Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen (1770)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen
Afbeelding van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingenToon afbeelding van titelpagina van Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.03 MB)

ebook (6.20 MB)

XML (0.51 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dicht- en zedekundige zinnebeelden en bespiegelingen

(1770)–Johan Pieter Broeckhoff–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

Luister van een' goeden naam.



illustratie

De Naam is uitgeleezener, dan grooten Rykdom.
Spreuk: Sal. XXII. I.
 
Door d' achtbren Gryzaart, die hier welgemaakt van leden,
 
Pronkt met een halssieraad van goud en ryke kleeden,
 
Dien wy (wiens edel hoofd een krans van bloemen kroont)
 
De knods van Herkules zien tot een Steun verstrekken,
 
En, door wiens schynend licht, wy zyn gedrag ontdekken:
 
Wordt ons de Luister van een' goeden Naam vertoond.
Hoe lieflyk riekt nog de geur van de eernaamen nu het lyf al lang verrot is! Wat is dat een schoone gedachtenis en onsterflyke lof na den dood, om 'er op te verlieven! en hoe treflyk wordt een Rechtvaardige door zyn Rechtvaardigheid alleen dus verhoogd!
Vollenhove.
[pagina 90]
[p. 90]
 
Strekt de Deugd zig zelf ten loon,
 
Zyn haar daaden de eerlauwrieren:
 
Nogtans mag een gloriekroon
 
Haar' gewyden Schedel sieren.
 
Weet zy zelfs, door haaren gloed,
 
De Ondeugd tot haar' lof te buigen:
 
Zou dan 't redelyk gemoed
 
Niet van haaren glans getuigen?
 
Daar nog mensch-nog-Godlyk recht
 
Haar verdienden roem ontzegt.
 
 
 
Zal zy ons ten voorbeeld strekken,
 
En het laatre nageslacht
 
Tot een' eedlen volglust wekken?
 
Dat ze dan, van elk geacht,
 
Naar haar waarde word verheven;
 
Dat men haar beroemde dâen
 
Naar verdienste vind beschreven.
 
Zet ons niet de erkentnis aan,
 
Zal ons niet de Reden leeren‚
 
Steeds haar nut en schoonheid te eeren?
[pagina 91]
[p. 91]
 
Dat de laffe vleïery
 
Blyf' het werk van laage Zielen,
 
Die voor 't beeld der Hovaardy'
 
Wierook zwaaïen, nederknielen:
 
Die het goudryk onverstand
 
Ligt om 't goud, verstandig noemen,
 
En een' trotschen Dwingeland
 
Als het puik der Helden roemen:
 
De eer, die aan de Deugd behoort,
 
Spruit uit eedler gronden voort.
 
 
 
Hoe voortreflyk schynt de luister
 
Van een' goeden Naam! hy spreidt
 
Zelfs zyn straalen in het duister,
 
In een' nacht van tegenheid;
 
Door een donkre wolk van rampen
 
Schiet zyn licht noch schooner glans,
 
Al de nevelen en dampen,
 
Die, tot smart des vroomen Mans,
 
Wraakzucht, list, en afgunst baaren,
 
Kan hy schielyk op doen klaaren.
[pagina 92]
[p. 92]
 
Schoon de Lastring zig verheugd,
 
Als zy andren mag betichten;
 
Op het schild der waare Deugd,
 
Stuiten haare scherpste schichten.
 
De achting die een braaf gedrag
 
By den braaven mag verkrygen,
 
Groeit, en doet door haar gezag,
 
Vaak den stoutsten Lastraar zwygen.
 
't Gift, dat zulk een adder schiet!
 
Hecht op 't kleed der onschuld niet.
 
 
 
Dat de Tyd het staal verteere,
 
Dat hy 't harde marmer slyt!
 
't Schoon der onbezoelde eere
 
Wordt, voor't woeden van den tyd,
 
Door een hoogre Hand, beveiligd,
 
Daar ze uit deugd geboren is:
 
Blyft ze aan de eeuwigheid geheiligd.
 
Want de nagedachtenis
 
Van doorluchtige bedryven,
 
Zal by 't Volk in achting blyven.
[pagina 93]
[p. 93]
 
Zo verheft nog 't Nageslacht
 
Hen, die, in der Vadren tyden,
 
't Land van Spanjes overmagt
 
En zyn dwinglandy bevrydden;
 
Daar ze schroomden ramp nog hoon,
 
Om, tot heil van d' Ingezeten,
 
't Puikjuweel aan Neerlands Kroon,
 
De eedle Vryheid van 't geweeten,
 
Der verdrukten toeverlaat,
 
Vast te stellen in den Staat.
 
 
 
Wordt de Naam der Martelhelden,
 
Die voor Waarheid, hoe gedoemd,
 
Goed en bloed te pande stelden,
 
Niet in Zegening genoemd?
 
Blyft de roem dier groote Mannen
 
Die het bygeloof, (hoe sterk)
 
Voortgestaan door Aartstirannen)
 
Dreeven uit de Kristenkerk,
 
Blyft de naam dier Bybeltolken,
 
Niet geacht by dankbre Volken?
[pagina 94]
[p. 94]
 
Zo ziet hy, die 't Vaderland
 
Nog door raad tot hulp mag strekken,
 
Of het door zyn dappre hand,
 
Voor 't geweld des Vyands dekken,
 
Zo ziet hy, die, onbevreest,
 
Palstaat onder lyfsgevaaren,
 
En, bezield door eedler geest,
 
Strydt voor haardsteên en altaaren,
 
Ook zyn' Naam, in 't duurzaam goud,
 
's Lands gedenkrol toevertrouwd.
 
 
 
Heerlyk klinkt de Naam der Vadren,
 
Vadren, die voor 't algemeen,
 
Zonder zelfbelang, vergadren,
 
En in wier hoedanigheên
 
Trouw en Burgerliefde schynen;
 
Die, door overmagt nog list,
 
't Recht der Burgren ondermynen,
 
Vadren die, vervreemd van twist,
 
Van hunn' pligt in vreê zig kwyten,
 
En met roem hun dagen slyten.
[pagina 95]
[p. 95]
 
Glansryk blinkt der zulken Naam,
 
Die, daar ze in Gods tempel lichten,
 
Wakker, maatig en bekwaam,
 
Om te leeren, en te stichten,
 
Onberipslyk, zagt van aart,
 
En bescheiden zig gedraagen;
 
Die, wat ook hun ampt bezwaart,
 
Onvermoeid, niet ligt verslaagen
 
Niet gesteld op schat of eer,
 
Zielen winnen voor hunn' Heer.
 
 
 
Hy die in zyn' braaven handel,
 
Toont een eerelyk gemoed,
 
En wiens onbesmette wandel
 
Blykt, in voor-en-tegenspoed:
 
Hy, die langs gepaste wegen,
 
Op een ongeveinsde wys
 
Heeft een goeden Naam verkregen,
 
Mag die op een' hoogren prys
 
Dan 't Perusch Metaal waarderen,
 
Waarom dwaazen dwaazen eeren.
[pagina 96]
[p. 96]
 
Dog de Naam een's Kristen straalt
 
Met den grootsten glans en klaarheid,
 
Daar geen aardsche Naam by haalt;
 
Die dien Eernaam draagt in waarheid,
 
En met recht een Kristen heet,
 
Is een Priester in Gods wooning,
 
Een geheiligde Profeet,
 
En een rykgezalfde Koning;
 
's Heeren Knecht, en Vriend, en Zoon,
 
Erfgenaam van 's Hemels Kroon!
 
 
 
Dat 's de Roem van alle Naamen!
 
Naam, die nimmer zal vergaan
 
Die den Vyand kon beschaamen,
 
Toen een Diokletiaan
 
Dwaaslyk dacht dien uit te roeïen.
 
Naam die, vol geheimenis,
 
Eeuwig in Gods Kerk zal bloeïen,
 
Daar zyn oorsprong Godlyk is.
 
Naam, die heerlyk en uitsteekend,
 
Staat in 't boek des Lams getekend.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken