Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen (1770)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Afbeelding van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingenToon afbeelding van titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

(1770)–Johan Pieter Broeckhoff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 33]
[p. 33]

Het gebed



illustratie

— Een krachtig Gebed des Rechtvaardigen vermag veel.
Jakob: V. 16.
 
Hier knielt een Biddende voor God, in nedrigheid,
 
De Steen, waarop ze zit ontdekt haar vast vertrouwen,
 
En daar we in 't wit gewaad, haar vroom gemoed beschouwen;
 
Ziet zy ten Hemel, daar ze zeggen van verbeidt:
 
Zy heft haar' handen op, en toont ons haar verlangen,
 
Om uit Gods gunst, het goed dat zy begeert, te ontfangen.
Het Gebed is ons uitneemdste, ons veiligste, ons sterkste geweer van allen, daar de poorten der helle zelfs voor bezwyken, en dat de deuren des Hemels gereetst voor ons opent. Als de heiligen dus oorlogden op de knien, dan plag God uit den hemel voor hun te vechten.
Vollenhove.
[pagina 34]
[p. 34]
 
Zal, op last der braafste Vadren,
 
Al het land, met diep ontzag,
 
Voor Gods aangezigt vergaren?
 
Nadert reeds die groote Dag?
 
Klinken reeds de Boettrompetten,
 
Om van Dan tot Berzeba,
 
Alle Volkren aan te zetten,
 
Dat ze, in 't licht van Gods genâe,
 
Nedrig opgaan, naar Gods woning,
 
En zig buigen voor dien Koning?
 
 
 
'k Zal, terwyl zig elk bereidt,
 
Tot die heilige oeffeningen,
 
Ook, in peinzende eenzaamheid,
 
Van het heilig bidwerk zingen.
 
't Lust my thans het vroom gemoed
 
In het stil vertrek besloten,
 
Daar 't zyn' Rechter valt te voet,
 
En zyn hart hem durft ontblooten,
 
Niet gestoord door ydelhêen;
 
In myn' maatzang naar te trêen.
[pagina 35]
[p. 35]
 
Godvrugt, die Gods alvermogen
 
En haar eigen niet beschouwt,
 
Nadert voor zyne alziende oogen,
 
Nimmer roekeloos of stout:
 
Zy, in stilheid neergezeten,
 
Door geen slaafsche zorg ontrust,
 
Onderzoekt eerst haar geweten,
 
Poogt van haar gebrek bewust,
 
Alles uit het hart te sluiten,
 
Wat haar' yver tracht te sluiten.
 
 
 
Zy verheft zig uit het stof,
 
Straks bepaalt zy haar gedachten,
 
Ter verbreiding van Gods lof,
 
En verzamelt al haar' krachten.
 
Schoon ze voor haar' zonden schrikt,
 
't Goed, zo menigmaal genoten,
 
Van een' God, die heil beschikt,
 
En nooit Zondaar heeft verstoten,
 
Die zig nedrig voor hem boog,
 
Beurt haar matte ziel om hoog.
[pagina 36]
[p. 36]
 
Zo gemoedigd, stapt ze nader,
 
Heft eerbiedig hart en hand,
 
Naar een' goedertieren Vader.
 
Smeekt, maar smeekt hem met verstand.
 
Wyl ze kent den wil des Heeren,
 
En het ydel roepen vliedt:
 
Zal ze niets van hem begeeren,
 
Dan het geen hy zelf gebiedt,
 
Dat zyn' Kindren zullen smeeken,
 
Ter vervulling der gebreken.
 
 
 
Zy, die God in waarheid vreest,
 
Dien geen schyndeugd kan vermaaken;
 
Zal in waarheid en in geest
 
Tot den God der geesten naaken,
 
Die haar voor geveinsdheid hoedt.
 
De onbedriegelyke Lippen,
 
Tolken van 't oprecht gemoed,
 
Zullen nooit een woord ontglippen,
 
Dat geen heilig vuur ontdekt,
 
Door Gods geest in 't hart verwekt.
[pagina 37]
[p. 37]
 
Zy heeft voor geen straf te vreezen,
 
Voor geen gloed die 't al verteert,
 
Voor geen heilig Opperwezen
 
Die de onreinen van zig weert.
 
Neen! zy heeft den weg gevonden
 
In het Zoenbloed van Gods Zoon,
 
En, aan Jezus naauw verbonden,
 
Stapt zy met hem naar den troon:
 
Daar ze straks, door dien Beminden,
 
Een' verzoenden God zal vinden.
 
 
 
Dan verzaakt ze, in nedrigheid
 
Voor den Vader neergebogen,
 
Wyl ze op Goëls heilwerk pleit,
 
Eigen werken en vermogen,
 
Schat zig stof en asch gelyk,
 
En erkent haar kleine krachten:
 
By de minste liefdeblyk
 
Roept zy: ‘Heer! wat ben ik te achten?
 
Dat gy my genade schenkt,
 
En nog aan een' aardworm denkt!’
[pagina 38]
[p. 38]
 
Dog hoe nedrig zy mag smeeken,
 
En haar onvermogen ziet:
 
Wylze door 't geloof kan spreeken,
 
Twyffelt ze aan Gods bystand niet
 
Zou geen Vader zig ontfermen,
 
En op 't wichtje nederzien,
 
Als hy 't droevig hoorde kermen,
 
En hem zag zyn' handjes biên?
 
Zou 't gelovig zielbegeeren,
 
Dan Gods vaderliefde ontbeeren?
 
 
 
Wyze Godvrugt, die in 't stil
 
Tracht op 's Levens weg te treeden,
 
Onderwerpt zig aan Gods wil,
 
Aan Gods raad, in haar gebeden.
 
Schynt de Heer in zwaarste leed,
 
Naar haar bidden niet te hooren:
 
Ze is getroost, haar Vader weet,
 
Die voor lang haar heeft verkooren,
 
Wat haar zwak gestel behoeft,
 
Schoon hy met zyn hulp vertoeft.
[pagina 39]
[p. 39]
 
Daarom zalze nooit vertraagen:
 
De yver, die haare aandacht wekt,
 
't Zy het licht begint te daagen,
 
't Zy de nacht ons halfrond dekt,
 
't Zy zy op bepaalde tyden
 
Bukt voor Gods genadestoel;
 
Leert haar zorgeloosheid myden,
 
En ook onder 't aardsch gewoel
 
Dat zo ligt ons kan bezwaaren
 
Nog een biddend hart bewaaren.
 
 
 
Welk een heil wierdt, op 't gebed,
 
Door de Godvrugt vaak genoten?
 
Dooden wierden nog gered
 
Leeuwenmuilen toegesloten.
 
bidt een Samuel, terstond
 
Zendt God donder neer en regen.
 
Smeekt de Apostelschaar, de grond
 
Zal zig op 't gebed bewegen
 
Petrus mogt, op 's volks gebêen,
 
Vry uit boei en kerker trêen.
[pagina 40]
[p. 40]
 
Krachtig bidden, heilig stryden,
 
Ladder die den Hemel raakt,
 
Staf in zwakheid, troost in lyden,
 
Vuur dat in Gods tempel blaakt,
 
Zielzugt, door Gods geest gedreven,
 
Klimt ge lugt en Wolken door.
 
Ademtocht van 't geestlyk leven,
 
Sleutel van Gods heiltrezoor,
 
Artzeny voor zielgebreken,
 
Leer ons, hoe wy moeten smeeken!
 
 
 
Wierd al 't Volk door u bezield!
 
Mogt het door uw' gloed ontbranden!
 
Nu 't, voor de Almagt neer geknield,
 
Smeekt om 't heil der vrye Landen.
 
Hoor uw Sion in dit uur!
 
Help ons, God der Legerschaaren!
 
Blyf een Schild een vuurge muur
 
Voor ons' Haardsteen en Altaaren!
 
Zegen, dek, bestier en sterk
 
Neêrlands Staat en Neêrlands Kerk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken