Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tirol (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tirol
Afbeelding van TirolToon afbeelding van titelpagina van Tirol

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (6.99 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Editeur

Ruth Wolf



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tirol

(1989)–Carry van Bruggen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Jausen in Grünwalderhof

De mens die met vakantie gaat, kan zich op allerlei wijzen isoleren. Hij kan zijn adres verzwijgen, en zijn dagblad prijsgeven, hij kan zijn kroost opbergen in een kinderpension, zijn hond kan hij uitbesteden, zijn poes belenen, maar zijn stokpaardjes kan hij niet thuislaten, die trekken met hem mee.

Onder de mijne is er een, dat mij met vrienden en magen al heel wat botsingen bezorgde. Ik pleeg er namelijk mee tegen hun zogeheten ‘taalgevoel’ te rammen. Zij zeggen: ik hoor, ik voel aan een woord, wat het beduidt. Ik antwoord: dat denk je maar!

Ik heb een vriend, hij behoort tot die overtuigden, die voor de evidentie zelf nog geen kamp geven. Dat zijn de echten.

[pagina 52]
[p. 52]

Laatst vroeg ik: wat denk je eigenlijk dat boeboer betekent? Het is Maleis, en ik sprak het met sombere, droeve stemklank uit. Hij ‘Voelde’: een berggeest, een zeebeving, een cycloon.

Mijn vriend, boeboer is pap. En ik heb het volste recht het met sombere, droeve stemklank uit te spreken, want ik houd niet van pap. Even later: wat beduidt Pontianak? Het is een stad op Borneo, maar wat beduidt het woord? Mijn vriend raadpleegde zijn taalgevoel en zei: het moet iets zijn van een brug over een rivier. De brave was volmaakt te goeder trouw, hij merkte niet eens dat zijn onderbewustzijn het Franse pont te pakken had, hij ‘Voelde’ in Pontianak de uitdrukking van brug en brede rivier! Pontianak echter betekent: spook.

Thans loer ik op mijn taalgevoelige vriend als een spin in het web. Laat hem komen! Nog vóór zijn jas aan de kapstok hangt, heb ik het hem gevraagd:

Zeg mij, vriend, wat jausen beduidt.

In Igls zag ik het woord het eerst op een Gasthof staan: Jausenstation, later overal. Ik dacht, het zal wel zo iets als ‘fuiven’ beduiden, het deed mij, eerlijk gezegd, bijna als ‘keet schoppen’ of als ‘lol trappen’ aan, zo overgegeven losbollig zorgeloos. Want we zijn allen met dat zogeheten ‘taalgevoel’ behept. Het onderscheid is alleen dat mijn vriend het pleegt te koesteren en dat ik het pleeg te wantrouwen. Zo is het trouwens met alles.

Men moet de mensen niet verdelen in lieden met en zonder vooroordelen - deze laatsten bestaan niet - maar in hen die hun vooroordelen koesteren en in hen die ze wantrouwen.

Toen, op een mooie, zonnige middag vroeg een pasverworven kennis aan ons of we lust hadden mee te gaan jausen in Grünwalderhof. En of! Men had ons wonderen verteld van

[pagina 53]
[p. 53]

Grünwalderhof en we zouden nu eindelijk te weten komen wat dat fameuze jausen toch wel mocht zijn.

We gingen, we bereikten Grünwalderhof, we kozen ons een tafeltje op het malse schaduwgras onder de reusachtige bomen met de dwergachtige kersjes, we lieten ons koffie en Kipfeln brengen, we keken over het zonnige dal op de blinkende Stubaigletsjer, ver aan de horizon. Grünwalderhof is om dat gletsjervergezicht beroemd. Ook om zijn slagroom en zijn hete frambozenbeignets. Het was voorlopig uitermate genoeglijk en we wachtten tevreden op de dingen die komen moesten.

Want dit was natuurlijk de voorpret nog maar, het eigenlijk jausen zou weldra beginnen. Ik keek al eens uit op de weg en wanneer ik een wagen hoorde stilstaan, dan dacht ik: nu zullen we het hebben. Nu komen de jodelaars en de muzikanten en de lui, die zich bij het dansen op de schoenzolen en de leren broekspijpen slaan onder het slaken van allerhande kreten, nu zal het jausen wel spoedig een aanvang nemen.

Maar er verscheen niets, dan altijd maar verse koffie en nieuwe voorraad Kipfeln, want de berglucht maakt hongerig en vooral het jongvolk heeft voortdurend trek. Tot ik eindelijk moed vatte en schuchter onze gastvrouw vroeg, hoe laat ze dacht dat het jausen zou beginnen.

Wat bleek? We waren zelf aan het jausen, al die tijd reeds deden we niets dan jausen, van het ogenblik af dat we ons eerste slokje koffie, ons eerste hapje koek tot ons genomen hadden. Want jausen, onthutste lezer, is eenvoudig wat wij ‘theedrinken’ noemen, en wat in woordenboekentaal ‘het gebruiken van lichte verversingen tussen de hoofdmaaltijden’ heet. Maar het heeft met jodelen of goochelen of dansen even weinig als bijvoorbeeld met ‘slapen’ iets te maken.

[pagina 54]
[p. 54]

Toen ben ik mij gaan afvragen - en dat is precies wat mijn taalgevoelige vrienden verzuimen! - hoe ik toch aan die faliekant averechtse voorstelling gekomen kan zijn.

Het bleek bij nader onderzoek eenvoudig dit. Jausen had ik, onbewust afgaand op de klank, in verband gebracht met ‘Saus und Braus’, misschien zelfs met ‘jauchzen’, terwijl het feit dat ik het overal op herbergen zag staan, mij, onwillekeurig alweer, had doen denken aan het ‘zalen voor bruiloften en partijen’ dat men ten onzent wel op herbergen ziet staan, dus weer aan feest en jolijt!

Mocht nu door dit natuurgetrouw en leerrijk relaas de een of andere taalfanaticus worden gebracht tot het voornemen, voortaan zijn ‘taalgevoel’ onder de curatele te stellen van zijn gezond verstand, dan wens ik hem als beloning, dat hij eens moge jausen te Grünwalderhof, op een mooie zomerse dag, als de dwergachtige kersen er hangen te fonkelen in de reusachtige bomen, als de Kipfeln er vers en de gletsjers er zichtbaar zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken