Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het daget uyt den oosten (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het daget uyt den oosten
Afbeelding van Het daget uyt den oostenToon afbeelding van titelpagina van Het daget uyt den oosten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.33 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Editeur

B.C. Damsteegt



Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het daget uyt den oosten

(1976)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Tweede bedryf.

Eerste uytkomst.

periosta, Vader van Roemer.
 
‘Wanneer met redens keur men 's Werreldts gangh gaet peylen,Ga naar voetnoot618
 
‘Dan merckt men eerst te recht sijn aengebooren feylen;
620[regelnummer]
‘De schoonheydt, schat, en stam, daer sich so sot op roemt
 
‘De nietigh trotse mensch; is dat hem eerst verdoemt;Ga naar voetnoot621
 
‘En dient ons tot een last, wy keuren 't een voor 't ander,Ga naar voetnoot622
 
‘De wijsen sijn ons sot, en sotten weder schrander:
 
‘Siend' zijn wy mollich blind, en hoorend' zijn wy doof:Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
‘De trouwe men mistrout, d'ontrouwe heeft geloof:
 
‘Wy brommen van ons luck, als ons de ramp komt vooren:Ga naar voetnoot626
 
‘Wy sien het rechte padt en loopen willens v'rlooren.
 
‘In droef heydt sijn wy bly, in blijdtschap gantsch bedroeft:
 
‘Den Rijcken krijght geschenck, en neemt van die 't meest hoeft.
630[regelnummer]
‘De deuchd' is groote schand', de eer die leyt vertreden:
 
‘De mensch, de sotte mensch alleen loopt buyten reden;
[pagina 122]
[p. 122]
 
‘Hy gaept na anders doen, vergeet sijn eygen plicht;Ga naar voetnoot632
 
Ga naar margenoot+‘En star-ooght na de waen door zijn verdoolt gesicht.Ga naar voetnoot633
 
Omsweeft met op-mercks oogh, ghy sult haer schendaet vinden,Ga naar voetnoot634
635[regelnummer]
In alles wat haer breyn, sott'lijck gaet onderwinden.Ga naar voetnoot635
 
Wie walght niet als hy siet haer kibbeligh gekijf;
 
Om hebb'-lust, staets-genot, dat weynigh heeft om 't lijf?Ga naar voetnoot637
 
Ach recht bedroefde eeuw! daer wy bedroeft in dwalen,
 
Wie souw u dwalingh gang grondkundich kunnen malen?Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Niemandt van 't sterflijck volck, en is so wijs noch kloeck,
 
Die 't ons meer toonen kan als eyghen ondersoeck.Ga naar voetnoot641
 
Ick ondersocht eenmael, na d'oorspronck des verkeertheyt,Ga naar voetnoot642
 
En leyden selfs te werck het murch van mijn geleertheydt,Ga naar voetnoot643
 
Maer naer langh ondersoeck bevondt ick dat het nietGa naar voetnoot644
645[regelnummer]
Dan door verdorven aert Natuurlijck meest gheschiet;Ga naar voetnoot645
 
En als ick doen de grondt noch dieper gingh door-gronden,Ga naar voetnoot646
 
Vondt ick dat yder een versuymloos is vol sonden:Ga naar voetnoot647
 
Soo dat de Aerdtsche mensch, my scheen maer enckel windt,
 
En minder noch als niet, dat hy soo yv'righ mindt.Ga naar voetnoot649
650[regelnummer]
Waer door ick niet alleen mijn sellefs en vermaeckte,Ga naar voetnoot650
 
Maer al des Werrelds prael, en hoochste glory laeckte.
 
En dat ick 't niet en liet alleen'lijck om mijn Soon,Ga naar voetnoot652
 
Het Hof ick laten souw om te gaen met der woon
[pagina 123]
[p. 123]
 
In 't eensaem schuwe Wout, en mijn tijdt daer bestedenGa naar voetnoot654
655[regelnummer]
In aendacht, tot Gods eer, in vasten en gebeden:Ga naar voetnoot655
 
Nu kan ick het niet doen, de sorghe van mijn kindt,Ga naar voetnoot656
 
My afghesloofde Man in dese onlust bindt:Ga naar voetnoot657
 
Hy is een ruwe gast, geen gelijck met de Vader;
 
Die Gode dient en vreest, en hy hoe langs hoe quader:Ga naar voetnoot659
660[regelnummer]
Ick weet niet waer 't aen schort? 't feylt aen d'opvoedingh niet,Ga naar voetnoot660
 
Noch aen goet onderwijs, noch voorgang, noch oock yetGa naar voetnoot661
 
Dat hem van mijn natuur, soo seldsaem, gaet verscheyden:Ga naar voetnoot662
 
't En is de Moer oock niet, want die kon sulcx niet leyden:Ga naar voetnoot663
 
Wie geeft men dan de schult? niemandt dan qua gewoont,
665[regelnummer]
Die door de ommegang de domme jeucht toe troont.Ga naar voetnoot665
 
Dit leert men in het Hof; School-vrouwe van de sonden,Ga naar voetnoot666
 
Al watter teghen God, en sijn wil wordt gevonden:
 
Voor eerst Godd'loos gevloeck, en twistigh achterklap,Ga naar voetnoot668
 
Dobb'len, speulen, den dronck, tot Hoerery een trap,Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Die brenght het vechten voort, duwellen, moorderyen,
 
't Verderf van lijf en ziel, en and're duyv'leryen.Ga naar voetnoot671
 
O Soon! hoe slady gae, mijn sorgh aen u besteet,Ga naar voetnoot672
 
Die ick soo dwars bevind tot mijnder herten leet:Ga naar voetnoot673
 
Geen eer u dwinghen kan, noch godtvrucht u beteug'len,
675[regelnummer]
Noch dwangh van straf korten, u gaylheyds dwase vleug'len:Ga naar voetnoot675
 
Staegh roemt ghy sonder daet, u swetsen heeft geen endt,Ga naar voetnoot676
 
Ghy beeldt u wond'ren in, en maeckt u soo bekent,
[pagina 124]
[p. 124]
 
Dat sy door 't heele Hof, u in de wand'ling noemen
 
Ga naar margenoot+Een Roemer vol van Roem, maer meest van blauwe bloemen.Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
In 't twisten zijt ghy ree, in 't vechten also graegh;Ga naar voetnoot680
 
Maer denckt in tijdts eer't schiet, voor 't bloedigh onderlaegh,Ga naar voetnoot681
 
Als dat beurt ist te laet, dan helpter geen berouwen;Ga naar voetnoot682
 
Dan ist och! och! wat sant sal my nu ach behouwen?Ga naar voetnoot683
 
't Is u genoech geseydt soo ghy maer volcht mijn raedt,
685[regelnummer]
't Sal u behouding sijn, u wel-vaert en u baet.Ga naar voetnoot685
 
O Godt die 't al beheert! geeft hem doch beter sinnen,Ga naar voetnoot686
 
Laet hem sijn qua aenwenst door goe gewoont verwinnen.
Valt op syn knien en leest syn Pater noster.Ga naar voetnoot-

Tweede uytkomst.

Roemer, Lichthart, Koenraedt, Vader van Roemer, een stomme Edelman met Koenraet komende, Vechthart, Capiteyn van de Guarde met sijn Soldaten.
roemer
 
Kom maer uyt jouw schelm, ha eerloose guyt,
 
Ick jaeghje in een swingh de ziel ten lichaem uyt.Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Verrader komt maer hier, ick sweerje soo te kerven,
 
Datje van d'eerste steeck, sieltooghende sult sterven.
lichthart
 
Hier ben ick Geck, en Nar, hier ben ick swetser nou,
 
Kom geefme hebje 't hart, (gelijck jy seght) een dou,Ga naar voetnoot693
[pagina 125]
[p. 125]
 
Groot-spreecker, bloode hondt, wat wilje van my hebben?Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
Wat hebb'ick jou verkort?Ga naar voetnoot695
roemer
 
Dat voelje haest in jouw rebben.
lichthart
 
Waerj'een rechschapen quant, jy sey my d'oorsaeck eerst,
roemer
 
Jy bent een schende faem.Ga naar voetnoot697
lichthart
 
Dat segh jy nu van veerst,
 
Maer komt wat nader ick salje dat haest doen liegen.
roemer
 
Jy bloedt? waer het een aer.Ga naar voetnoot699
lichthart
 
En laetje niet bedrieghen,
700[regelnummer]
Dat kostje paster op.Ga naar voetnoot700
Treckt den Degen uyt.
roemer
 
Al ree man als je wilt.
Treckt oock.
De Vader van Roemer staet schielijck op.
[pagina 126]
[p. 126]
periosta
 
Hout mijn Soon en bedaert, ay set u selfs in stilt,Ga naar voetnoot701
 
Uyt vechten komt geen goet, als alle ramp en rouwen.Ga naar voetnoot702
roemer
 
Laet Vader, laet me gaen, 't is om mijn eers behouwen.Ga naar voetnoot703
periosta
 
Die eer die valt te duur, die door 't stael wordt ghekocht.
roemer
705[regelnummer]
Wijckt Vader aen een zijd 't is al ghenoch ghekrocht,Ga naar voetnoot705
 
Ick moet hem of hy my, dees gladde klingh deur-booren.Ga naar voetnoot706
periosta
 
Ach Soon en doet het niet, ach! ach! jy bent verlooren.
Ga naar margenoot+
koenraet uytkomende
 
Wat rumoer hoor ick hier? Ja Roemer benje daer!
 
Ick hebje langh ghesocht en nu soo benje klaer,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Kom tsa teghen my eerst, de kerf-stock afgekurven,Ga naar voetnoot710
 
Eerje tegens een aer, sout in duwellen durven;
 
Ick ben d'outs daer 's u pandt.Ga naar voetnoot712
Toont hem de handtschoen, en treckt van leer.
[pagina 127]
[p. 127]
lichthart
 
Eerst ons ghevecht gedaen,
 
En doet dan soo je meugt ick ben de naest daer aen.Ga naar voetnoot713
koenraet
 
Wat segje van de naest? Hy heeft my eerst doen dagen.
roemer
715[regelnummer]
Kom bey maer aen, staa vast, ick vrees' doch voor geen slagen.
lichthart
 
Twee op een mach niet gaen, ay laet de voortocht mijn!Ga naar voetnoot716
koenraet
 
Dat doen ick nemmermeer, ick sal de eerste zijn:
 
Verweerd u.
lichthart
 
Niet alsoo.
roemer
 
Siet bey die bloode guylen,Ga naar voetnoot718
 
Hoe datse om een gangh soo kibbelen en druylen.Ga naar voetnoot719
[pagina 128]
[p. 128]
periosta
720[regelnummer]
Och Soon u Vader hoort, en staeckt doch dit gevecht,Ga naar voetnoot720
 
Dat sonder moordt of bloedt, niet en kan sijn geslecht.
vechthart uytkomende seght.
 
Daer staet den hontskop pal, de eerdief, snoo verrader,Ga naar voetnoot722
 
Wat gevecht heeft hy hier? voor my is hy noch nader,Ga naar voetnoot723
 
Hier Roemer dat hoort my, ghy logenaer dees klingh,Ga naar voetnoot724
725[regelnummer]
Wel eer een snoo Quoljon in sijn verwaentheydt vingh:Ga naar voetnoot725
 
Ick wil u valsche hart, u uyt het lijf noch rucken,
 
En duysentmaal mijn swaert, daar deur en deur noch drucken.
 
Sijt op u hoe.Ga naar voetnoot728
Treckt sijn degen.
koenraet
 
Hola Vechthart 't is mijn beurt.
lichthart
 
't En is niet soo, ick bent, die hy eerst heeft gekeurt.Ga naar voetnoot729
periosta
730[regelnummer]
't Is best dat ick hael de Capiteyn van de Guarde.
[pagina 129]
[p. 129]
roemer
 
Ghy Juffer schender snoot kom, komt vry met u darde,Ga naar voetnoot731
 
Alleen zijt ghy te bloo, ghy Vechthart sonder daet,
 
Dan zijt g'een Rodemondt wanneer men u by-staet:Ga naar voetnoot733
 
Ick acht u niet een stroo komt alle dry te samen.Ga naar voetnoot734
vechthart
735[regelnummer]
Hier ben ick reed alleen voor hulp souw ik my schamen:Ga naar voetnoot735
 
Verweerdu benj'een Man.Ga naar voetnoot736
Schiet toe en word van d'ander gehouden.
lichthart
 
Vechthart dat lijd'ick niet,
 
Of liever eerst met my.Ga naar voetnoot737
koenraet
 
Noch ick, dus voor u siet,
 
't Duwel dat komt my toe.
vechthart
 
Ghy lieght het al te gader,
 
Hy heeft my uyt geeyscht, dien booswicht, dien verrader.Ga naar voetnoot739
[pagina 130]
[p. 130]
lichthart
740[regelnummer]
Ons oock.Ga naar voetnoot740
koenraet
 
Hout Vechthart rust, of anders ick en jy
 
Besoecken met het stael, wie van ons d'eerste zy.Ga naar voetnoot741
vechthart
 
Ick ben te vreen, kom aen, laet ons de kans gaen wagen,Ga naar voetnoot742
 
Ick meen ghy sult eer langh 't berouwen daer afdragen.Ga naar voetnoot743
koenraet
 
Acht jy my soo geringh, neen woorden niet, maer daet,
745[regelnummer]
Dat is een Man in 't veldt, die 't doet, en weynich praet.Ga naar voetnoot745
Ga naar margenoot+
 
lchthart
 
Nu is de bane ons, past Roemer op u degen.Ga naar voetnoot746
roemer
 
Kom aen, ick ben om u, noch niemandt niet verleghen.Ga naar voetnoot747
Worden ghescheyden.
 
Vermaledijt gheslacht, waerom steur j'ons gevecht?Ga naar voetnoot748
[pagina 131]
[p. 131]
vechthart
 
Om datse teghens hem geen reden heeft noch recht.Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Kom looten wy wie eerst den aengangh sal beginnenGa naar voetnoot750
 
Van 't Duwel, en wie 't beurt, mach sien dat hy 't kan winnen;Ga naar voetnoot751
 
Doch sonder yemants hulp.
lichthart
 
Voor my ick ben te vreen.
koenraet
 
En ick alst wesen moet, en wil niet seggen neen.Ga naar voetnoot753
roemer
 
Werpt haestich suffe-luy, de tijdt gaet my verdrieten,Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Dat ick niet eerder mach u laffe bloedt vergieten.Ga naar voetnoot755
 
Maer wat voor volck is dit? het is de Capiteyn
 
Van 't Hof, na dat ick sie, met sijn gevolgh en treyn.Ga naar voetnoot757
capiteyn
 
't Sa mannen haest vertreckt het hof heeft my ghebodenGa naar voetnoot758
 
U sulcx te doen doen, daer valt geen langhe nooden:Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
Wie dat onwilligh is ick in de Ysers slae;
 
Dus doet wat ick u segh, en yder een die gae.
[pagina 132]
[p. 132]
koenraet
 
Heer Capiteyn 't gheschiet, hoe wel dat doch heel noode.
capiteyn
 
Gaet, gaet Mesjeurs in vree en volght mijn ghebooden.
Sy steken haer degens op, doch dreygen Roemer met 't ghelaet,Ga naar voetnoot- en gaen wech, als oock de Capiteyn met syn volck.
periosta
 
Hadd' ick dit niet belet, nu waert ghy licht al doodt,
765[regelnummer]
En ick ach! kinderloos, hoe roeckeloos en bloodtGa naar voetnoot765
 
Waeghdt ghy u leven kindt, dat om een haver strootjen,Ga naar voetnoot766
 
Dan gaet het sus en soo daer hapert weer een kootjen,Ga naar voetnoot767
 
Dan wiltmen met ghewelt een yder op het lijf,
 
En wie het vaeck eerst soeckt, die raeckt oock vaeck eerst stijf,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
Hoe braef is dat men mach met een heel huyt gaen slapen.Ga naar voetnoot770
roemer
 
Hoe braef ist dat men sichs revengeert met de wapen.Ga naar voetnoot771
periosta
 
En als dan d'een, of d'aar, blijft liggen in het zandt?
roemer
 
Die heeft de wil ghehadt al leydt hy schoon vermandt.Ga naar voetnoot773
[pagina 133]
[p. 133]
periosta
 
Maer als Iusticy daer gaet koppen om de wraecke?Ga naar voetnoot774
roemer
775[regelnummer]
Die 't niet ontloopen kan, die dient daer voor te waecken.Ga naar voetnoot775
periosta
 
Dit recht en is noch niet, maer 't hooge recht hier naer?Ga naar voetnoot776
roemer
 
Tut, tut, wie denckt daer om, dat acht ick niet een hayr.
periosta
 
Spreeckt Soon niet te Godloos, dit leven kan haest enden.Ga naar voetnoot778
roemer
 
Preeckt Vader dat een aer, ick gae my elders wenden.Ga naar voetnoot779
Gaet wech.
periosta
780[regelnummer]
Och! wat ist my een kruys, dat ick mijn Soon bevindt
 
Soo dol en Goddeloos, en in sijn sonden blindt.
Binnen.
[pagina 134]
[p. 134]

Ga naar margenoot+Derde uytkomst.

Willighart knecht van Roemer eerst alleen uyt, daer nae Roemer oock.
willighart
 
Och hoe moeyelijck is ons broot-kost slavernye,Ga naar voetnoot782
 
Wy zijn in staage angst, en selden ons verblyen:Ga naar voetnoot783
 
Gedurigh duurt ons dienst, 't is altijdt dit of dat,
785[regelnummer]
Of soo wy niet en doen dan gaen wy after 't gat.Ga naar voetnoot785
 
In huys ist altijdt wat, geeft dit, krijght dat met haesten,
 
Loopt hier, loopt daer, seght dat, roept die, hy is de naeste,Ga naar voetnoot787
 
Gaet by Me-joncker die, en by Me-juffer daer,
 
Of volght my by de koets, of in 't jacht waer ick vaer.Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
's Nachts als men slaept en rust, dan wil Me-joncker drincken,
 
Of pissen, of yet aars, dan moet ick gaen rinckinckenGa naar voetnoot791
 
By 't doncker, by de Maen, en doen wat hy my seyt,
 
Somwijl ist brengme licht, of roept het aen de Meyt,Ga naar voetnoot793
 
Mijn Heer dat is een geck, en maeckt veel gecke kuren;
795[regelnummer]
Hy later geen in 't vat, of selden datse suren,Ga naar voetnoot795
 
Des morgens als het daeght, dan leyt hy Moeder naeckt,
 
Dan ist stoock mutsert aen, en eycken hout dat kraeckt,Ga naar voetnoot797
 
Dan moet ick hem het lijf met warme doecken wrijven
 
Van boven tot beneen, en somwijlen oock stijven
800[regelnummer]
Sijn, jy weet wel, daer na de toonen aen zijn voet,Ga naar voetnoot800
 
Sijn rugg', en aars, en al, met al sijn poppe goet,Ga naar voetnoot801
 
Daer na zijn kleeren oock, dan ist treckt aen mijn leersen;
 
Hout jongh jy treckt te stijf, wilt nu weerom wat eerzen,Ga naar voetnoot803
[pagina 135]
[p. 135]
 
Dan spoortmen niet te strack, en als hy is gereet,Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
So danst hy een galliard, en daer mee heenen treedt.Ga naar voetnoot805
 
Noch, hout daer komt hy aen, hy souw my soo licht hooren,Ga naar voetnoot806
 
Hoe vloyden hy my dan dees kop en bey mijn ooren.Ga naar voetnoot807
roemer
 
Willighart!
willighart
 
Wat belieft mijn Heer.
roemer
 
Gaet tot Joffer Margriet,
 
Seght haer dat ick haer wensch, veel vreuchden, geen verdriet,
810[regelnummer]
En dat soo 't haer belieft, ick garen met haer koutenGa naar voetnoot810
 
Dees na-middagh in 't koel, of wil sy het op-soutenGa naar voetnoot811
 
Tot op een ander mael, dat zy 't my weeten laat,Ga naar voetnoot812
 
Gaet wacker heen en weer, ick wacht u hier op straat.Ga naar voetnoot813
willighart
 
Ick sal 't doen Heer.
roemer
 
Wat ben ick Roemer rijck en luckigh,
815[regelnummer]
Het gaet my al naer wensch, daer is voor my niet druckigh,Ga naar voetnoot815
 
Ick doe al wat ick wil, en wat ick wensch ick krijght,Ga naar voetnoot816
[pagina 136]
[p. 136]
 
Oock wat mijn hartjen lust, en waer mijn ziel na nijght.
 
Ist dat mijn jeught my streckt, naer 't boeten van mijn minne,Ga naar voetnoot818
 
Ga naar margenoot+Ick hoef geen Joffre gunst met bidden te gewinnen:
820[regelnummer]
Die schoonste schoon Margriet, de pronck-parl van ons landt
 
Die hebb'ick na mijn wensch volkomen op mijn handt,
 
Die schoone die uyt munt in 't geen men acht voor schoonheydt,
 
Niet alleen hier maer waer datmen haer oock ten toon leyt,Ga naar voetnoot823
 
Die schoone die by elck is voor de schoonst gheacht,
825[regelnummer]
En met de grootste pronck in af-komst van gheslacht.Ga naar voetnoot825
 
Die schoone die verciert is met veel goede gaven,
 
En om wiens minne gunst men d'Hoffelijckst siet dravenGa naar voetnoot827
 
Met meenight voor haer deur. Die schoone die verheught
 
Door 't sedighe gelaat, de adelijcke jeught,Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Ter plaetsen daer zy is. Die schoone die my jondeGa naar voetnoot830
 
Dat ick my roemen mach te hebben haer ontbonden
 
De Maeghdelijcke bant. En dat ick alle dach,Ga naar voetnoot832
 
Wanneer het my gevalt ter sluyck by komen mach.Ga naar voetnoot833
 
En dat hier door, om dat ick haer alleen hebb' slechtlijckGa naar voetnoot834
835[regelnummer]
Belofte toegheseyt van haer te trouwen echt'lijck,
 
Dat sonder zy te voor de grondt mijns harten wist,Ga naar voetnoot836
 
En alleen door den eedt die ick swoer, heeft gegistGa naar voetnoot837
 
Dat mijn hart alsoo was, gelijck mijn woorden waren;
 
Daer meenigh maeghd door is, vaeck qualijck mee ghevaren:Ga naar voetnoot839
840[regelnummer]
Daer ick met valsche schijn, mijn trouw aen hadd' belooft,
 
Hun latende daer na als d'eer hun was ontrooft.Ga naar voetnoot841
[pagina 137]
[p. 137]
 
Maer tot noch toe ben ick ghebleven gantsch volstandighGa naar voetnoot842
 
In liefde tot Margriet: 't sy dat ick was uyt landigh,
 
Of selver hier in't Hof. Tot haer soo streckt mijn sin,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Dat ick niet liever dan alleen by haer en bin:
 
Ja soo seer dat ick niet nalaten kan te swerven
 
Ghestadigh voor haer deur op hoope van te werven
 
Het lodderlijck gegluer haer lieffelijcks ghesicht,Ga naar voetnoot848
 
't Welck in dees jonghe borst, eerst heeft den brandt ghesticht,
850[regelnummer]
En soo ick my dit schaem te plegen alle dagen,
 
Ick send mijn dienaer dan by haer en doe haer vraghen;
 
Ghelijck ick hebb' ghedaen, wanneer het haer belieft
 
Dat zy my met een praet, of ander gunst gerieft,
 
Nu 't wordt vast laet, mijn jongh vertoeft te komen,Ga naar voetnoot854
855[regelnummer]
Ick mach gaen 't is geen roy, hier langh te blyven dromen.Ga naar voetnoot855

Ga naar margenoot+Vierde uytkomst.

Juffer Margrieten Vader in Priesters kleedingh daer hy de Priester toe gekoftGa naar voetnoot- heeft hoort haer biechte onbekent, daer na in sijn gewoonlijcke kleedinge t'huys synde, bestraft haer van haer ongebonden en wulps leven.
Juffer Margriet, haer Staet-dochters, de Priester, eyndelyck haer Vader.Ga naar voetnoot-
margriet
 
Fijtjen gaat haalt mijn Paternoster en Mesael,Ga naar voetnoot856
 
Met mijn Sluyer of Cresp, en 't ander altemael;Ga naar voetnoot857
[pagina 138]
[p. 138]
 
Gaet ras ick verwachtje! Claertjen ick gae te kercken,Ga naar voetnoot858
 
Wilt onderwijl aen 't goet, met vlijt en sinnen wercken.Ga naar voetnoot859
claertjen
860[regelnummer]
Ick sal het doen Me-vrou.
Gaet binnen.
fytjen
 
Hier ist Me-vrou by een.Ga naar voetnoot860
margriet
 
Seer wel kom gaet met my.
fytjen
 
Ick sal Joffer gaet heen.Ga naar voetnoot861
Sy gaen in.
Juffer margriet komt by de Priester (of haer Vader vermomt) die achter een gordijn zit. Sy knielt voor hem neer en zeydt.
 
Ick arme sondigh mensch, bekenne, en belye
 
De sonde, die mijn ziel bevechten, en bestrye:Ga naar voetnoot863
 
Ach Heer! ach! ick beken, met zuchten, en getraen
865[regelnummer]
De sonde; waer me ick mijn Schepper heb misdaen.Ga naar voetnoot865
[pagina 139]
[p. 139]
 
Mijn Heer; ick bid dat u gelieft mijn biecht te hooren,
 
En bidt voor my aen Godt; dat gramschap noch Godts toorenGa naar voetnoot867
 
In sijn verbolgentheydt, my drucken niet te seer.
biecht-vader
 
Kom dochter, kom mijn kindt, en knielt ootmoedigh neer:
870[regelnummer]
Belijd voor uwen Godt, en my Gods dienaer mede,
 
In welcke sonden ghy u plicht hebt overtrede.
margriet
 
Ick moet bekennen, ach! hoe wel ick qualijck kan,
 
Dat ick mijn trouw verlooft heb aen een Edelman,Ga naar voetnoot873
 
Die my van die rijdt af, tot min heeft aengedreven,Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Soo dat ick hem (oy me!) mijn maeghdom heb gegeven.Ga naar voetnoot875
biecht-vader
 
Wel, dochter, segh my voorts hoe dat dit is gheschiet,
 
Wast met u Vaders wil?
margriet
 
Neen Heer.
biecht-vader
 
Weet hy 't dan niet?
margriet
 
Ach neen, waer over ick my op het hoochst beklaege.Ga naar voetnoot878
[pagina 140]
[p. 140]
biecht-vader
 
Ghy, Dochter, hebt u hier seer qualijck in ghedrage,
880[regelnummer]
Ghy hebt u lelijck hier vergrepen tegens Godt,
 
Ga naar margenoot+Lichtvaerdich overtreen sijn heylighe ghebodt.
 
Want Godt ghebiedt men moet hier in sijn Ouders kennen.
 
Doch, Dochter, soo der in u hert meer sonden bennen
 
Ontdeckse.
margriet
 
Daer is niet, mijn Heer, dat my beswaert,Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
Al wat ick heb misdaen is al gheopenbaert.Ga naar voetnoot885
biecht-vader
 
Tot sonds versoening offert Gode u ghebede,Ga naar voetnoot886
 
Sijn grati sy met u, en gaet hier me in vrede.
Margriet gaet na huys.
margriet
 
Kom Fijtjen gaenwe t'huys, my dunckt het wordt heel spade.
fytjen
 
't En is maer vijf Me-vrou.Ga naar voetnoot889
margriet
 
Dan en macht niet schaden.
Gaen 't Thoonneel wat om.Ga naar voetnoot-
890[regelnummer]
Klopt aen de achter poort dat Vader niet en hoort.Ga naar voetnoot890
[pagina 141]
[p. 141]
fytjen
 
Waer is Claertjen ick klop en niemant komter voort?Ga naar voetnoot891
margriet
 
Klop hart, waer is het Volck, ick loof niet datse slapen?Ga naar voetnoot892
 
Of achter in den Hof, aen 't Juffere rack vergapen.Ga naar voetnoot893
fytjen
 
Daer komt yemandt soo 'k sie, 't is u Vader Me-vrou,
margriet
895[regelnummer]
Wat jaeght den ouden Man in 't koele avonts-douw.
vader van margriet
 
Wel dochter sydy daer, hebt ghy u gaen vermeyen?Ga naar voetnoot896
margriet.
 
Neen Vader uyt den dienst, die is nu eerst gescheyen,Ga naar voetnoot897
 
Daer kom ick soo van daen.
vader
 
Dats wel gedaen mijn kint,
 
Siet datje soo volhert gelijck ghy nu begint.
900[regelnummer]
Gaet Fytjen ghy in huys, wy sullen hier wat kouten.
[pagina 142]
[p. 142]
fytjen
 
Ick gae Heer.
vader
 
Mijn dochter ick moet my verstouten
 
Als Vader toe behoort, die sorgh draeght voor sijn kinders,Ga naar voetnoot902
 
Te seggen u het geen, dat my dunckt van veel hinders;Ga naar voetnoot903
 
Dat is dat ick vermerck dat ghy soo vryelijck praet
905[regelnummer]
Met een soo lichte quant als ick oyt sach op straet,Ga naar voetnoot905
 
Of in het Hof, vol drogh, meenedich en wanlaten,Ga naar voetnoot906
 
Die meenigh Edel maeghd heeft van haer eer gaen praten,Ga naar voetnoot907
 
En dan noch met haer spot, wacht u voor sulcken quant,
 
Hoe wel ick hoor ghy hem verheven hebt tot SantGa naar voetnoot909
910[regelnummer]
Van uwe wulpse Min, siet toe dat sulcx ten oorenGa naar voetnoot910
 
Van my doch niet en komt, ick sou 't niet kunnen hooren.
 
Ick liet u van my gaen, niet als een kindt maer vreemt,Ga naar voetnoot912
 
Dus siet toe watje doet, en wie oock datje neemt,
 
Keurt niemandt sonder my, laet my maer zijn de rader,Ga naar voetnoot914
915[regelnummer]
Ick ben de naest, en sorgh voor u als een trouw Vader.
 
Ick hoor dat Roemer heeft van u beloft en trouw,Ga naar voetnoot916
 
Dat ick in geenderwijs mijn leven toestaen souw.Ga naar voetnoot917
 
Foy Margariet wat's dat? sout ghy u soo vergeten,
 
Soo wensch ick dat de doodt u van jongs hadd' verbeten.Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Met Roemer, Roemer, O, ick sach u liever doodt,
 
Soo was ick uyt de sorgh, en ghy oock uyt de noot.
[pagina 143]
[p. 143]
margriet
 
Mijn Vader hebb' ick oyt 't geen dat de dochters plicht // is
 
In 't minst over getreen, of waant ghy dat soo licht // isGa naar voetnoot923
 
Ga naar margenoot+De neyging mijns Natuur, dat yemandt 't sy wie 't zy
925[regelnummer]
Ontrooven sal mijn eer met een gheveynsd' ghevry?
 
Neen Vader denckt dat niet, u dochter is te eerlijck,Ga naar voetnoot926
 
Want soo 't soo waer denckt vry dat sy niet souw begeerlijckGa naar voetnoot927
 
Sijn om te volghen na, 't geen ghy aen my ghebiedt,
 
Dus acht geen klappers tongh, sy sijn te looven niet.Ga naar voetnoot929
vader
930[regelnummer]
U vrye ommegangh gebruyckt met jonge knapenGa naar voetnoot930
 
Doet seggen hun, ghy hebt, by dees of die gheslapen:
 
Dan seghtmen 't Roemer is of een Vechthardus weer,
 
Maer speeltme niet dien treck, of ick weet oock een keer,Ga naar voetnoot933
 
Ick weet voorseecker dat de Dochters hebben sinnen,Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
Dat sy soo keurigh zijn als Jonghmans in het Minnen.Ga naar voetnoot935
margriet
 
Hoe waent ghy Vader noch ick liefde hebb' geset,Ga naar voetnoot936
 
En wispelturigh wil van d'een op d'ander bedt:
 
Of dat ick d'eerbaerheydt in 't minst hebb' overtreden,Ga naar voetnoot938
 
Of dat ick sonder raedt van u mijn wil bestedenGa naar voetnoot939
940[regelnummer]
In d'Echt, met yemandt ach! vertrouwt ghy my sulcx toeGa naar voetnoot940
[pagina 144]
[p. 144]
 
Daer ick mijn leven niet sonder u weet yets doe.Ga naar voetnoot941
 
Mistrout ghy my dan noch, ach! Vader laet my hoedenGa naar voetnoot942
 
Van yemandt van u huys om schuwen quaet vermoeden.Ga naar voetnoot943
Sy weent.
vader
 
Ghy weent wel dochter ja, soo doet de CocodrilGa naar voetnoot944
945[regelnummer]
Wanneer hy menschen vanght of yemandt heeft te wil.Ga naar voetnoot945
 
Kom gaen wy nu in huys, en erkaut wel mijn reden,Ga naar voetnoot946
 
Soo ghy dat grondich doet, dan ben ick wel te vreden.

Vyfde handeling.

De knecht van Roemer, Roemer, Claertjen.
knecht.
 
Myn Heer ick hebb' gheweest by Juffer Margariet,
 
En vraeghde uyt u naem oft te pas quam of niet
950[regelnummer]
Dat ghy in d'avondt-stondt, met haer mocht deviseeren;Ga naar voetnoot950
 
Sy excuseerden haer door 't versoeck van ander Heeren,Ga naar voetnoot951
 
Hoewel ick niemandt sach als Vechthart soo 't my docht,
 
Die weeck doen hy my sach, en hiel hem of hy socht
 
Yets achter 't linde-laen; daer de Liguster-haghen
955[regelnummer]
De kennis sijns persoons my uyt 't ghesicht ging dragen.Ga naar voetnoot955
 
Sy sach wel dat ick keeck soo yverigh na hem toe,Ga naar voetnoot956
[pagina 145]
[p. 145]
 
Daerom sloot sy de deur: ick lachten om 't ghedoe
 
Dat sy verlegen was, ick sach haer voorts in 't aensichtGa naar voetnoot958
 
En sach sy was soo bleeck ghelijck het bleecke Maenlicht:
960[regelnummer]
Ick nam mijn af-scheyt voort, en dacht die Joncker soecktGa naar voetnoot960
 
Geen Roosjens in 't prieel, maer Juffer wel gedoeckt:Ga naar voetnoot961
roemer
 
Wat segje daer jy guyt mijn Juffer sal 't wel laten.Ga naar voetnoot962
knecht.
 
Nochtans sach ick haer eerst door een spleet vriend'lijck praten.
Ga naar margenoot+
 
roemer
 
Wast Vechthart dieje saeght!
knecht
 
Ja 't Heer, of't was sijn Geest.
roemer
965[regelnummer]
Wat voor antwoordt is dat? seght of hy 't is geweest.
knecht
 
Ja 't Heer, na ick het meen, en vast oock souw ghelooven.
roemer
 
Souw my die schelm en guyt soo van mijn Juffer rooven?
 
Neen dat en lijdt ick niet, ick wil van stonden aenGa naar voetnoot968
[pagina 146]
[p. 146]
 
Met een opsette moet hun beyde steuren gaen:Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
En wil dien roover 't hart gaen uyt sijn lijve rijten;
 
En al sijn inghewant gaen voor de honden smijten.
 
O deghen staet my by, kom doen wy d'Offerhandt,Ga naar voetnoot972
 
Van dien vervloeckten drogh, en eer vergeeten quant:
 
Kom gaen wy eer hy vliet, ick wil hem gaen verrassen,
975[regelnummer]
En dese handen beyd in sijnen bloede wassen.
knecht
 
Mijn Heer hier komt haer Maeght.Ga naar voetnoot976
roemer
 
Waer isse? Wat wilt sy?
claertjen
 
Mijn Heer Me-vrouw u groet, en wenscht u aen haer zy;
 
Dees Brief die sendtse u, wilt d'Inhout daer van lesen.
roemer
 
Dat sal ick doen schoon hart.
Hy kust den Brief, breecktse op en leestse.Ga naar voetnoot-
knecht
 
Nu is hy weer genesen,
980[regelnummer]
Strax was hy dol en mal, nu ghedwee als een schaep.
roemer
 
Seght Me-vrouw 't sal gheschien, ja eer dat ick noch slaep.
[pagina 147]
[p. 147]
claertjen
 
Wel Heer.
gaet binnen.
roemer
 
Wat seyje flus, dat's ommers nu al logen.Ga naar voetnoot982
knecht
 
Mijn Heer het geen ick sey, dat sach ick met mijn oogen.
roemer
 
't Ghesichte vaeck bedrieght, ick g'loof Me-vrouwen brief;Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Hoe souw sy sulcx doen, neen sy heeft my al te lief;
 
Ick acht nu geen gesegh, laet Vechthart vry wat heng'len,Ga naar voetnoot986
 
Hy vindt niet wat hy soeckt sy laet hem so wat beng'len,Ga naar voetnoot987
 
En geckt met hem als blijckt, nu 't is genoech ick ga,Ga naar voetnoot988
 
Gaet voor en siet na 't mael oft reed is, ick volgh na.Ga naar voetnoot989
[tekstkritische noot]Tweede bedrijf in groot kapitaal; Eerste uytkomst cursief - Periosta in 1638 en 1644 Periosto - 618 sierletter W over 4 regels.
voetnoot618
met redens keur: met het oordeel des onderscheids; zie voor de aanhalingstekens blz. 215.
voetnoot621
is dat hem enz.: is hetgeen hem vóór alle andere dingen rampzalig maakt. In plaats van de puntkomma achter mensch leze men een komma; de puntkomma achter verdoemt is overtollig.
voetnoot622
wy keuren 't een voor 't ander: wij vellen een averechts oordeel. De auteur gaat over op een meer subjektieve formulering door niet meer te spreken van de mens, maar van wij en ons.
voetnoot624
mollich: als een mol.
voetnoot626
brommen van: pochen op; komt vooren: overkomt, overvalt.
[tekstkritische noot]651 al in 1638 en 1644 als
voetnoot632
Hy gaept ... doen: hij kijkt met aandacht naar hetgeen anderen doen.
margenoot+
C 4 ro
voetnoot633
En star-ooght enz.: en houdt zijn oog strak gevestigd op zijn waandenkbeelden, doordat zijn blik misleid is.
voetnoot634
Omsweeft met op-mercks oogh: ga door de wereld met een opmerkzame blik*; haer: hun (nl. van de mensen).
voetnoot635
onderwinden: beproeven, ondernemen.
voetnoot637
staets-genot: het genot van een hoge positie.
voetnoot639
dwalingh gang: dwalende voortgang, dwaalwegen; grondkundich kunnen malen: met volledige kennis van zaken kunnen afschilderen.
voetnoot641
als: dan.
voetnoot642
ondersocht ... na: stelde een onderzoek in naar.
voetnoot643
En leyden selfs enz.: en stelde zelf de kracht van mijn geleerdheid te werk (leyden, van leggen; het murch: het merg, het krachtigste).
voetnoot644
naer: na.
voetnoot645
Natuurlijck: op natuurlijke wijze, doordat het in de menselijke natuur ligt.
voetnoot646
doen: toen.
voetnoot647
versuymloos: zonder nalatigheid, zonder er iets aan te kunnen doen.
voetnoot649
En minder enz.: en wat hij zo vurig liefheeft (mij) nog minder dan niets (toescheen).
voetnoot650
vermaeckte: anders (en wel: beter) maakte (vgl. MNW VIII, kolom 2987 en Oudemans TWH, blz. 379).
voetnoot652
dat: als.
voetnoot654
schuwe: wilde, woeste (zie Kiliaen, Etymologicum II, blz. 572 i.v. schouw).
voetnoot655
aendacht: vrome overpeinzing.
voetnoot656
van: voor, om.
voetnoot657
onlust: toestand waarmee ik geen vrede heb.
voetnoot659
en hy enz.: terwijl hij van kwaad tot erger vervalt.
voetnoot660
't feylt: het mankeert.
voetnoot661
voorgang: voorbeeld.
voetnoot662
seldsaem: wonderlijk, zonderling; gaet verscheyden: verschillend maakt.
voetnoot663
sulcx: dit, nl. dat haar zoon van kwaad tot erger verviel; leyden: verdragen.
voetnoot665
door de ommegang: doordat men ermee verkeert, in aanraking komt; toe troont: meesleept, verleidt.
voetnoot666
Dit wijst vooruit naar het eig. lijd. vw. bij leert, nl. vs. 667-671; School-vrouwe: leermeesteres (het Hof wordt dus vrouwelijk gepersonifieerd).
voetnoot668
twistigh achterklap: twistzieke kwaadsprekerij.
voetnoot669
tot Hoerery een trap: bijstelling bij dronck: een trede, een opstap die tot ontucht leidt.
voetnoot671
duyv'leryen: ergerlijke praktijken.
voetnoot672
hoe slady gae: hoe (weinig) acht sla je op.
voetnoot673
Die verwijst naar u (vs. 672) of misschien naar Soon.
voetnoot675
korten enz.: de dwaze vleugels van je wulpsheid kortwieken.
voetnoot676
roemt ... daet: poch je zonder iets te doen.
[tekstkritische noot]Tweede uytkomst cursief.
margenoot+
C 4 vo
voetnoot679
blauwe bloemen: waardeloze of bedrieglijke verzinsels (zie WNT II, kolom 2796).
voetnoot680
In ... ree: je bent altijd klaar om ruzie te maken; also: even.
voetnoot681
denckt: denk toch na; eer 't schiet: voordat het gebeurt, voor het tot vechten komt; voor 't bloedigh onderlaegh: vóór de bloedige nederlaag.*
voetnoot682
beurt: gebeurt.
voetnoot683
wat sant enz.: welke heilige zal mij nu, ach, redding brengen.
voetnoot685
u behouding: je behoud, redding; wel-vaert: welzijn; baet: (zedelijke) verbetering.
voetnoot686
sinnen: gedachten, gezindheid.
voetnoot-
leest syn Pater noster: bidt een rozenkrans.

voetnoot689
swingh: oogwenk (zie Oudemans WB, blz. 385).
voetnoot693
een dou: een stoot, een por.
voetnoot694
bloode: laffe, bange.
voetnoot695
verkort: te kort gedaan; haest: weldra.
voetnoot697
schende faem: eerrover; van veerst: van op een afstand.
voetnoot699
bloedt: sukkel; waer het een aer: als het nu een ander was; En laetje enz.: vergis je niet.
voetnoot700
Dat kostje: dat is voor jou bestemd, dat geldt jou; Al ree: vooruit.
voetnoot701
Hout: houd op; set u selfs in stilt: wees bedaard.
voetnoot702
als alle enz.: dan alleen maar ellende en verdriet.
voetnoot703
om ... behouwen: om het behoud van mijn eer.
voetnoot705
ghekrocht: gejammerd, gekermd (WNT VIII, kolom 298).
voetnoot706
dees gladde klingh: met deze gladde kling. Of: deur-booren: door het lichaam steken?
margenoot+
D 1 ro
voetnoot709
klaer: paraat; soo is expletief.
voetnoot710
teghen ... afgekurven: eerst met mij afgerekend.*
voetnoot712
d'outs: de oudste.
voetnoot713
soo je meugt: zoals je wil; de naest daer aen: het eerst aan bod.
voetnoot716
op: tegen; voortocht: de eerste aanval; mijn: aan mij.
voetnoot718
die bloode guylen: die laffe lummels.
voetnoot719
gangh: gang, d.w.z. ‘ieder der afzonderlijke aanvallen waarbij men op zijn vijand afgaat en waarbij men zekere handgrepen naar de regelen der schermkunst moet verrichten’ (Van Dale8, i.v. onder 2); druylen: treuzelen.
voetnoot720
u Vader hoort: luister naar je vader.
voetnoot722
hontskop: verachtelijk, nietswaardig wezen; WNT VI, kolom 903, geeft als vindplaats alleen II Sam. 3:8; pal: gereed voor het gevecht; snoo verrader: laaghartige bedrieger.
voetnoot723
voor mij enz.: ik heb nog meer recht op hem.
voetnoot724
dat hoort my: dat (nl. het duel) komt mij toe. Men leze achter logenaer een komma; die achter klingh is overtollig.
voetnoot725
snoo: boosaardig; Quoljon: waarschijnlijk een gevreesde schermer; verwaentheydt: verwatenheid; vingh: overmeesterde; het onderw. hierbij is dees klingh.*
voetnoot728
hoe: hoede.
voetnoot729
eerst heeft gekeurt: als de eerste heeft gekozen.
voetnoot731
best: het beste.
komt vrij met u darde: komen jullie maar op met je drieën (Stoett § 102; Weijnen Z.T. § 92).
voetnoot733
Dan zijt g' een Rodemondt enz.: je bent alleen dan een held, als iemand je helpt.*
voetnoot734
Ick ... stroo: ik vind je geen knip voor je neus waard.
voetnoot735
reed: gereed.
voetnoot736
Verweerdu benj' een Man: verdedig je als je een kerel bent; lijd': duld.
voetnoot737
Of liever enz.: of je moet eerst maar liever met mij vechten; Noch ick enz.: ik ook niet, kijk dus maar uit.
voetnoot739
uyt geeyscht: uitgedaagd.
voetnoot740
Hout Vechthart rust: hou je bedaard, Vechthart.
voetnoot741
Besoecken: onderzoeken, beproeven.
voetnoot742
Ick ben tevreen: goed, accoord.
voetnoot743
Ick meen enz.: ik denk dat je daar spoedig berouw van zult hebben. Vechthart richt zich hiermee tot Koenraet naar aanleiding van diens uitdaging in vs. 741.
voetnoot745
Dat: vooruitwijzend naar die 't doet enz.
margenoot+
D 1 vo
voetnoot746
de bane ons: de weg voor ons vrij.
voetnoot747
om u enz.: voor jou noch voor iemand bang.
voetnoot748
Vermaledijt gheslacht: vervloekte kerels (tot Vechthart en Koenraet, die in het nauwelijks begonnen gevecht van Roemer met Lichthart tussenbeide komen).
voetnoot749
se: verwijst naar gevecht, ondanks het genusverschil.
voetnoot750
den aengangh: de eerste gang (vgl. vs. 719).
voetnoot751
beurt: te beurt valt.
voetnoot753
en wil niet: wil niet (en is deel van de ontkenning).
voetnoot754
Werpt: nl. de dobbelsteen voor het loten (vs. 750).
voetnoot755
Dat: omdat.
voetnoot757
gevolgh en treyn: zijn gevolg, zijn manschappen (tautologie).
voetnoot758
haest: snel, spoedig. Voor de imperatief met voorbepaling zie Overdiep, § 173.
voetnoot759
daer valt: enz.: we zijn niet van plan lang te noden, aan te dringen.
voetnoot-
met 't ghelaet: door hun houding.
voetnoot765
bloodt: zonder je voldoende te beschermen.
voetnoot766
dat om een haver strootjen: en dat nog wel om een futiliteit, om niets.
voetnoot767
een kootjen: een kleinigheid (WNT VII, tweede stuk, kolom 5463).
voetnoot769
En wie ... soeckt: en wie het (nl. het vechten) dikwijls als eerste zoekt; stijf: dood.
voetnoot770
braef: goed, voldoening gevend; met een heel huyt: heelhuids.
voetnoot771
braef: fier, moedig; met deze woordspeling verwerpt Roemer de ‘brave’ betekenis waarin zijn vader het woord braef gebruikt; sichs revengeert: zich wreekt.*
voetnoot773
de wil: het plezier; al leydt hy: enz.: al ligt hij overwonnen.
voetnoot774
koppen: onthoofden, ter dood brengen.
voetnoot775
Die ... waecken: wie het gerecht niet kan ontlopen, moet ervoor zorgen niet onthoofd te worden; of: wie het duelleren niet kan vermijden, moet ervoor zorgen niet met het gerecht in aanraking te komen.*
voetnoot776
Dit recht enz.: dit (aardse) recht is nog niets; hier naer: hierna, nl. na dit leven.
voetnoot778
haest: weldra, spoedig.
voetnoot779
een aer: voor een ander.
margenoot+
D 2 ro
[tekstkritische noot]Derde uytkomst cursief - 782 sierletter O over 4 regels.
voetnoot782
ons broot-kost slavernye: onze slavernij terwille van ons dagelijks brood.
voetnoot783
staage: voortdurende; en selden enz.: en verheugen ons zelden.
voetnoot785
niet: niets; dan gaen wy after 't gat: dan worden we de deur uitgezet, ontslagen.*
voetnoot787
hy is de naeste: hij is de volgende die geroepen moet worden.*
voetnoot789
waer ick vaer: waar ik ook heen ga.
voetnoot791
rinckincken: rondspoken.
voetnoot793
of roept enz.: of roep aan de meid, dat ze me licht brengt.
voetnoot795
later: laat er (er verwijst naar gecke kuren); of selden enz.: of in elk geval gebeurt het maar zelden dat ze verzuren.
voetnoot797
mutsert: takken; dat: zodat het.
voetnoot800
Sijn, jy weet wel: z'n ..., je-weet-wel.
voetnoot801
poppe goet: geslachtsdelen.
voetnoot803
eerzen: achteruit gaan.
voetnoot804
spoortmen niet te strack: doe me de sporen niet te strak aan de voeten.
voetnoot805
gaillard: gaillarde (snelle dans in driedelige maat).
voetnoot806
Noch: ook, verder. Hierna onderbreekt Willighart zichzelf met hout: pas op.
voetnoot807
Hoe vloyden enz.: wat zou hij me dan afranselen (WNT XXI, kolom 2362).
voetnoot810
kouten: zou praten.
voetnoot811
Dees na-middagh: vgl. vs. 950 en zie blz. 33; op-souten: uitstellen.*
voetnoot812
dat zy enz.: laat ze het me dan doen weten.
voetnoot813
Gaet wacker enz.: ga vlug heen en (kom vlug) terug.
voetnoot815
niet: niets; druckigh: droevig.
voetnoot816
krijght: krijg het.
[tekstkritische noot]818 boeten in 1638 en 1644 botten
voetnoot818
streckt: aanzet, drijft; boeten: bevredigen.*
margenoot+
D 2 vo
voetnoot823
ten toon leyt: vertoont, met haar pronkt (leyt van leiden).
voetnoot825
En met enz.: en die geacht wordt van de aanzienlijkste afkomst te zijn (samentrekking van is gheacht).
voetnoot827
om wiens minne gunst: om de gunst van wier liefde; d'Hoffelijckst: de aanzienlijksten (WNT VI, kolom 851).
voetnoot829
't sedighe gelaat: haar ingetogen gedrag; lijd. vw. bij verheught (pers. vorm) is de adelijcke jeught.
voetnoot830
jonde: vergunde.
voetnoot832
En dat ick enz.: afhankelijk van jonde (vs. 830).
voetnoot833
by komen: bij haar komen. Het pron. object haer is weggelaten. Vgl. WNT II, kolom 2616, i.v. Bijkomen (2).
voetnoot834
En dat hier door: en wel hierom; slechtlijck: eenvoudigweg.
voetnoot836
Dat sonder zy: en wel zonder dat ze.
voetnoot837
heeft gegist: de conclusie heeft getrokken.
voetnoot839
Daer meenigh maeghd enz.: waardoor menig meisje slecht te pas gekomen is; mee is overtollig.
voetnoot841
latende: in de steek latende.
[tekstkritische noot]Vierde uytkomst cursief; het opschrift romein, groot corps.
voetnoot842
volstandigh: standvastig.
voetnoot844
Of selver hier in 't Hof: of hier aan het hof zelf*; Tot haer enz.: mijn verlangen gaat zo sterk naar haar uit.
voetnoot848
Het lodderlijck gegluer enz.: de vriendelijke, lieftallige blik uit haar ogen.
voetnoot854
vast: al; mijn jongh enz.: mijn knecht treuzelt met zijn komst.
voetnoot855
mach: kan wel; 't is geen roy: het komt niet te pas (WNT XIII, kolom 1241).

margenoot+
D 3 ro
voetnoot-
Juffer Margrieten Vader*; gekoft: omgekocht; onbekent: zonder herkend te worden; ongebonden: bandeloos.
voetnoot-
eyndelijck: Margriets vader komt eerst bij vs. 896 in zijn eigen kwaliteit op.
voetnoot856
Paternoster: rozenkrans; Mesael: missaal.
voetnoot857
Cresp: sluier van dunne doorschijnende, meestal gekroesde wol of zij; meestal zwart (krip). (WNT VIII, kolom 165.)
[tekstkritische noot]Het opschrift boven vs. 862 romein, groot corps.
voetnoot858
ick verwachtje: ik wacht op je.
voetnoot859
't goet: het linnengoed; (met) sinnen: opgewekt, met lust; met is samengetrokken.
voetnoot860
ist: is het, nl. wat in vs. 856-857 gevraagd is.
voetnoot861
Ick sal: ik ga met u mee; gaet heen: gaat u voor.
voetnoot863
De sonde: de zonden. In de volgende bijzin is die het onderwerp; in bestrye zal de meervouds-n terwille van het rijm weggelaten zijn. (Vgl. ook overtrede in vs. 871.)
voetnoot865
mijn Schepper enz.: jegens mijn Schepper heb gezondigd.*
voetnoot867
dat: opdat.
voetnoot873
mijn trouw verlooft heb: mijn trouwbelofte heb gegeven (vgl. ook vs. 916).
voetnoot874
min: lichamelijke liefde.
voetnoot875
oy me: uitroep van smart; navolging van het ital. oime (grieks oimoi). Zie WNT X, kolom 103.
voetnoot878
waer over ick enz.: waar ik me erg ongelukkig door voel.
margenoot+
D 3 vo
voetnoot884
Ontdeckse: vertel ze dan; niet: niets.
voetnoot885
al (het tweede): allemaal. De betekenis ‘reeds’ is echter niet uitgesloten (vgl. de aantekening bij vs. 541).
voetnoot886
offert (geb. wijs): offer.
voetnoot889
't En is maer vijf: 't is pas vijf uur.* Zie ook blz. 34.
voetnoot-
Gaen 't Thoonneel wat om: lopen een paar keer het toneel rond.
voetnoot890
dat: opdat; niet en: niets.
voetnoot891
komter voort: komt er naar voren, komt te voorschijn.
voetnoot892
loof: geloof.
voetnoot893
Juffere rack: laan waar de ‘juffers’, huwbare meisjes van goede stand, plachten te wandelen; vergapen: met bewondering staan kijken.*
voetnoot896
hebt ghy enz.: ben je wezen wandelen.
voetnoot897
uyt den dienst: (ik kom) uit de kerkdienst; die is nu: enz.: die is nu pas afgelopen, uiteengegaan.
voetnoot902
Als Vader toe behoort: zoals de plicht is van een vader.
voetnoot903
dat my dunckt enz.: wat mij erg hindert.
voetnoot905
lichte quant: lichtzinnige knaap.
voetnoot906
vol drogh enz.: vol bedrog enz. (bep. bij een soo lichte quant); wanlaten: zich misdragend.
voetnoot907
heeft van haer eer enz.: door mooie woorden heeft verleid (zie WNT XII, tweede stuk, kolom 3909).
voetnoot909
Sant: heilige.
voetnoot910
sulcx: dit verwijst naar vs. 907 en 908a; de vader houdt zich nog alsof hij het ergste niet weet. De vzn. 909 en 910a behoeven immers niet te betekenen, dat Margriet inderdaad haar eer verloren heeft.
voetnoot912
Ick liet u enz.: ik zou je van mij wegzenden; vreemt: als een vreemde.
voetnoot914
Keurt: kies; rader: raadgever.
voetnoot916
beloft en trouw: een trouwbelofte.
voetnoot917
mijn leven: mijn leven lang, bij mijn leven.
voetnoot919
van jongs: toen je nog een kind was; verbeten: eig. dood gebeten.
voetnoot923
licht: lichtzinnig.
margenoot+
D 4 ro
voetnoot926
eerlijck: eerbaar, fatsoenlijk.
voetnoot927
denckt vry: denk dan maar gerust, wees er dan maar zeker van; begeerlijck: begerig. De vzn. 927-928 moeten blijkbaar een bewijs uit het ongerijmde vormen.
voetnoot929
looven: geloven.
voetnoot930
gebruyckt (verl. deelw.): die je hebt onderhouden.
voetnoot933
Maer speeltme enz.: maar haal me zulke streken niet uit, of ik weet er raad op (WNT VII, kolom 1962).
voetnoot934
Dochters: jonge meisjes; sinnen: sexuele verlangens.
voetnoot935
soo keurigh: even nieuwsgierig, even begerig naar nieuwe ervaringen.
voetnoot936
Hoe waent ghy ... geset: hoe kunt u nu (d.i. na vs. 922-929) nog denken, vader, dat ik verliefd ben; voor het ontbreken van dat zie Weijnen Z.T. § 104.*
voetnoot938
Of dat: of denkt u dat.
voetnoot939
mijn wil besteden In d'Echt: wil trouwen.
voetnoot940
vertrouwt ghy ... toe: denkt u zoiets van mij.
[tekstkritische noot]Vyfde handeling in groot kapitaal - 948 sierletter M over 4 regels.
voetnoot941
Daer: terwijl; mijn leven: mijn leven lang; sonder u weet: zonder dat u het weet.
voetnoot942
laet my hoeden: laat toezicht op mij houden.
voetnoot943
om schuwen: om te schuwen, te vermijden (zie Weijnen Z.T. § 90).
voetnoot944
Cocodril: voor de woordvorm zie WNT VIII, kolom 312.
voetnoot945
heeft te wil: in zijn macht heeft.*
voetnoot946
erkaut wel mijn reden: denk nog eens goed over mijn woorden na (erkaut: herkauw).

voetnoot950
deviseeren: praten (fra. deviser).
voetnoot951
door 't versoeck: wegens het bezoek (Oudemans WB, blz. 448).
voetnoot955
de kennis enz.: hem aan mijn oog onttrokken.
voetnoot956
na hem toe: in zijn richting.
voetnoot958
Dat sy verlegen was: namelijk om haar verlegenheid.
voetnoot960
voort: terstond.
voetnoot961
wel gedoeckt: met een mooie sluier om.*
voetnoot962
guyt: schavuit.
margenoot+
D 4 vo
voetnoot968
lijdt: duld.
voetnoot969
Met een opsette moet: woedend.*
voetnoot972
doen wy ... quant: laten we die vervloekte bedrieger en eerloze schelm gaan doden.
voetnoot976
Maeght: dienares; wilt: wil (zie Weijnen Z.T. § 44).
voetnoot-
breecktse op: scheurt die open.
voetnoot982
flus: zoëven; al: allemaal.
voetnoot984
Me-vrouwen brief: de brief van mijn vrouwe, mijn geliefde (zie de aant. bij de toneelaanwijzing na vs. 855).
voetnoot986
Ick ... gesegh: ik hecht nu geen betekenis aan praatjes.
voetnoot987
sy laet hem enz.: ze houdt hem zo'n beetje aan het lijntje.*
voetnoot988
geckt ... blijckt: houdt hem klaarblijkelijk voor de gek.
voetnoot989
siet na 't mael oft reed is: kijk of het eten klaar is.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken