Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

VIII Een oud Besjen met een Iongman

I: 67-69

Boertig gedicht in dialoogvorm, het aanzoek bevattende van een rijke oude vrouw aan een knappe jonkman, en diens barse arwijzing, mede op grond van het feit dat hij al een geschikt meisje heeft. Het gedicht is een pendant van het vorige.

Beginregel: Nu Heereman, nu Jong-gesel,

Vindplaatsen: Geestigh Liedt-Boecxken 1621: 88-92; Groot Lied-boeck 1622: 12-13, met illustratie; Liedt-boeck 1644: 12-13; Liedt-boeck 1677: 14; Kalff 1890: 230-232; Knuttel 1929: 128-129; Van Rijnbach 1944: 43-45.

Omvang, versvorm en rijmschema als lied VII.

Melodie: Matter 1979, blz. 38, 58.

[pagina 209]
[p. 209]

Varianten:
Groot Lied-boeck 1622 Geestigh LB. 1621 Liedt-boeck 1644
3 jy gy ghy
9 euvel euvel evel
24 jy ghy ghy
36 settet setse setse

1 Heereman: Variant van de eigennaam Herman, behorende bij heer: leger. Naar het schijnt gebruikt Bredero de naam met de associatie: als een heer, dus met en zekere sfeer van voornaamheid. (= man die een heer is) Overigens komt de vorm here man bij namen van familiebetrekkingen al in de middeleeuwen voor (zie Mnl. Wb. deel III, kolom 361.)

11 quijl-bab: Een kwijldoekje voor kleine kinderen, en bij overdracht een kwijlend of kletserig persoon; zie WNT VIII, eerste stuk, kolom 781. In dit woord zit de suggestie van weer net zo te kwijlen als een kind, dus kinds te zijn. De drastische terminologie van de jonkman begint al in vs. 7, nog vóor hij kan weten wat het besjen wil, en is meestal (vs. 11, 28, 33, 34, 53) meer grof dan geestig. Anderzijds moet men zeggen dat bij liefdesverhoudingen van deze aard de omgang van een jonge man met een oude vrouw in hoger mate onnatuurlijk werd geacht dan van een oude man met een jonge vrouw; en voorts vond men het onbehoorlijk dat het initiatief zou uitgaan van de vrouw. Het ging hier bovendien om betaalde erotiek.

17 Dit schenck ick u: Blijkbaar biedt de vrouw de jonkman een beurs of een doek met geld aan; zie ook de illustratie blz. 142.

21 soo rijck Als 't water vande Zee: De gewone uitdrukking is: Zo rijk als het water diep is, of in de zuidelijke Nederlanden: Zo rijk als de zee diep is; zie WNT XIII, kolom 271. Doordat Bredero de beide uitdrukkingen combineert maar tezelfdertijd diep is weglaat, richt hij vooral de aandacht op de enorme hoeveelheid.

30 blanck as snee: De oude vrouw prijst in dit vs. het jonge meisje om haar uiterlijk, want een blanke huid behoorde tot het renaissancistische ideaal van de vrouwelijke schoonheid. De vrouwen beschermden hun gelaat des zomers met maskers om maar niet bruin te worden. Het standskarakter van dit ideaal is onmiskenbaar: boerinnen en werkvrouwen waren immers zo blank niet.

34 druyp-neus: iemand wiens neus druipt (pars pro toto), in dit geval wel ten gevolge van een ouderdomskwaal. Vgl. WNT VII, tweede stuk, kolom 3486. Het woord wordt door Bredero ook gebruikt in de Spaanschen Brabander, vs. 420. rood-oogh: iemand met rode, ontstoken ogen, eveneens wegens een ouderdomskwaal. Vgl. WNT XIII, kolom 1178 en 1216.

36 En settet vry wat hoogh: De vorm et kan alleen slaan op kooltje, tenzij men dit vnw. opvat als een algemene aanduiding. De variant uit 1621 en 1644: En setse verwijst naar test en is dus nog drastischer.

[pagina 210]
[p. 210]

53 gy hebt een gongs: Zie WNT V, kolom 401: ‘Een gons van den molen hebben, of weg hebben. Hetzelfde als: een slag van den molen hebben, dat is: niet wel bij het verstand zijn.’ In modern Nederlands zegt men: Ga weg, je bent niet wijs.

54 quee: meestal queen of queene, voor oude vrouw, vaak in ongunstige zin; zie WNT VIII, eerste stuk, kolom 744.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken