Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen (1770)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Afbeelding van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingenToon afbeelding van titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

(1770)–Johan Pieter Broeckhoff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

Logen.



illustratie

Daarom legget af de Leugen, ende spreket de Waarheid een iegelyk met zynen naasten: want wy zyn malkanders leden.
Efes: IV. 25.
 
De onreine Logen schuilt hier in een witgewaad:
 
Dat vuil gedrocht versteekt zig liefst in reine Kleêren.
 
Zo schetst ook de Exter, die op 't Hoofd dier snoode staat,
 
Ons haar geveinsdheid door zyn' witte en zwarte Veeren.
 
Zy houdt een Ga naar voetnoot*Visch, die straks vertoont zyn listigheid,
 
Als hy den Vischer, door 't bedrieglyk vocht misleidt.
Zo iemand tot u zyne toevlugt neemt, dien gy door uwe Logen van den dood zoudt kunnen verlossen gy zult het nogtans niet doen. Want de mond die liegt, doodt de Ziel.
Augustinus.
[pagina 50]
[p. 50]
 
Wie is zy, die haar gelaat,
 
En afschuwelyke trekken
 
Door het hagelwit gewaad
 
Van de Waarheid, poogt te dekken?
 
Zy die looze valschheid kweekt,
 
En, de waereld omgevlogen,
 
't Allerschaadlykst vuur ontsteekt,
 
Zyt gy 't niet, ô snoode Logen!
 
Die, in d'Afgrond voortgeteeld
 
Ons vertoont uw 's Vaders beeld?
 
 
 
Schriklyk Monster, dat, verbonden
 
Aan Geveinsdheid, Haat en Nyd,
 
De eenigste oorsprong van de Zonden,
 
Oorsprong van de Vloeken zyt
 
't Lust me u onbeschroomd te nadren.
 
'k Trek u 't momtuig van 't gezigt.
 
Vloek en scheur vry deze bladren,
 
'k Zal nogtans, by 't heilig Licht
 
Van de Waarheid, alle uw' vlekken
 
Op myn dichttafreel ontdekken.
[pagina 51]
[p. 51]
 
Hebt ge op Edens zuivren grond,
 
Niet het eerst uw gift gespogen,
 
En in 's Waerelds morgenstond,
 
Reeds de Aartsmoeder niet bedrogen?
 
Toen gy door uw' boozen raad
 
Haar te jammerlyk verleidde,
 
En het allersmartlykst kwaad
 
Op het volgend Menschendom spreidde:
 
't Menschendom dat, door uwe list,
 
Laas! het spoor der Waarheid mist.
 
 
 
Dorst ge Jozef niet belaagen?
 
Wierd zyn kuische deugd en trouw
 
Niet in ketenen geslaagen,
 
Door het liegen van een Vrouw?
 
Bragt ge Naboth niet om 't leven?
 
Hebt gy zelfs de Apostelschaar,
 
Schoon door 's Heeren geest gedreven,
 
Niet bekladt in 't openbaar:
 
Toen gy stout dit oordeel velde,
 
Dat de Wyn haar' geest ontstelde?
[pagina 52]
[p. 52]
 
Was het niet uw heilloos werk,
 
Toen de Logen der getuigen,
 
Stefanus in 't martelperk,
 
Voor het moordgeweld deed buigen?
 
Maar hoe dorst ge, ô Slangenzaad!
 
Zelfs de Heiligheid bezwaaren?
 
Hebt gy Jezus niet gesmaad
 
En een' Vriend van Tollenaaren
 
Hem genoemd? zyn leer gehoond,
 
En zyn' wondren niet verschoond?
 
 
 
Aartsverleidster! die de Zielen
 
Van den weg des Levens trekt;
 
't Zy ge ons leert voor Afgoôn knielen,
 
En het licht der Waarheid dekt
 
Door een' damp van valsche leerling:
 
't Zy ge u tegen de Almagt wendt,
 
En de alwyze Godsregeering
 
In het Schepslenheir ontkent:
 
Wêe hun! die u, losberaaden,
 
Volgen op uw' logenpaden!
[pagina 53]
[p. 53]
 
Schoon ge u ook, ô snood Gedrocht!
 
Poogde in 't kleed van Deugd te steeken,
 
Vaak Gods Heiligdom bezogt,
 
En hem met den mond dorst smeeken,
 
Als ge uw hart aan 't ydle bondt:
 
't Allerheiligst Opperwezen,
 
Dat de menschen ziel doorgrondt,
 
Mint hun die 't in waarheid vreezen.
 
Nooit wierd zyne Alweetendheid
 
Door schynheiligheid misleid.
 
 
 
Durft ge stout ter Vierschaar treeden,
 
Daar het Recht ontzag verwekt,
 
Als ge, door Godtergende Eeden,
 
Uw gevloekte list bedekt?
 
Zweert ge by den God der Waarheid
 
Valschlyk, die de valschheid haat?
 
Beef Rampzalige! wat naarheid!
 
Wat verwoesting dreigt uw' Staat!
 
Als hy zal, in toorn ontsteeken,
 
Zyn geschonden' deugden wreeken.
[pagina 54]
[p. 54]
 
Poogt ge de onbezoelde eer
 
Van uw' Medemensch te smaaden?
 
Strekt uw tong een moordgeweer
 
Om de onnozelheid te schaaden,
 
Als ge uw' Naasten stout betigt
 
En besmet met wanbedryven,
 
Gruwelen in uw hart verdigt,
 
Die uw mond hem aan durft vryven?
 
De onschuld nogtans wordt gered,
 
En uw list een perk gezet.
 
 
 
Schenkt gy ons in gouden Vaten,
 
Vaak een doodelyk venyn
 
Wyl we ons op uw rouw verlaaten,
 
En gy, onder vriendschaps schyn,
 
Dekt uw' haat en valsche treeken,
 
Als gy lacht, en streelt, en vleit,
 
Maar ons, met dit liefdeteken,
 
't Allernaast verderf bereidt?
 
God zal eindlyk openbaaren,
 
Al 't bedrog der Huichelaaren.
[pagina 55]
[p. 55]
 
Meent ge dat ge u niet bevlekt,
 
Als van uw beleefde Logen,
 
De een of de andre voordeel trekt?
 
Of dat uw bedrieglyk poogen
 
(Naar uw' waan) den Godsdienst stut?
 
Zou die uitvlugt u verschoonen?
 
Zulk een voordeel baart geen nut,
 
God zo dienen is hem hoonen,
 
Want, wat kleed de Logen draagt,
 
Ze is een kwaad dat God mishaagt
 
 
 
Zou hy, die u schonk het leven,
 
U 't gebruik der taal alleen,
 
Boven andre schepslen, geeven?
 
En gy zulk een gaaf besteên,
 
Om zyn rykswet te overtreeden,
 
Die voor blanke Waarheid pleit?
 
Uw bedriegelyke reden,
 
Daar ge uw' Naasten door misleidt,
 
Schoon versierd met vleierye,
 
Breekt den band der Maatschappye.
[pagina 56]
[p. 56]
 
't Liegen draagt het schandlyk merk
 
Van het kroost des helschen Vaders;
 
't Is de lust en 't eigen werk
 
Van verleiders en verraders.
 
't Is een vrugt van 't eerloos hart,
 
't Scheurt de plegtigste Verbonden,
 
't Schent de Trouw, teelt twist en smart,
 
En 't verbergt de snoodste Zonden:
 
Maar van elk, die deugd betracht,
 
Wordt die euveldaad veracht.
 
 
 
Schrik dan vuile Logenspreekster,
 
Trotze Vyandin van God,
 
Waarheidhaatster, Trouwverbreekster
 
Schrik voor uw verschriklyk lot!
 
Hy zal u ter vierschaar daagen,
 
Die zig zelf de Waarheid noemt,
 
U de zwaarste straf doen draagen,
 
Als hy u ten afgrond doemt,
 
Daar een eeuwig vuur zal blaaken,
 
En uw staat rampzalig maaken.
voetnoot*
De Visch Sepia.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken