Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

LIX Liedeken

I: 222-225

Moraliserend lied in rederijkerstrant over de macht van de liefde met al haar vreugden, en met smarten die deze vreugden nog vergroten.

Beginregel: Wech segh ick en vertreckt,

Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622: 79-81; Kalff 1890: 327-329; Knuttel 1929: 14-15; Van Rijnbach 1944: 123-125.

Omvang: drieheffingsmetrum, overwegend jambisch.

Rijmschema: a b a b b c b c c b c b b c b c.

Melodie: Matter 1979, blz. 44.

 

8 Dats min: dat is de liefde.

25 zijns faem: Voor de tweede naamval van een possessivum bij een niet verbogen vrouwelijk substantief zie men Weijnen 1965, blz. 43.

[pagina 304]
[p. 304]

27 Twee zielen in een Lichaem: De renaissancistische theorieën over de liefde waren sterk beïnvloed door Ficino's Commentaar op Plato's Gastmaal (latijnse tekst 1484), waarvan al spoedig bewerkingen en vertalingen in het Frans verschenen, Blijkens lied XLVII kende Bredero Plato's Gastmaal in elk geval in 1613. Volgens Ficino zijn er twee soorten liefde, de ene is eenzijdig, de andere wederkerig. In dit laatste geval leeft de éen in de ander en omgekeerd. Gelieven laten zichzelf los en naderen de ander, zij zijn dood in zich maar herleven in de ander. ‘In de wederzijdse liefde is er slechts éen sterven maar twee wederopstandingen, want degene die liefheeft sterft in zichzelf éen keer, omdat hij zichzelf verliest, maar hij herleeft in de geliefde, zodra deze zich in vurige liefde van hem meester maakt, en hij herleeft opnieuw als hij zich herkent in de geliefde en er niet aan twijfelt dat hij bemind wordt.’ Zie Marcel 1956, blz. 157.

29 Die woeste vreemdelinghen: In de neo-platonische liefdesmystiek, die dit lied vanaf vs. 25 beheerst, is ook déze terminologie verklaarbaar. In zijn Phaedrus vertelt Plato - in de mythe van de wagenmenner en de twee paarden - hoe de zielen door eigen schuld uit de hemelse heerlijkheid neertuimelen op aarde en zich in een lichaam vestigen. De ziel is dus een vreemdeling op aarde. Het is mogelijk ook woeste in dit verband zinrijk te verklaren. Het middelned. ww. woesten kon o.a. betekenen: iemand uit zijn bezittingen verdrijven, verbannen (Mnl. WB. IX, kolom 2750-2752). Een woestballinc (idem IX, kolom 2747) was een verbannene, beroofd van wat eerst zijn deel was. In deze zin opgevat betekent woeste: van hun oorspronkelijke gelukzaligheid beroofd. (+)

31 Ick voel veranderinghen: ik ben mezelf niet meer, ik raak in extase.

39 Dan die met lust verclaren Het oogh en hert door-viert: Het ligt voor de hand dat die terugwijst naar vreuchde (vs. 37). Met die als enkelvoud moet door-viert het gezegde zijn en wordt met lust verclaren een bepaling, mogelijk in de zin van: met stralend geluk. De vzn. 39-40 betekenen dus: dan die vreugde welke met een stralend geluk oog en hart doorvlamt. Een betere interpretatie is echter mogelijk als men die als meervoud opvat (en dus vreuchde ook); het gezegde is dan verclaren, en door-viert vormt als voltooid deelwoord een achtergeplaatste bijv. bep. bij hert (of bij oogh en hert samen). Nu wordt de verklaring: dan die (vreugden), welke het ontvlamde oog en hart van verrukking doen stralen.

43 stoutelijck: zonder aarzelen.

44 Dat hy daer siet vergaren: Ofschoon dit vs. zich vlot laat verbinden met vs. 45, behoort dit laatste zó stellig bij vs. 46, dat het beter is na vs. 44 een punt te denken.

48 't vee en ghediert: In deze beide termen ligt de tegenstelling tussen de gedomesticeerde, en de in het wild levende dieren.

61 Van cracht en van 't gheschreven: De latijnse grammatici beschouwen de

[pagina 305]
[p. 305]

littera als een drie-eenheid van nomen (de alfabetische benaming), figura (het zichtbare letterteken) en potestas (de klank). De franse, duitse en nederlandse humanistische grammatici hebben dit overgenomen; zij vertaalden potestas resp. met pouvoir, Kraft, en kracht (ook wel macht). Kracht was dus datgene wat men hoorde als het letterteken werd uitgesproken. In dit vs. gebruikt Bredero deze technische term voor het gesproken woord, de mondelinge taaluiting. Vgl. Caron 1947, blz. 9-11.

74 Vermompt: voor het ww. mompen zie men WNT IX, kolom 1053.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken