Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tirol (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tirol
Afbeelding van TirolToon afbeelding van titelpagina van Tirol

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (6.99 MB)

ebook (2.83 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Editeur

Ruth Wolf



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tirol

(1989)–Carry van Bruggen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Miniatuur

Waarin mag toch wel de bekoring schuilen van het verkleind verbeelde mensenleven, van het natuurtafereel in miniatuur?

Wat eigenlijk trekt ons zo aan in de dwergtuin, in de plantenwereld op de schemerige bodem van een aquarium, in het poppenhuis, zoals de mensen in vroeger eeuwen maakten, met zijn kastjes en tapijtjes, zijn lampjes en schilderijtjes, zijn heertjes en dametjes? Zelfs verkeerde verhoudingen en gebrekkige vormen doen de charme niet verloren gaan. Kinderen tonen zich verzot op keukentjes en winkeltjes, ze maken van hun spelletjes miniaturen, ze spelen ‘schooltje’ en ‘huishoudentje’, ‘paardje’ en ‘verstoppertje’. En heel goed herinner ik mij hoe ik als

[pagina 69]
[p. 69]

klein meisje veldbloemen met grasjes tot ruikertjes schikte, die de grote pronkboeketten moesten verbeelden, welke ik in hun stenen of kurken manden in de deftige tuinen zo bewonderde. Een stille opgetogenheid maakte zich van mij meester, wanneer ik werkelijk in de kranswijs gerangschikte sprieten het glanzend palmblad herkende, in de ereprijs begonia, in de klavertjes rozen, in de madelief een margriet... hebben we niet allemaal met onze neus tegen de aarde gelegen, ons de grashalmen als bos verbeeld, de mieren bloeddorstige woudbewoners? En zou er wel een mens ter wereld het ogenblik zijn vergeten, dat hem voor het eerst een stereoscoopbeeld werd getoond?

Niet van de eenvoudige nabootsing, niet van het poppetje of het hondje op de etagère, enkel van het verkleinde levenstafereel, van menselijk bestaan en menselijke werkzaamheid in miniatuur, gaat die eigenaardige bekoring uit. En ze verdwijnt niet in het volwassen worden, integendeel, had ik haast gezegd!

Dit voorjaar heb ik het op de Haarlemse tentoonstelling bij de Japanse dwergtuinen weer heel sterk ondergaan. Van zulk een dwergtuin is de dwergboom hoofdzaak, de rest - bruggetjes en poppetjes, prieeltjes en paadjes - krijgt u om zo te zeggen op de koop toe, want zo'n boom is het produkt van jarenlange zorg en eindeloos geduld en kost dan ook wel veertig, vijftig gulden, met zijn entourage in een glazen kooitje. Als een kind naar de prenten in een sprookjesboek, zo heb ik voor die glazen kooitjes staan kijken, meer dan de wonderlijke orchideeën hebben ze mij vastgehouden.

Nooit ook, zo oud als ik ben, kan ik een aquarium zien of de waterplanten op de bodem groeien voor mijn verbeelding tot

[pagina 70]
[p. 70]

onderzeese wouden uit, de onnozele insekten, de peuterige visjes boeien mij alleen, wanneer ik ze mij kan denken als miniaturen van grote gedrochten. Voert mij in mijn woonplaats mijn weg langs de klompenwinkel, dan moet ik altijd even naar het modelwerkplaatsje kijken, waar de kleine, stijve mannekes de kleine, plompe klompjes snijden. Wat ik in die ogenblikken onderga, ik zou het niet kunnen analyseren, maar ik weet zeker, dat ik er niet alleen in sta. Vrienden, wie ik over deze mijn voorliefde sprak als over een dwaasheidje van mijzelf, bleken meermalen erin te delen! Trouwens, zou er anders zoveel geduld en zoveel geld aan die oude poppenhuizen zijn besteed?

Denk u dan nu de bekoring van het levend miniatuur, de volmaakte nabootsing van een natuurtafereel, dat men in zijn volledigheid zeker niet vaak te zien zal krijgen: de levensloop van een grote rivier...

We hebben een tijdlang door heuvelland gespoord en zijn nu in een groene vlakte uitgekomen, naar links en rechts weken de heuvels weg, het is nu alles glooiend, weelderig gras. Maar kijk, daar schittert een beekje half verborgen tussen het groen, het is niet breder dan een greppel, het moet op een van die topjes of plateautjes ontsprongen zijn. Plotseling zie ik het als de bovenloop van een grote rivier...

Ja, lezer, als een kind heb ik met die vlugge, tintelende beek ‘riviertje’ gespeeld. Het heuvelland zwol en werd hooggebergte, het onnozel topje zette tot gletsjer uit. Het volgde eerst de spoorbaan en boog dan binnenwaarts af en verloor zich in het groen en bleef een heel eind onzichtbaar, tot plotseling in de verte wilgjes en populiertjes zijn loopbaan duidden. Wilgjes en populiertjes... nu is het rivierlandschap alreeds geschapen!

[pagina 71]
[p. 71]

De trein dondert voort, mijn speelgoedriviertje keert weer terug en het eerste bruggetje verschijnt, een plat houten bruggetje. En mijn verbeelding legt een weggetje aan en laat een dorpje ontstaan, een dorpje in het klein, waar het weggetje heenleidt, waar mensjes wonen, die roeien en vissen in hun rivier en dromen onder de bomen langs zijn boorden.

En aldoor snelt de trein door het groene, golvende land, ik sta in het gangetje aan het raam en volg de levensloop van mijn rivier. Weer buigt hij zich af en gaat in verten verloren en keert terug en is nu plotseling veel kalmer en breder geworden - heel breed, knap die er nog over springt! - zijn middenloop is begonnen. Hij zou schepen en vlotten kunnen dragen, mijn verbeelding wil het zo, schepen en vlotten verschijnen, waartussen hemel en wolken zich spiegelen. O kijk, een stenen brug, een werkelijke stenen brug met pijlers en bogen. Mijn verbeelding gebiedt, het is een spoorbrug geworden, er rijst een stad op de achtergrond. Ik zie torens, poorten, silhouetten van oude huizen, bomenrijen langs bolwerken... is het Frankfurt, is het Mainz, is het de herinneringsschim van een vroeger aanschouwde stad?

Plotseling dondert onze trein in razende vaart over een wezenlijke spoorbrug heen, naar links en naar rechts strekt zich het brede, levende, zilver-en-grauwe water tussen begroeide heuvelen, in de horizon ligt een wezenlijke stad. Mijn oog, de dagelijkse verhoudingen bijster in het spelen der verbeelding, ziet ze als brug en vloed en stad uit het reuzenland van Swift. Waar is de rivier van mijn spelende verbeelding? De trein jaagt door een geweldige bocht en gunt mij een laatste blik, daar loopt zijn donker kronkelspoor van wilg en populier door het lichtergroene land... daar vloeit hij aan... en weet niet wat

[pagina 72]
[p. 72]

hem wacht... daar stuit hij plotseling op iets dat machtiger is dan hij... en geeft zich over en zijn leven is gedaan...

En dit behoort almee tot mijn aardigste reissouvenirs.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken