Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen (1770)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Afbeelding van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingenToon afbeelding van titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

(1770)–Johan Pieter Broeckhoff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

Geloof.



illustratie

— Dit is de Overwinninge, die de Waereld overwint, (namelyk) ons Geloove.
I Joh: V. 4.
 
Het Heilgeloof vertreedt de Waereld, zit gekroond,
 
En slaat het Oog op 't Boek der beide Godsverbonden:
 
't Leunt op den Hoeksteen, die den Duivel, Dood en Zonden
 
Verplet, daar 't door den Kelk, zyn Lydzaamheid vertoont.
 
Het wraakt geen doornenkroon, die we aan de Zuil beschouwen.
 
't Verschiet ontdekt de Proef van Abrams sterk vertrouwen.
Zo ras als de minste droppel des Geloofs in onze Harten gestort is, beginnen wy Gods aanschyn, als lieflyk, vreedzaam en ons genadig aan te schouwen;wy aanschouwen 't wel van verre, nogtans met zulk een zeker gezigt, dat wy weeten dat ons gezigt niet feilt.
Calvinus.
[pagina 58]
[p. 58]
 
Zing, ô Dichtkunst! zing den moed
 
En 't beleid der dappre Helden,
 
Die door krygsdeugd, zweet en bloed,
 
't Kwynend Vaderland herstelden:
 
Stap met hun het Slagveld in,
 
Daar ze roem en buit behaalen.
 
'k Zing van grootre Krygsheldin
 
Gloriryker Zegepraalen.
 
'k Schets 't Geloof, dat d' Afgrond bindt,
 
En de Waereld overwint.
 
 
 
Rein Geloof, uit God gebooren,
 
Door geen Menschen kracht verwekt.
 
Veilig Bolwerk, vaste Toren,
 
Voor geweld en list gedekt,
 
Zekre Toevlugt, bly Vertrouwen,
 
Schild der Vroomen, Zaligst Deel,
 
Sterkste Zuil der Godsgebouwen,
 
Allereerlykst Kerkjuweel:
 
Mogt uw glans myn kunst bestraalen,
 
Nu ze uw Schoonheid poogt te maalen.
[pagina 59]
[p. 59]
 
Laat de Onkunde, dwaas berâen,
 
In het spoor der dwaaling rennen:
 
't Heilpad, dat gy in wilt slaan,
 
Hebt ge beter leeren kennen;
 
Door het nuttig onderricht,
 
Uit het eeuwig Woord verkregen,
 
Kent ge God in 't zaligst Licht:
 
Zo als hy, langs vrye wegen,
 
In het bloed aan 't Kruis gestort,
 
Met den Mensch bevreedigd wordt.
 
 
 
Gy omhelst de Leer der Waarheid,
 
In het Godlyk boek gemeld:
 
Daar gy 't in voldoende klaarheid,
 
Al voor oogen vindt gesteld,
 
Wat ter kennis, ter betrachting,
 
En ten leven nodig is:
 
't Ongeloof spreek' met verachting
 
Van dees heilgeheimenis,
 
't Bygeloof volgt Menschenvonden:
 
Gy, gy steunt op vastre gronden.
[pagina 60]
[p. 60]
 
Toen gy een' rechtvaardig' God
 
Boven u tot toorn verwekte,
 
't Overtreeden van 't gebod
 
Door uw gansch gedrag ontdekte,
 
Toen gy in u wierdt geplaagd
 
Door een pynigend geweeten,
 
En den duistren afgrond zaagt
 
Onder u van één gereten,
 
Toen gy, in dien bangen stond,
 
By geen Schepsel uitkomst vondt:
 
 
 
Toen gy, raadeloos, aan 't weenen,
 
Wegzonkt in uw' Jammerstaat,
 
Is u Judaas Leeuw verschenen,
 
Vondt ge by hem hulp en raad.
 
Zwaar gedrukt door 't Juk der Zonden,
 
Wierpt ge u voor zyn Kruispaal neer,
 
Zogt een Schuilplaats in zyn wonden;
 
Daar moest Wellust Rykdom, Eer,
 
Hoe ze in 't oog der Waereld schynen,
 
Straks by Jezus Kruis verdwynen.
[pagina 61]
[p. 61]
 
Goël wierd alléén uw wensch,
 
Onder waare Zelfversaaking,
 
Zaagt ge in hem, als God en Mensch,
 
Wysheid, Recht en Heiligmaaking,
 
Ja! Verlossing uit uw leed.
 
Hy, aan 's Vaders eisch voldoende,
 
Wierd uw leerende Profeet,
 
Priester die de schuld verzoende,
 
Koning die syn volk regeert,
 
En 't geweld der Helle weert.
 
 
 
Wil de Aartsvyand zig nu wreeken,
 
Volgt hy uwe Ziel nog na?
 
Gy, zyn Tirany ontweeken,
 
Vlugt naar 't bloedig Golgotha.
 
't Hert des Jaagers list ontkomen,
 
En door hitte en dorst genoopt,
 
Schreeuwt niet meer naar Waterstroomen,
 
Dan gy dorst, en schreeuwt, en loopt
 
Naar den Bron aan 't Kruis te vinden,
 
't Siloä der Godgezinden.
[pagina 62]
[p. 62]
 
Zou hy, die op Armen ziet,
 
Die by 't nedrig Hart wil woonen,
 
En den Zwakken bystand biedt,
 
Zou die Heer zyn gunst niet toonen
 
Aan de Ziel die om hem zugt?
 
Zou geen Herder zig ontfermen,
 
Als het Schaapje naar hem vlugt?
 
Ja! hy draagt het op zyne Armen,
 
Redt het in den jonsten nood,
 
En verbergt het in zyn' Schoot.
 
 
 
Dog ge erlangt nog grootren Zegen.
 
Eedle Telg! in Goëls hof,
 
Ryk besproeid door milden regen,
 
Bloeit ge nu zyn' naam tot lof!
 
Scheent ge korts nog klein en teder:
 
In het licht der Levenszonn',
 
Wast ge, en wordt gelyk een Ceder
 
Op den hoogen Libanon:
 
Die, al stormen onweervlaagen,
 
Vast geworteld, vrugt zult draagen.
[pagina 63]
[p. 63]
 
Nu juicht ge in uw Zalig Lot:
 
‘Wie durft de Uitverkoornen doemen’?
 
God kunt ge uw' verzoenden God,
 
Kristus uwen Heiland noemen.
 
Dat 's de rust! hier leeft uw Ziel!
 
Zo vertrouwt ge zonder schroomen;
 
Want, schoon berg en heuvel viel,
 
Jezus blyft de Rots der Vroomen,
 
En 't Verbond, door hem hersteld,
 
Vreest geen aardsch of helsch geweld.
 
 
 
Dat heet op zyn Goël steunen,
 
Zitten in zyn schaduw neer
 
Veilig op zyn Liefste leunen,
 
Daaids Zoon, en Davids Heer
 
Zyn gekruiste liefde omarmen.
 
Hoe gelukkig is de geen,
 
Die na zugten, smeeken, kermen,
 
Deelt in zo veel Zalighêen!
 
Welk een heil is hem gegeeven,
 
Die zo door 't Geloof kan leeven!
[pagina 64]
[p. 64]
 
Heilgeloof, standvaste grond
 
Van de goedren daar we op wachten:
 
Die het Zaad van Gods verbond
 
Zo bezielt met moed en krachten:
 
Gy staakt Abels offer aan,
 
Enoch hebt gy opgenomen,
 
Noach hebt gy bygestaan,
 
In zyne Ark, op 's Waerelds stroomen,
 
Abram vlogt ge een glorikroon,
 
By het offren van zyn' Zoon.
 
 
 
Gy deedt Mozes, Faroos staaten,
 
Rykdom, wellust, kroon en bloed
 
Bly voor smaad en druk verlaaten:
 
Oogende op een hooger goed.
 
Gy, schoon u Tirannen kwellen,
 
Gy geleidt Gods gunstgenoot,
 
Daar u Liefde en Hoop verzéllen,
 
Tot op d' Oever van den dood,
 
Doet hem onder vreugdezangen,
 
't Eind' van zyn Geloove erlangen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken