. 222]
 
Cruelle helas! on te dira
 
Et le siecle aduenir sçaura
 
Ma loyauté & ta rudesse:
 
Ie seray loué pour ma foy,
65[regelnummer]
Et chacun chantera de toy
 
Ce fut vne fiere maistresse.
 
 
 
Ce fut vne grande beauté
 
Toute confite en cruauté,
 
Ce fut vne douceur trompeuse:
70[regelnummer]
Non, non, dira mon esprit lors
 
(Quoy qu'esloigné soit de son corps)
 
Elle estoit de moy amoureuse.
 
 
 
Mais le destin nous empeschoit
 
Et fortune point ne vouloit
75[regelnummer]
Vnir parfaitement la braise
 
Qui couuoit auec grand ardeur
 
En son esprit, & dans mon coeur,
 
Pour du tout parfaire nostre aise.
[pagina 223]
[p. 223]
 
Wreet salmen u noch noemen dan,
 
End' yeder een, sal weten van
 
Mijn trouwheyt end' u strafheyt,Ga naar voetnoot63
 
Dan salmen my staech geven prijsGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Maer van u singhen dese wijsGa naar voetnoot65
 
Een trotsert hier in't graf leyt.Ga naar voetnoot66
 
 
 
Het was een soete schoonicheytGa naar voetnoot67
 
Vermengt met bitt're strafficheytGa naar voetnoot68
 
Een vrientschap loos, bedect doch,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Neen, neen sal mijn geest seggen juystGa naar voetnoot70
 
(Wanneer sy uyt dit lijf verhuyst)Ga naar voetnoot71
 
Haer Liefde na my trect noch.Ga naar voetnoot72
 
 
 
Maer Gods wil was ons in de weechGa naar voetnoot73
 
End' de Fortuyn en wou geen deechGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Om ons beyd' te vereenen.
 
Want sy en wilde niet de hitGa naar voetnoot76
 
Van dese kool dus maecken mitGa naar voetnoot77
 
Haer coude hert gemeene.
[pagina 224]
[p. 224]

XXV

 
Alors que ma peine ie dis
 
Et la publie en mes escrits
 
C'est l'esprit d'amour qui la chante,
 
Lequel sans mon consentement
5[regelnummer]
Expose tout mon pensement,
 
Et la douleur qui me tourmente.
[pagina 225]
[p. 225]

XXV

 
Als ick mijn Liefd' te kennen geef
 
En dat deur schriften die ick schreef,
 
Het is de geest der liefdeGa naar voetnoot3
 
Die 't singh, hy tegens mijnen wilGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Leyd' uyt al mijn gedachten stil,Ga naar voetnoot5
 
En my met pijn geriefde.Ga naar voetnoot6
[pagina 226]
[p. 226]

XXVI Dom Iean Emanvel a l ingrate Eleonore

 
Que n'a le Ciel en produisant ton corps
 
Formé l'esprit tout tel que le dehors?
 
Ou que n'a-il cet esprit fait visible,
 
Afin qu'estant, ainsi qu'il est nuisible,
5[regelnummer]
On l'euitast ainsi que le nocher
 
Fuit vn écueil, ou perilleux rocher,
 
Lors, que tandis que le Ciel ne l'estonne
 
Auec ces feux, la mer, rase il silonne?
 
Que n'a le sort assuietty ton coeur
10[regelnummer]
Dessous la loy de quelque grand rigueur,
 
En te donnant vn amy aussi stable,
 
Comme ton coeur est loyal & aimable?
[pagina 227]
[p. 227]

XXVI Don Iean Emanuel, aen de ondanckbarighe LeonoreGa naar voetnoot*

 
Hoe heeft den hemel niet (doen het u lichaem teelde)Ga naar voetnoot1
 
V geest also gemaect g'lijct lichaem u afbeelde?Ga naar voetnoot2
 
Waerom heeft hy de Gheest niet zienelijck gemaect?Ga naar voetnoot3
 
Op dat (dewijl het schaet al 'tgene het genaect)Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Men t'wis'lijck mijen mocht, ghelijck de Schippers plegenGa naar voetnoot5
 
Te vlieghen voor een klip en kiesen and're wegen,Ga naar voetnoot6
 
Wanneer een sture buy hun haestelijc verbaest,Ga naar voetnoot7
 
En dat de dulle Zee op al de rotsen raest.Ga naar voetnoot8
 
Waerom en heeft het lodt u herte niet doen setten,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En buyghen onder 't pidt van strafheydts strengste wetten?Ga naar voetnoot10
 
V doend' een minnaer die gestadig was, gelijckGa naar voetnoot11
 
V wreede hart is, dat van liefde neemt sijn wijckGa naar voetnoot12
[pagina 228]
[p. 228]
 
Que n'a l'amour décoché tous ses traits
 
Les plus ardens, & les plus imparfaits
15[regelnummer]
Qu'onc dessus coeur émeu il décocha?
 
Et si iamais ses yeux on déboucha
 
Pour auiser, & pour faire l'eslite
 
De quelque bien & soulas, & merite,
 
Que n'a il pris ce desir, hà pour moy
20[regelnummer]
Et pour iuger de ma loyale foy?
 
Et regarder la plus fausse femelle
 
La plus traistresse, & subtile, & cruelle
 
Que nature onc ait en terre produit,
 
Comme vn sion d'vn sauuageon sans fruit?
25[regelnummer]
Que n'a ce fol auisé ta faintise
 
Et le desir de ma grande franchise,
 
Pour separer mon coeur de ton desir,
 
Et me laisser viure libre à plaisir?
 
Le sort, le Ciel & l'amour, tous ensemble
30[regelnummer]
Auoyent dressé (ainsi comme il me semble)
 
Cette coniure, & vouloyent m'effrayer,
 
Et m' effrayant ma constance essayer
 
Pour, ce faisant, me faire entendre comme
[pagina 229]
[p. 229]
 
Of waerom heeft de Liefd' zijn alderheetste schichten,Ga naar voetnoot13
 
En d'alder onvolmaectst die hy had connen lichten,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Iae als hy eenigh hart oyt me bewegen dorstGa naar voetnoot15
 
Doen vlieghen inde gront van u versteende borst?Ga naar voetnoot16
 
Indien hy oyt ontsloot de vensters van sijn oogen,Ga naar voetnoot17
 
Om alles wel te sien, en na een keur te poogenGa naar voetnoot18
 
Van troost, verdienst, van trouw' of eenich goet altoos.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Waerom gaf hy my niet van dese keur de loos?Ga naar voetnoot20
 
So wel om t'oord'len van mijn aldertroutste trouwe,Ga naar voetnoot21
 
Als om ondect te sien de alder valschte Vrouwe,Ga naar voetnoot22
 
So loos, soo wreet, ja soo meynedich, als ick achtGa naar voetnoot23
 
Dat immer de natuer op aerd' heeft voortghebracht,Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Ia g'lyck de spruyten van d'onvruchtb're wilde boomen,Ga naar voetnoot25
 
Hoe heeft hy niet op haer gheveynstheydt acht ghenomenGa naar voetnoot26
 
En op den yver van mijn vryheydt al te groot,Ga naar voetnoot27
 
Om dit mijn hart van haer te scheyden inde noot,
 
En my te laten vry, en naer mijn wenschen levenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Den Hemel, de Fortuyn, de Liefd' hun al begevenGa naar voetnoot30
 
Tot dit ghestemde werck: sy alle zijn van zinGa naar voetnoot31
 
Te jagen my alleen een schric ten herten in,Ga naar voetnoot32
 
En soo het pit van mijn volstandicheydt te proeven,Ga naar voetnoot33
 
Waer door sy gheven my te kennen het behoevenGa naar voetnoot34
[pagina 230]
[p. 230]
 
Doit se regir vn sage, & accort homme
35[regelnummer]
En tous ses faits, àfin que sagement
 
Ie fisse choix de mon heur, ou tourment,
 
Et que guidé de raison ie suiuisse
 
Vne qui sceust iuger de mon seruice.
 
Ils m'ont guidé pour dresser mon esprit
40[regelnummer]
En ce destroit de haine, & contredit,
 
Et m'ont offert ce fier obiet à l'ame,
 
Afin qu'vn iour sobrement ie m'enflamme
 
Ayant gousté que vaut le desplaisir
 
Que i'ay acquis, ne sçachant bien choisir.
45[regelnummer]
Car choisissant la beauté d'Eleonore
 
Et ce clair taint qui fait rougir l'Aurore
 
De grand dépit helas! ie ne voyois
 
En quel danger ma vie ie mettois.
 
Point ne sentois la finesse & la ruse
50[regelnummer]
Qui se cachoit sous ce chef de Meduse,
 
Et ne goustois que la clarté qu'on voit
 
Par le dehors, l'obscur n'aparoissoit
[pagina 231]
[p. 231]
35[regelnummer]
Van een die wijs en loos wil in zijn daden zijn,Ga naar voetnoot35
 
Op dat ick mocht daer deur van mijn gheluck en pijnGa naar voetnoot36
 
Doen een gewisse keur, en dat ick vande reden.Ga naar voetnoot37
 
Wel zijnde voorgegaen, sou moghen een nae tredenGa naar voetnoot38
 
Die van myn trouwe dienst den rechten vonnis gaf,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Sy hebben my gheleydt, haer schalcheyt was de staf,Ga naar voetnoot40
 
Die my in d'enghte bracht, van haet en teghen spreken.Ga naar voetnoot41
 
En op dat ic eens sou my soberlic ontsteken.Ga naar voetnoot42
 
Wanneer ick had geproeft wat ongenoecht vermocht,Ga naar voetnoot43
 
Dien ick vercreghen heb, niet wetend' noch wat docht,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Soo leyden sy my voor dit trots present te voore.Ga naar voetnoot45
 
Want doen ick coos de schoondt' van mijn EleonoreGa naar voetnoot46
 
En 'tbloosend' aenghezicht het welck den dagheraet
 
Soo seer beschaemdt, dat het daerom haer blincken laet.Ga naar voetnoot48
 
Van grooten spijt, helaes! en kon ick niet eens mercken,
50[regelnummer]
In wat ghevaer ick gingh mijn eyghen leven wercken;Ga naar voetnoot50
 
Ick voelde doen niet eens de schalckheydt noch de list,Ga naar voetnoot51
 
Die sy dus onder 'thooft Medusae looslijck wistGa naar voetnoot52
 
Te bergen, Ach! God weet dat ick niet anders smaecte
 
Als d'held'ren glans, die haer van buyten heel volmaecte:Ga naar voetnoot54
[pagina 232]
[p. 232]
 
Lequel depuis m'acheminoit vers l'onde,
 
Que le Nocher en se dépitant sonde
55[regelnummer]
Auec sa rame en passant les esprits
 
Qui par la mort aux enfers sont conduits.
 
Tu me voulois, ha, fille desloyale
 
Conduire au bord de l'onde stygiale,
 
Et consacrois ma vie aux Africains,
60[regelnummer]
Me deffaisant auec mes propres mains,
 
Mais le haut Dieu soustenant ma querelle,
 
Et encontre eux, & contre toy cruelle,
 
Me deliura, & eust pitié de moy,
 
Pour condamner le defaut de ta foy,
65[regelnummer]
Et faire voir à chacun, que Medee
 
Onc l'ame n'eust si esprise, & voilee
[pagina 233]
[p. 233]
55[regelnummer]
Dees duyst're strafheyt heeft sich doen niet eens verbreytGa naar voetnoot55
 
Die my daer na noch heeft nae 'twater toegheleytGa naar voetnoot56
 
Het welc den Schipper met zijn riemen gaet deursnyen,Ga naar voetnoot57
 
En doet die geesten lancx de swarte stroomen glyen,Ga naar voetnoot58
 
Daer deur men na de doot ons voert tot in de Hel:Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
En ghy had oock ghedocht (hâ onghetrouwe vel)Ga naar voetnoot60
 
Mijn Ziel te voeren aen den oever van die stroomen,
 
Daer Charon voor een buyt my dan had ingenomen,Ga naar voetnoot62
 
En ick gingh off'ren my den Africanen op,Ga naar voetnoot63
 
Gaf haer mijn eyghen swaert, om deur mijn eygen cropGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Te dringhen, maer die Godt die't alles kan beooghen,Ga naar voetnoot65
 
Heeft my, beyd' haer en u, ô wrede Vrouw onttoogenGa naar voetnoot66
 
Die was met my te ly, op dat hy dese trouwGa naar voetnoot67
 
Van u so seer vervalscht te straffer wreken souw,Ga naar voetnoot68
 
En yeder een doen sien, dat noyt Medeas listenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Daer deur sy rockten op soo veel on telbre twistenGa naar voetnoot70
[pagina 234]
[p. 234]
 
Charmant, liant les esprits, & les corps,
 
Et esmouuant mille & mille discords
 
Pour se venger (en occiant son frere)
70[regelnummer]
De la poursuite, & guerre de son pere,
 
Ou pour oster à son espoux Iason
 
Cruelle fill au malheureux Creon,
 
Que toy cherchant ma deffaite & ruine,
 
Lors que pleurant ta fourbe m'achemine
75[regelnummer]
Dedans le parc des Lyons rugissans,
 
Mais plus que toy, vers moy, doux & plaisans.
 
Tu voyois bien que ma cause estoit bonne
 
Mais ne voulois: ô fiere Tisiphone!
 
Le recognoistre, & aymois mieux me voir
80[regelnummer]
Mort & deffait, que me donner espoir
 
De recompence, ou de quelque allegresse
 
En te suyuant comme dame & maistresse.
[pagina 235]
[p. 235]
 
En soo veel Zielen, met haer toverijen bant,Ga naar voetnoot71
 
(Verdoende haer eyghen broer) om haer te wreken vantGa naar voetnoot72
 
Vervolgen, dat haer Vaer dee om den raedt te keerenGa naar voetnoot73
 
Die sy had opghestelt, om listelijck te weeren,Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
Dat d'arghe Dochter van d'ongh'luckighe Creon,Ga naar voetnoot75
 
Haer leven Iason niet int endt en overwon,Ga naar voetnoot76
 
Gelijck ghy doet, wanneer gy soect mijn ziel te krenckenGa naar voetnoot77
 
En my deur list, en een ghemaect gheschrey sout denckenGa naar voetnoot78
 
Te brengen in het perck daer wreede Leeuwen zijn:Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Maer soeter noch als ghy, en lienflijcker voor mijn,Ga naar voetnoot80
 
Ghy saecht wel dat mijn saeck de goetheydt selfs most croone,Ga naar voetnoot81
 
Maer ghy en wilde niet, ô wreede Tisyphone,Ga naar voetnoot82
 
Ghy wout my liever sien verslonden vande doot,Ga naar voetnoot83
 
Als my een mag're hoop te gheven in mijn noot,Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Van eenich heyl altoos, daer uyt ick cracht mocht scheppenGa naar voetnoot85
 
En my (om u als vrouw te volghen) dapper reppen,Ga naar voetnoot86
[pagina 236]
[p. 236]
 
I'estois aueugle, aueugle & sans esprit,
 
Et sans raison aueuglement conduit
85[regelnummer]
Sous ton plaisir, mais ores ie dissipe
 
Tout ton effort, & sage m'emancipe
 
De ta puissance, ayant pour ma clarté
 
Pris le rayon perdu de liberté,
 
Ie te renonce, ô peruerse aduersaire
90[regelnummer]
Et plus de toy ie n'ay aucun affaire,
 
I'abhorre & fuis ces yeux clers & lascifs,
 
Iadis de moy cruels & fugitifs,
 
Et le parier emmiellé de ta bouche
 
A mon oreille aucunement ne touche,
95[regelnummer]
Tes ris me sont autant de traits poignans,
 
Et tes douceurs mille glaiues tranchans:
 
De tes souspirs le vent ainsi m'estonne
 
Que de Iupin les esclats quand il tonne,
 
Et t'approcher me seroit aussi dur
100[regelnummer]
Que m'en aller dans le manoir obscur
 
Où le Thebain pour l'amour de sa dame
 
Alla sonnant vestu de corps, & d'ame.
[pagina 237]
[p. 237]
 
Helaes! ick was verblint, blint segh ick sonder gheest,
 
En sonder reden is dees blintheyt noch geweest,Ga naar voetnoot88
 
Recht naer u zin gheleydt, maer nu wil ick verghetenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Al mijn verleden werck, en wijselyc my wetenGa naar voetnoot90
 
Te stellen uyt u macht, en nemen voor myn glansGa naar voetnoot91
 
Mijn oude vrijheyt weer, mijn alderschoonste cans,Ga naar voetnoot92
 
V segh ick af, ô ghy verkeerde vyandinne,Ga naar voetnoot93
 
Ick wil in eeuwicheyt u nu niet meer beminne,Ga naar voetnoot94
95[regelnummer]
Ick grouwel en ic vlie voor 'tclaer oncuysch gesicht,Ga naar voetnoot95
 
'Twelck eertyts vloot voor my, en was myn wreede licht,Ga naar voetnoot96
 
Het vleyen van u mondt, sal nu niet eens myn ooren
 
Genaken, 'twelck my plach voor desen te becooren.Ga naar voetnoot98
 
De wint van u gesucht my wel soo seer verbaest,Ga naar voetnoot99
100[regelnummer]
Ghelijck den donderslach daer Iupiter me raest,Ga naar voetnoot100
 
V lachen en u gonst zyn my als wreede pylen,Ga naar voetnoot101
 
Als swaerden, Zagen, die my hart aen stucken vijlen,Ga naar voetnoot102
 
'Tghenaecken van u lyf, sou vallen my soo swaer,Ga naar voetnoot103
 
Als neer te dalen in de duyst're woonste, daerGa naar voetnoot104
105[regelnummer]
Thebanus (om zyn vrouw recht na haer zin te vieren)Ga naar voetnoot105
 
Met Lichaem en met Ziel gingh roepen, rasen tierenGa naar voetnoot106
[pagina 238]
[p. 238]
 
Va donc cruelle, & cerche vn autre obiet
 
De tes desseins, & vn autre suiet
105[regelnummer]
De ton venin, & feinte hypocrisie,
 
Car autre voye ay ie à present choisie,
 
Où ne pourray en aimant m'esgarer:
 
Où ie sçauray sagement deuorer
 
Tous les ennuis, la tristesse importune
110[regelnummer]
Et les effrois que bastist la fortune:
 
Où asseuré ie ne craindray l'ardeur
 
D'vn oeil lascif, ni la foible vigueur
 
De l'Archerot que pensois indomptable,
 
Et lequel i'ay d'vne force admirable
115[regelnummer]
Sur toy, en toy, battu & terrassé
 
Tant que du tout ie le voy trespassé,
 
Pourri, défait, sans honneur & sans gloire
 
Loin reietté de mon coeur & memoire.
 
Tu gemiras, alors que ie riray,
120[regelnummer]
Et poursuiuras alors que ie fuiray,
 
Ie te verray en ma grande liesse,
 
Pleine d'ennuy & de pasle tristesse,
 
Car tu seras la proye de l'amour,
 
Et en mon coeur lors ne feras seiour,
[pagina 239]
[p. 239]
 
Gaet dan ô wreede, gaet en soeckt een and'ren zinGa naar voetnoot107
 
Van u aenslaghen, en een ander nieu begin
 
Van u vergift, en van al u gheveynsdicheden,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Want ick wil nu voortaen een nieuwe wech betreden,
 
Daer op ic, wijl ick min, in't minst niet dolen mach,Ga naar voetnoot111
 
Daer ick sal connen voort vergeten met een dachGa naar voetnoot112
 
Al mijn verlede druck, en banghe droefheydts qualen,Ga naar voetnoot113
 
De schricken die Fortuyn ging in mijn herte malenGa naar voetnoot114
115[regelnummer]
Alwaer ick voort sal zijn verseeckert vande vlam,Ga naar voetnoot115
 
Die door u gayle oogh, staech op mijn harte quam,Ga naar voetnoot116
 
En vande swacke cracht des schutters, die voor desenGa naar voetnoot117
 
Ick heb geacht gheheel onwinnelijck te wesen:Ga naar voetnoot118
 
Maer nu heb ick (Godt lof) met mannelijck gewelt,Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
V, en u trotse cracht, ter aerden neer geveltGa naar voetnoot120
 
Soo seer dat ickse sie gheheelijck overleden;Ga naar voetnoot121
 
Verrot, verdaen, onteert, ontbloot van heerlicheden,Ga naar voetnoot122
 
Verstoten uyt mijn hart, verstoten uyt mijn sin,Ga naar voetnoot123
 
Dan sult ghy schreyen, als ick 'tlachen eerst begin,Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Int midse van mijn vreucht, met 'therte vol ghenuchtenGa naar voetnoot125
 
Sal ick u noch eens sien van banghe droefheydt suchten,
 
Want ghy sult noch indt endt der liefdens proye zijn,Ga naar voetnoot127
 
Maer denc geen woonste dan te maken meer in mijn,Ga naar voetnoot128
[pagina 240]
[p. 240]
125[regelnummer]
(Non plus qu'il fait) l'amour ni son bandage
 
Toy, ni tes yeux, ni ton plaisant visage:
 
Et ne pourras te vanter desormais
 
Que par toy i'aye au coeur, ou guerre ou paix.
 
Ie iouyray desormais de mon aise,
130[regelnummer]
Auilissant & les brandons & braise,
 
Que iusqu'icy ie donnois sottement
 
A Cupidon en mon aueuglement,
 
Et ie renuoye, & les desirs & peines.
 
Et les desseins des poursuittes plus vaines
135[regelnummer]
Que i'ay pour toy fait, encor te diray
 
Que mille fois plutost ie choisiray
 
De repasser en l'Afrique sterile,
 
Pour y combattre, & auoir file à file,
 
Cent mille noirs en barbe, auec leurs dards
140[regelnummer]
M'enuironnans, enclos de toutes parts,
 
Qu'onc d'vn clin d'oeil ie regarde ta face,
 
En te faisant tant peu que soit de grace
 
Et croire peux qu'encor apres la mort
 
Me ressentir ie veux de ce grand tort
145[regelnummer]
Que tu m'as fait, & te seray sans cesse
 
(Si me suruis) de nuict parmy la presse
[pagina 241]
[p. 241]
 
Geen seg ick, geen altoos, niet meer dan selfs het minnen,Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Of die yet vande min, te minnen eens beginnen.
 
Ghy, noch u oogh, noch u vermaecklijc aengesichtGa naar voetnoot131
 
En sal sich nu voortaen beroemen al te ligt,Ga naar voetnoot132
 
Dat ick door u int hert heb oorloch ofte vredenGa naar voetnoot133
 
Ick sal my nu voortaen met blye vreucht becleden,Ga naar voetnoot134
135[regelnummer]
V Fack'len en de Cool verachtend' alle bey,Ga naar voetnoot135
 
Die ick tot heden toe gaf sottelijck gheley,Ga naar voetnoot136
 
Ick send' u weer de lust, en al myn pynen mede,
 
D'aenslaghen van het yl vervolgen dat ick dedeGa naar voetnoot138
 
Om uwent wil alleen, noch sal ick segghen nou,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Dat ick wel duysentmael noch liever kiesen sou,
 
Int vruchtloos Africa heel weereloos te trecken,Ga naar voetnoot141
 
En strijden daer alleen met al de swarte vrecken,Ga naar voetnoot142
 
Die my omringhden met haer pylen om en tom,Ga naar voetnoot143
 
Dan dat ick immermeer soo dichte by u comGa naar voetnoot144
145[regelnummer]
Om met een oogenwenck u aensicht te aenschouwen.Ga naar voetnoot145
 
Of eenich gonst te doen dat ghy voor gonst sout houwen,Ga naar voetnoot146
 
En ghy, ghelooft dit vry, dat ick noch na de doot
 
Sal dencken aen de pyn, sal dencken aen de noot
 
Daer ghy my leyde in, en sal oock nimmer latenGa naar voetnoot149
150[regelnummer]
(So ghy my overleeft) u dootelijck te haten,Ga naar voetnoot150
[pagina 242]
[p. 242]
 
Des songes vains ramenant à tes yeux
 
La mort, l'effroy, les assauts furieux,
 
Sacs & combats, & mortelles conquestes,
150[regelnummer]
Et le peril des rauissantes bestes.
 
Ainsi viuant, mourir ie te feray,
 
Et reposer pas ne te laisseray,
 
Tant que vaincuë en fin de ceste oppresse
 
D'ennuy chargee, & de grande destresse,
155[regelnummer]
Viennes pleurant sans amour, & sans coeur:
 
Gouster la mort, son effort & rigueur.
[pagina 243]
[p. 243]
 
En brengen voor u oogh snachts onder het gedrangGa naar voetnoot151
 
Van d'yd'le dromen staech een schrickelick bedwangh,Ga naar voetnoot152
 
Gelyck de bleecke doot, 'tgeraes van dulle stormen,Ga naar voetnoot153
 
'tGeplonder en de strijdt, recht doodelijcke vormenGa naar voetnoot154
155[regelnummer]
'tGevaer, 'tghesnuyf, 'tgeknaech van 'tgrypende gediert,Ga naar voetnoot155
 
'tWelk stadich om en tom u naecte Lichaem swiert.Ga naar voetnoot156
 
En ziet so sal ick u al levende doen sterven,
 
En laten u geen rust, noch nacht noch dach verwerven,
 
Tot dat ghy in het endt verwonnen van u pijn.Ga naar voetnoot159
160[regelnummer]
Beladen met ghequel, verheert van u ghequijn.Ga naar voetnoot160
 
Comt wenend' sonder liefd' en zonder herte smaken,Ga naar voetnoot161
 
Wat dat des doots gheweldt can door haer crachten maken.Ga naar voetnoot162
[tekstkritische noot]In ed. Rouen, 1604, Tome IV, blz. 598. Behalve de verwijzing in de inleiding naar ‘le Poëte Italien, qui a fait & dressé la fable de Roland amoureux’, staat in margine nog: Liure 1. cha. 19.; in M.M. Boiardo: Orlando Innamorato, L. I, Canto 19 schijnt een gelijkaardige strofe niet voor te komen (zie: M.M. Boiardo, Tutte le opere a cura di Angelandrea Zottoli. Milano z.j., blz. 487-503).

[tekstkritische noot]In 1646 en 1650, Deel IV, blz. 551-552.
7 end' in 1646: end,

voetnoot1
Dat: inzet van een exclamatieve zin; alzoo: zo; stercte: kracht, vermogen.
voetnoot2
Dat: zodat (na alzoo veel, vs. 1); haer: nl. de bezitster van het schoon Aenghesicht (vs. 1); in diensten sich begheeft: onderdanig wordt. De punt aan het einde van dit vers vervange men door een uitroepteken.
voetnoot3
siet: kijk! Na dit vers denke men een punt of een uitroepteken.
voetnoot4
dud'doorich: versuft, suffig; sy: nl. het minnen (vs. 3), de liefde; vervreemt: verjaagt, rooft; verheert: overheerst, tiranniseert; de komma na dit woord denke men weg; de sinnen: het verstand en het gemoed.
voetnoot5
de soetheydt en het soet: de liefelijkheid en het aangename.
voetnoot6
De strafheydt: de gestrengheid, de hardvochtigheid; versmaetheydt: versmading, verachting.
voetnoot7
Als nu: nu eens; blijt: blij, verheugd.
voetnoot8
Weer: dan weer, plotseling; in ... geconfijt: doortrokken van, vol.
[tekstkritische noot]In ed. Rouen, 1604, Tome IV, blz. 602-604.
Varianten van de Nederlandse tekst:
In 1622 titel: Amoureus-Liedeken, Op de Stem: Alst begint. - 1 beveelt in 1622: verveelt - 3 Ia van myns in 1650: Ia mijns - 5 smert in 1650: smett - 7 mijn, in 1650: myn. - 8 pijn, in 1650: pijn - 10 streeft in 1622: sterft - heen: in 1622: heen, in 1650: heen. - 14 Hert, in 1650: Hert. - 18 afzijn in 1622: af sijn in 1650: af syn - 20 staet zonder komma, in 1622: staet, - 38 geheyt in 1622: gcheyt - 42 Van in 1646 en 1650: Was - 46 het zitt'ren staech in 1646 en 1650: het staech - 48 schicken, in 1622: schicken. - 51 yverich in 1622: yvrich - 54 genaecken in 1622: genaecke - 61 dan, in 1622: dan zonder komma - 62 yeder een, in 1622: yeder een zonder komma, in 1646: yeder, een - 76 Want in 1646 en 1650: Wat

[tekstkritische noot]In 1646 en 1650, Deel IV, blz. 556-599 (= 559); in beide uitgaven 598-599 foutief voor 558-559. Het lied komt ook voor in het Groot Lied-boeck, 1622 (ed. Stuiveling, Culemborg 1975, lied CXLII, blz. 470-473). In de ed. 1646 werd tussen de strofen geen scheiding aangebracht, in de ed. 1650 en in het Lied-boeck wel; in dit laatste werden de strofen bovendien genummerd.

voetnoot1
begeert: begeerte, verlangen.
voetnoot2
teelt: voortbrengt, verwekt.
voetnoot3
genuchten: vreugden.
voetnoot5
vyer: vuur, liefdebrand.
voetnoot6
heete suchten: vurige verlangens; de punt hierna vervange men door een komma.
voetnoot7
't blint verstant: de verblinde geest; mijn: mij.
voetnoot10
queelt: treurt, kwijnt; streeft daer heen: verlangt naar dat lijden; waarschijnlijk, volgens het Frans (mourant), te lezen met 1622: sterft daer heen: sterft weg, verkwijnt.
voetnoot11
gantsch geen: helemaal geen; betreen: vinden, bereiken.
voetnoot12
dit: dit alles, deze toestand.
voetnoot15
wesen: hierna denke men een dubbelepunt.
voetnoot17
leyt: leed, smart.
voetnoot18
u afzijn: ruw afwezigheid.
voetnoot19
quaet: kwaal, pijn.
voetnoot20
d'wijl: daar, terwijl; selfs: zelve; staet: aard, gesteldheid.
voetnoot21
Nau: nauwelijks, amper; kennet: kent, bevroedt.
voetnoot23
zeen: zeden, gedragingen, karakter.
voetnoot24
mennet: ment, leidt, beheerst.
voetnoot25
mijn: het mijne.
voetnoot26
dijn: het uwe; na dit woord denke men een punt.
voetnoot27
heeft: bezit, onvangt.
voetnoot28
hem: zich; u gonst: uw genegenheid.
voetnoot30
voort: onmiddellijk, dadelijk.
voetnoot31
Dus: daarom; my ... verbaest: verbijster mij, ontstel mij; doch: toch.
voetnoot32
haest: haast u.
voetnoot34
Verlicht: ontlast, troost.
voetnoot35
u ghebiedt: uw macht, uw heerschappij; staech: gestadig, voortdurend; benout: beangstigt, beklemt; na dit woord denke men een komma.
voetnoot36
Stelt het enz.: breng het toch weer tot rust.
voetnoot37
vasticheyt: vaste grond, goede reden.
voetnoot38
geheyt: bevestigd.
voetnoot39
van: door; betreffende(?); dien: die (vrouwel.)
voetnoot40
slooft: zich afslooft, zwoegt; hierna denke men een komma.
voetnoot41
gelooft: geprezen.
voetnoot42
Van: door.
voetnoot44
haer: hun, nl. het heyr (vs. 43), de soldaten; vol geweyr: volledige wapenrusting.
voetnoot47
hem: zich; graech: gewillig.
voetnoot48
schicken: voegen; de komma na dit woord vervange men door een punt.
voetnoot49
bloote: blode, laffe; van: voor.
voetnoot51
yverich: om het metrum te lezen met slechts twee lettergrepen, zoals in 1622; haecken: smachten, verlangen.
voetnoot52
sonder stercte: krachteloos.
voetnoot54
vrouw: gebiedster; genaecken: bereik, verwerf.
voetnoot56
hem ... acht: acht, beschouw hem toch als uw strijder, uw kampioen.
voetnoot58
meer: langer.
voetnoot59
laffe: machteloze; herbout: herstelt; na dit woord denke men een komma.
voetnoot63
u strafheyt: uw hardvochtigheid, uw wrede ongenaakbaarheid.
voetnoot64
prijs: lof.
voetnoot65
dese wijs: dit lied; na dit woord denke men een dubbelepunt.
voetnoot66
trotsert: hoogmoedige, ongenaakbare vrouw; leyt: ligt.
voetnoot67
Het: nl. dat wat er tussen ons geweest is, of, volgens het Frans: zij, de ‘trotsert’ (vz. 66); soete: aangename, liefelijke; schoonicheyt: schoonheid.
voetnoot68
strafficheyt: hardvochtigheid, wreedheid; na dit woord denke men een komma.
voetnoot69
loos: lege, bedrieglijke; bedect doch: verborgen nochtans, niet duidelijk blijkend; de komma hierna vervange men door een punt.
voetnoot70
juyst: terecht, dan.
voetnoot71
sy: nl. mijn geest, mijn ziel.
voetnoot72
Haer Liefde enz.: haar liefde gaat nog naar mij uit.
voetnoot73
was ons in de weech: stond ons in de weg, dwarsboomde ons.
voetnoot74
de Fortuyn: Fortuna, de godin van geluk en ongeluk; en wou geen deech: wilde niet helpen.
voetnoot76
de hit: de hitte, de vurigheid.
voetnoot77
dese kool: deze brandende kool, nl. mijn vurig hart; dus: alzo, aldus; maecken mit ... gemeene: verenigen.
[tekstkritische noot]In ed. Rouen, 1604, Tome IV, blz. 603. Dit is de vertaling van een Spaans vers, dat zowel in de Franse vertelling als in de Nederlandse vóór de Franse, resp. Nederlandse tekst gegeven wordt, nl.:
 
Quando en mi paena maior
 
Io publiquo lo que fiento
 
Es el spirito d'amor
 
Que sin my Consentimente
5[regelnummer]
Dizi todo lo que siento.
In ed. 1646 en 1650, Deel IV blz. 599 (= 559). In ed. Rouen, 1604, Tome IV, blz. 603.
1 paena in 1604: poena - 5 Dizi in 1650: Dizo

[tekstkritische noot]In 1646 en 1650, Deel IV, blz. 560.

voetnoot3
Het is: dan is het. Bij deze opvatting is vs. 4b-5 een gelijksoortige zin: en dan maakt hij. Het is ook mogelijk vs. 3-4a als een tussenzin te beschouwen.
voetnoot4
singh: zingt; tegens: tegen, ondanks.
voetnoot5
Leyd' uyt: maakt bekend; stil: geheime, onuitgesproken.
voetnoot6
geriefde: griefde.
[tekstkritische noot]In ed. Rouen, 1604, Tome IV, blz. 621-626.
91 fuis in 1604: fais hier verbeterd naar ed. Lyon, I. Farine, 1578: fuits
Varianten van de Nederlandse tekst:
6 vlieghen in 1650: vlieden - 7 verbaest in 1650: verhaest - 12 wijck zonder komma, in 1650: wijck, - 16 versteende in 1646 en 1650: versteend - 18 en in 1650: om - 21 aldertroutste in 1646: aldercroutste - 23 als in 1650: dat - 25 wilde in 1646: milde - boomen, in 1650: boomen. - 31 werck: in 1650: werck, - 41 haet in 1646 en 1650: haer - spreken. in 1650: spreken, - 45 voor in 1646 en 1650: voore - 46 Want in 1646: Wans - 52 looslijck zonder komma, in 1650: looslijck, - 54 glans, in 1650: glans zonder komma - 60 ghedocht in 1650: gedoocht - 69 En in 1646: Een - 70 deur in 1650: door - op soo veel on telbre in 1650: op, veel ontelbare - 72 broer) in 1650: broer, - 75 Creon in 1646 en 1650: Geon - 92 cans, in 1650: cans. - 93 af, in 1650: af (- 98 'twelck in 1646: 'twelcke - becooren. in 1650: becooren, - 117 des in 1650: der - 129 selfs zonder komma, in 1650: selfs, - 136 gheley, in 1650: geley. - 141 vruchtloos in 1650: vruchteloos - 145 aenschouwen. in 1650: aenschouwen, - 156 swiert, in 1650: swiert: - 157 sterven, in 1650: sterven zonder komma - 158 rust in 1650: rnst - 159 pijn. in 1650: pyn,

[tekstkritische noot]In 1646 en 1650, Deel IV, blz. 574-585.

voetnoot*
ondanckbarighe: ondankbare.
voetnoot1
doen: toen, het: hij, nl. den hemel; teelde: schiep.
voetnoot2
V geest: uw geest, het onstoffelijke in u, nl. uw verstand, uw gevoel en uw wil; g'lijct lichaem: gelijk het lichaam, zoals het lichaam; afbeelde: weergaf, liet zien.
voetnoot3
zienelijck: zichtbaar.
voetnoot4
dewijl: daar, omdat; het: nl. de Gheest (vs. 3); genaect: naderbij komt.
voetnoot5
wis'lijck: zeker; of: wijselijk, verstandig; mijen: mijden, ontwijken.
voetnoot6
Te vlieghen: snel te vluchten; de variant vlieden verdient hier wellicht de voorkeur, daar in het Frans staat fuit.
voetnoot7
sture: woeste, onstuimige; hun haestelijc verbaest: hen plotseling ontstelt, doet schrikken.
voetnoot8
En dat: en wanneer; dulle: woeste.
voetnoot9
u herte: uw hart; doen setten: geplaatst, gesteld.
voetnoot10
't pidt: de kracht, de zwaarste tucht; strafheydts: van de gestrengheid, van de ongenaakbaarheid.
voetnoot11
V doend' een minnaer: met u een minnaar te geven; gestadig was, gelijck enz.: die even standvastig was als uw hardvochtig hart.
voetnoot12
van ... neemt sijn wijck: vlucht voor, zich verre houdt van.
voetnoot13
de Liefd': Cupido; alderheetste schichten: allervurigste, meest verzengende pijlen.
voetnoot14
lichten: tillen, uit zijn koker nemen.
voetnoot15
Iae als hy ... me: als die waarmee hij zelfs; bewegen dorst: kon beroeren, kon opwekken.
voetnoot16
de gront: het diepste; u versteende borst: uw verhard gemoed.
voetnoot17
hy: nl. de Liefd' (vs. 13); de vensters van sijn oogen: de (venster)luiken, de blinden die zijn ogen beletten te zien.
voetnoot18
wel: goed, terdege; na een keur te poogen: te proberen iets voortreffelijks te vinden.
voetnoot19
altoos: tenminste, althans; de punt hierna vervange men door een komma.
voetnoot20
van dese keur de loos: het recht, de mogelijkheid van deze keuze; het vraagteken hierna vervange men door een komma.
voetnoot21
t'oord'len van: te oordelen over.
voetnoot22
ondect: ontmaskerd.
voetnoot23
loos: listig, geslepen.
voetnoot24
immer: ooit.
voetnoot25
de spruyten: de loten, de takken; de komma na boomen vervange men door een vraagteken.
voetnoot26
Hoe: hoe kan het zijn dat, waarom toch.
voetnoot27
vryheydt: vrijmoedigheid; al te groot: zeer grote.
voetnoot29
leven: na dit woord denke men een vraagteken of een uitroepteken.
voetnoot30
hun al begeven Tot: zetten zich allemaal aan, spannen zich allen in voor.
voetnoot31
ghestemde: vastgestelde, voorbestemde.
voetnoot32
alleen: slechts; ter herten in: in het hart.
voetnoot33
het pit van mijn volstandicheydt: de kern, de kracht van mijn standvastigheid; te proeven: te beproeven, op de proef te stellen.
voetnoot34
gheven my te kennen: mij te kennen geven, doen inzien; het behoeven Van: wat er nodig is voor.
voetnoot35
een: iemand; loos: schrander, verstandig.
voetnoot36
mocht: zou kunnen; daer deur: daardoor, alzo.
voetnoot37
een gewisse keur: een vaste, trefzekere keuze; en dat: en opdat; vande reden: door de redelijkheid, door het verstand; de punt hierna denke men weg.
voetnoot38
Wel zijnde voorgegaen: degelijk voorgelicht; moghen: de gelegenheid hebben; een: een vrouw; nae treden: volgen (om haar te verkrijgen).
voetnoot39
van: over; den rechten vonnis gaf: het juiste oordeel velde, juist oordeelde.
voetnoot40
Sy: nl. Den Hemel, de Fortuyn, de Liefd' (vs. 30); haer schalcheyt: hun loosheid, hun plaagzucht; de staf: de stok, de leid-staf.
voetnoot41
teghen spreken: tegenspraak, verloochening.
voetnoot42
soberlic: matig, niet te hevig; my ... ontsteken: ontbranden, verliefd worden; de punt hierna vervange men door een komma.
voetnoot43
geproeft: ondervonden; ongenoecht: verdriet.
voetnoot44
Dien: dat, nl. ongenoecht (vs. 43); niet wetend' noch: nog niet wetend, nog onervaren in de kennis van; docht: deugde, goed was.
voetnoot45
Soo: met die bedoeling, slaat terug op op dat (vs. 42); dit trots present: deze hoogmoedige gave, nl. Eleonora; leyden ... voor ... te voore: legden voor, lieten zien.
voetnoot46
doen: toen; hieraan beantwoordt de hoofdzin: en kon ick enz. (vs. 49); de schoondt': de schoonheid.
voetnoot48
het ... haer: hij ... zijn, nl. den dagheraet (vs. 47); laet: nalaat; de punt hierna moet weg.
voetnoot50
gingh ... wercken: voerde, bracht.
voetnoot51
de schalckheydt: de sluwheid.
voetnoot52
sy: nl. Eleonora; dus: aldus, zo; Medusae: van Medusa, volgens de Griekse mythologie een van de Gorgonen; de aanblik van haar hoofd versteende de mensen; looslijck: bedrieglijk, listig.
voetnoot54
van buyten: nl. naar het lichaam; heel volmaecte: helemaal voortreffelijk maakte.
voetnoot55
Dees duyst're strafheyt: de sinistere hardvochtigheid; doen: toen; verbreyt: vertoond.
voetnoot56
't water: nl. van de Styx; toegheleyt: gevoerd.
voetnoot57
den Schipper: nl. Charon (vs. 62), in de Griekse mythologie de veerman die de zielen over de Styx zette; gaet deursnyen: doorklieft.
voetnoot58
En doet: onderw. is den Schipper (vs. 57); die geesten: de geesten, nl. van de afgestorvenen; de swarte stroomen: volgens de Griekse mythologie waren er in de onderwereld vijf stromen; glyen: schuiven.
voetnoot59
Daer deur: waardoor; men: nl. die Schipper (vs. 57) Charon; de Hel: de onderwereld, het verblijf van de afgestorvenen.
voetnoot60
ghedocht: gedacht, gewild; onghetrouwe vel: trouweloos wijf.
voetnoot62
Daer: waar; voor: als; ingenomen: opgenomen in zijn boot.
voetnoot63
Africanen: zinspeling op een gebeurtenis, in de novelle verhaald; zie de samenvatting.
voetnoot64
crop: strot, keel.
voetnoot65
dringhen: duwen; die Godt: de God; beooghen: zien, in het oog houden.
voetnoot66
beyd' haer en u: zowel aan hen, nl. de Africanen (vs. 63) als aan u; onttoogen: onttrokken, verlost van; na dit woord denke men een komma.
voetnoot67
was met my te ly: had medelijden met mij, erbarmde zich over mij; trouw: getrouwheid.
voetnoot68
Van u enz.: door u zo verloochend; te straffer: des te strenger.
voetnoot69
Medeas: van Medea, tovenares uit de Griekse mythologie, dochter van Aietes, koning van Kolchis, waar het gulden vlies werd bewaard. Toen Jasoon met de Argonauten dit kwam halen, hielp ze hem door haar toverkrachten en vluchtte met hem; daarbij nam ze haar broertje Absyrtos mee, die ze in stukken sneed welke ze in zee wierp om haar vader in de achtervolging te stuiten (zie vs. 72). Later verliet Jasoon haar (zie vs. 75); dat noyt enz.: deze zin, waarvan de volgende (vzn. 70-76) afhangen, wordt niet voltooid; hieraan beantwoordt vs. 77, zodat deze inzet moet aangevuld worden met b.v.: (dat Medea's listen nooit) zoveel kwaad berokkenden (als gij).
voetnoot70
Daer deur: waardoor; sy: Medea; rockten op: veroorzaakte.
voetnoot71
Zielen: de komma na dit woord denke men weg; bant: bond, in haar ban hield.
voetnoot72
Verdoende: vermoordend; om het metrum te lezen: Verdoend'; broer: Absyrtos, zie vs. 69; haer: zich.
voetnoot73
Vervolgen: achtervolging; haer Vaer: haar vader Aietes, zie vs. 69; dee: ondernam; den raedt: het plan, het opzet; keeren: beletten, verhinderen.
voetnoot74
opgestelt: uitgedacht; niet echter om het hierna (vzn. 74-76) vermelde plan, nl. Jasoons huwelijk met Kreüsa beletten, vervolgde Aietes zijn dochter, maar om haar aandeel in de vlucht met het gouden vlies; zie hiervoor de Franse tekst, vzn. 69-72; listelijck: op een listige, sluwe wijze; weeren: voorkomen.
voetnoot75
d'arghe Dochter: de listige, boosaardige dochter; Creon: de koning van Kreta, met wiens dochter Kreüsa (of Glauke) Jasoon wilde trouwen nadat hij Medea verstoten had; als bruidsgeschenk zond Medea een toverkleed dat Kreüsa door vuur verteerde en eveneens haar vader die haar wilde helpen. Deze dochter, Kreüsa, was helemaal niet argh.
voetnoot76
Haer leven: ofwel gedurende haar leven, zolang zij leefde, ofwel: degene die haar leven was, nl. Jasoon; en: deel van de ontkenning, bij niet; overwon: voor zich zou winnen.
voetnoot77
krencken: schaden, verderven.
voetnoot78
ghemaect: geveinsd; dencken: menen, hopen.
voetnoot79
het perck daer: de onheining, de kooi waar; wreede Leeuwen: zinspeling op de laatste heldendaad van de ridder (zie de samenvatting).
voetnoot80
soeter: zachter (nl. de leeuwen); mijn: mij.
voetnoot81
mijn saeck: mijn streven; lijd. voorw.; selfs: zelf; most croone: moest prijzen, moest bekronen.
voetnoot82
ghy en wilde niet: gij wilde dat niet doen; Tisyphone: in de Griekse mythologie een van de Erinnyen of vloek- en wraakgodinnen.
voetnoot83
vande: door de.
voetnoot84
in mijn noot: deze bepaling en de overbodige komma onderbreken de bijeenhorende uitdrukking een mag're hoop ... Van eenich heyl.
voetnoot85
eenich heyl altoos: ook maar enig geluk, ook maar het geringste blijk van wederliefde; daer uyt: waaruit; mocht: zou kunnen, had kunnen.
voetnoot86
vrouw: gebiedster, aangebedene; dapper reppen: flink, terdege inspannen.
voetnoot88
sonder reden: redeloos; noch: bovendien.
voetnoot89
Recht: juist, volkomen; u zin: uw wens, uw begeerte.
voetnoot90
verleden werck: voorbije moeite.
voetnoot91
uyt: buiten het bereik van; voor myn glans: tot mijn luister; ofwel: als mijn voorlichtende klaarte.
voetnoot92
cans: gelegenheid tot geluk; de komma na dit woord vervange men door een punt.
voetnoot93
segh ick af: verloochen ik, wijs ik af; verkeerde: boze, verdorven.
voetnoot94
beminne: beminnen.
voetnoot95
vlie: vlucht; 'tclaer oncuysch gesicht: de lichtende wellustige ogen.
voetnoot96
myn wreede licht: mijn onbarmhartige leidstar.
voetnoot98
Genaken: komen tot bij; plach: placht, gewoon was; voor desen: vroeger, voorheen.
voetnoot99
De wint: het geruis, het geluid; verbaest: verwondert, ontstelt.
voetnoot100
daer ... me: waarmee; Iupiter: de Romeinse oppergod, meester over donder en bliksem.
voetnoot101
gonst: genegenheid, liefdeblijk.
voetnoot102
my: mijn; vijlen: zagen, snijden.
voetnoot103
'Tghenaecken enz.: u benaderen, bij u komen.
voetnoot104
de duyst're woonste: het sombere verblijf, nl. de onderwereld; daer: waar.
voetnoot105
Thebanus: Herakles, de te Thebe geboren held uit de Griekse mythologie. Toen hij Oichalia had ingenomen en met de mooie Iole terugkeerde, zond zijn vrouw Deianira hem een mantel, een tovermiddel om Herakles voor zich terug te winnen. Toen deze de mantel had aangetrokken, werd hij verteerd door een innerlijk vuur; omdat hij er zich niet van kon bevrijden, richtte hij op de berg Oita een brandstapel op en liet zich daarop verbranden; t vieren: te eren, het hof te maken.
voetnoot106
tieren: na dit woord denke men een punt.
voetnoot107
zin Van: plan, doel voor.
voetnoot109
u gheveynsdicheden: uw veinzerijen, huichelarij.
voetnoot111
Daer op: waarop; dolen mach: kan verdwalen.
voetnoot112
voort: voortaan, of: dadelijk; met een dach: in één enkele dag.
voetnoot113
verlede druck: voorbije leed.
voetnoot114
De schricken: de angsten; Fortuyn: Fortuna, de Romeinse godin van geluk en ongeluk; ging ... malen: prentte; hierna denke men een komma.
voetnoot115
Alwaer: slaat terug op een nieuwe wech (vs. 110); voort: voortaan, in de toekomst; verseeckert vande: beveiligd voor de.
voetnoot116
u gayle oogh: uw wulps, wellustig oog; staech: gestadig, voortdurend; op mijn harte quam: mij overviel, trof.
voetnoot117
schutters: nl. van de liefdegod Cupido.
voetnoot118
onwinnelijck: onoverwinnelijk.
voetnoot119
gewelt: kracht, sterkte.
voetnoot120
u trotse cracht: uw hoogmoedige, ongenaakbare macht.
voetnoot121
gheheelijck overleden: geheel en al gestorven; de kommapunt vervange men door een komma.
voetnoot122
Verrot: vermolmd, bedorven, vergaan; verdaen: vernietigd; heerlicheden: glans, luister.
voetnoot123
sin: geest en gemoed, de komma na dit woord vervange men door een punt.
voetnoot124
eerst: pas, voor het eerst.
voetnoot125
Int midse: te midden.
voetnoot127
proye: slachtoffer.
voetnoot128
woonste: verblijf; mijn: mij.
voetnoot129
geen altoos: volstrekt geen; niet meer enz.: evenmin als de liefde zelf of al wie ook maar enigszins smaak krijgen in de liefde(?).
voetnoot131
vermaecklijc: behaaglijk, bekoorlijk.
voetnoot132
En: deel van de ontkenning bij noch (vs. 131); ligt: gemakkelijk, lichtvaardig.
voetnoot133
vreden: na dit woord denke men een punt.
voetnoot134
my ... becleden: mij sieren, mij tooien.
voetnoot135
V Fack'len en de Cool: uw toortsen, liefde-vlammen en het liefdevuur, nl. van Eleonore; de Franse tekst is wel anders.
voetnoot136
gheley: bewegingsvrijheid, toegang; de komma hierna vervange men door een punt.
voetnoot138
D'aenslaghen: de plannen; het yl vervolgen: het nutteloos volgen, het vruchteloos aanzoeken.
voetnoot139
alleen: enkel en alleen; de komma hierna vervange men door een punt.
voetnoot141
vruchtloos: onvruchtbare; Africa: herinnering aan vs. 63, de eerste proeve van zijn liefde.
voetnoot142
vrecken: gemene, inhalige lieden.
voetnoot143
haer: hun; om en tom: overal, aan alle kanten.
voetnoot144
Dan: beantwoordt aan de comparatief liever (vs. 140); immermeer: nog ooit.
voetnoot145
een oogenwenck: een vluchtige blik; de punt aan het einde van dit vs. vervange men door een komma.
voetnoot146
gonst: blijk van liefde; doen: bewijzen, geven.
voetnoot149
Daer ghy my leyde in: waarin gij mij bracht.
voetnoot150
dootelijck: dodelijk, in de hoogste mate.
voetnoot151
het gedrang: de benauwenis, de beklemming.
voetnoot152
staech: voortdurend, onophoudelijk; een schrickelick bedwangh: een angstaanjagende beklemming.
voetnoot153
Gelyck: zoals.
voetnoot154
'tGeplonder: de plundering; recht: echt, werkelijk; doodelijcke vormen: moordende verschijningen; hierna denke men een komma.
voetnoot155
'tghesnuyf: gehijg, de zware ademhaling.
voetnoot156
stadich: onophoudelijk; om en tom ... swiert: om ... heen draait, rond ... hangt te slingeren.
voetnoot159
verwonnen van: overwonnen door; de punt aan het einde van dit vs. vervange men door een komma.
voetnoot160
ghequel: leed, kwellingen; verheert van: verteerd door; u ghequijn: uw lichamelijk en geestelijk verval; de punt hierna vervange men door een komma.
voetnoot161
Comt ... smaken: zult ondervinden; sonder liefd' en zonder herte: liefdeloos en harteloos, zonder bemind te zijn en zonder lief te hebben.
voetnoot162
haer: zijn, nl. des doots gheweldt; maken: teweegbrengen, veroorzaken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Gerbrand Adriaensz. Bredero