Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

LX Nieuw Liedeken

I: 226-229

Grotendeels verhalend lied over een verliefdheid op het ijs; de laatste strofe in direkte rede, gericht tot het meisje. Het gedicht dat in zijn rijmrijkheid aansluit bij de rederijkerstraditie - en daarom door Knuttel 1929 zeer ver vooraan is geplaatst - heeft tezelfdertijd iets spontaans en moderns dankzij de haast impressionistische zintuiglijkheid van uitbeelding. Ook de aanwezigheid ervan in het Geestigh Liedt-Boecxken zou erop kunnen duiden dat het niet behoort tot de door Bredero zelf verworpen jeugdpoëzie.

Beginregel: Ick moet met sangh vertalen

Vindplaatsen: Geestigh Liedt-Boecxken 1621: 123-130, als laatste lied van de eerste afdeling; Groot Lied-boeck 1622: 81-82; Kalff 1890: 330-332; Knuttel 1929: 4.5; Van Rijnbach 1944: 125-127.

Omvang: 102 verzen, zes strofen van 17 regels.

Versvorm: drieheffingsmetrum, grotendeels jamben; in de vzn. 67 en 101 twee heffingen.

Rijmschema: a a a b a a a b c c c c d d d e c. In de tweede, derde en vierde strofe heeft het voorlaatste vs. geen weesrijm e, maar rijm c.

Melodie: Matter 1979, bzl. 136.

Varianten  
Groot Lied-boeck 1622 Geestigh Liedt-boecxken 1621
8 haten haetten
30 doe doen
59 van vermane moet vermanen
84 Princesse Princesje
88 erenst ernst
97 mennich menigh

[pagina 306]
[p. 306]

1 Ick moet met sangh vertalen enz.: Ofschoon er in de betekenis van de vzn. 1 en 2 geen problemen zijn, is de zinsconstructie allerminst doorzichtig. Men kan denken aan twee asyndetisch verbonden hoofdzinnen met samentrekking van onderwerp en hulpwerkwoord, dus Ick moet afmalen; maar ook vertalen = vertolken vraagt een lijdend vw., dus met samentrekking De Min myns jeughd, en de plaatsing daarvan, eerst achter het gezegde, daarna op de normale plaats ervóor, is wel storend. Mogelijk is het beter met sangh vertalen in z'n geheel op te vatten als bijw. bepaling; maar het bezwaar is hier, dat het neologisme zangvertalen als samenstelling van een substantief en een gesubstantiveerde infinititief hoogst ongewoon is. Misschien moet men bij vertalen denken aan het gebruik als tegenwoordig deelwoord, zoals dat in het Middelnederlands en zelfs nog in het Vlaams van Gezelle te vinden is; dus: in zang vertalende, in liederen vertolkende. Zie ook lied LXXV vs. 43 en LXXVII vs. 20. (+)

2 myns jeugd: Een gelijke verbinding van een vnw. in de tweede naamval op -s en een vrouwelijk znw. vindt men in lied LIX, vs. 25; zie aldaar.

7 onthalen: Indien er een onv. verl. tijd is bedoeld, dus zoals ontstalen (vs. 6) en haten (= haatte; vs. 8), is er alleen een spellingvariant. Maar misschien is er afwisseling van praesens en imperfectum, om daarna uit te drukken dat het proces nog steeds voortduurt.

8 Sonder dat sy my haten: maar het was niet uit haat dat zij dit alles deed.

16 brochten: De hele eerste strofe spreekt over de gevoelens en het gedrag van de jonkman vóordat hij met het meisje had kennis gemaakt; dat gebeurt pas in de tweede strofe. Het is dus beter brochten niet te zien als meerv. en aan te vullen met wij, maar als enkelvoud, behorende bij ick (vs. 15), waar ook gebruyckten staat; de slot-n is misleidend. (+)

57 Soo minnelijck vol vreden: Na dit vs. denke men een punt; het zinscomplex dat inzet met vs. 52, sluit hier af; het volgende zinscomplex omvat de vzn. 58-61. Ook dáar denke men dus een punt.

63 spyt: ergernis, wrevel.

85 rou: verdriet, bedroefdheid.

96 en veracht het Geld: De bedreiging van de spontane liefde door het geld, d.w.z. doordat het meisje meest op aandrang van haar familie een pretendent aanvaardt alleen vanwege zijn rijkdom, is in Bredero's liederen een telkens terugkerend thema.

98 hen: Deze meervoudsvorm wijst terug naar mennich (vs. 97).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken