Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen
Afbeelding van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturenToon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.70 MB)

Scans (5.35 MB)

ebook (2.85 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van het huis. Een verhaal van vele avonturen

(1929)–Kees van Bruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 20]
[p. 20]

V.
De executie.

Terwijl het plan dus in de lucht hing, geschiedde de overdracht van den grond op grondig plechtige wijze.

Ook Josephine, de Bouwdame, was van de partij, schoon als gehuwde vrouw niet bevoegd overeenkomsten aan te gaan. Doch het opluisteren is aan dames niet verboden.

Zij, zoowel als haar gemaal, de Bouwheer, hadden zich naar beste weten deftig aangekleed. Te ‘elf ure precies’ werden zij verwacht bij den notaris. Deze aanduiding op het convocatiebriefje stemde conscientieus en plechtig, iets van een begrafenisstemming namen zij reeds mede op weg.

Het sterfhuis, dubbel, met stoepen en blinde ramen, was gesloten. Het zag er loketkastachtig uit, een stalen safe, een inrichting voor het verrichten van secure dingen.

Men schelde.

Men wachtte.

Men schelde nogeens.

[pagina 21]
[p. 21]

En eindelijk opende een klerk, wonderlijk klein, als een zwart kevertje in zijn malle, glimmende pandjesjas, de buitendeur, die hij, terugtredend om de bezoekers in te laten, nauwkeurig weder als een grootboek sloot.

Een kille statelijkheid omving den Bouwheer en zijn gade, alsof zij, bij de ter aarde bestelling die ging geschieden, zelf de geëerde lijken waren.

- Wilt u mij volgen? noodigde de klerk.

Het was de kille uitnoodiging van den aannemer van begrafenissen, gericht allereerst tot het lijk, vervolgens tot de familieleden voor het eerste rijtuig alsjeblieft, die voor het tweede rijtuig en het derde.

Alles eerste klasse, met eigen graf, palfreniers, lamfers. Geen bloemen, geen kransen, geen toespraken. De deuren weken en de deuren klapten. En of u hier uw jas maar hangen wilt.

Uit de marmeren voorhal trad men in het wachtvertrek, daar zat een zwijgende boer in bijster onaangename stemming. Zijn gezicht bleef onder zijn pet en toen de Bouwheer en zijn gemalin plaats namen aan de tafel, waar sportieve en administratieve weekbladen van kruimelend bladdertjesdeeg ter lezing lagen, verschikte hij alleen zijn dunne, rimpelige handen tusschen de harde knieën.

Voorts was er de schoorsteenklok met het veilingnummer, die de eeuwigheden mat.

Vele eeuwigheden verliepen. Een schrijver ging door. Een deur klapte op de gang. Men trof daar voor-

[pagina 22]
[p. 22]

bereidingen voor iets wat weleens een executie zoude kunnen zijn. Straks kwam Monsieur Deibler in rok en witte das, gevolgd door zijn twee beulsknechten en een priester. ‘Courage!’ zou de gevangenisdirecteur zeggen en de officier van justitie zou kijken of hij dit alles wel zeer onaangenaam vond, maar het toch wezenlijk niet kon helpen.

Men ziet zulke dingen eerst en dan gebeuren ze.

En waarlijk, een onverwachte deur sprong uit de paneelen, de ceremoniemeester boog, in de orde hunner belangrijkheid stapten de bezoekers de eerste volgkoets binnen.

Het was nu weer een begrafenis.

 

Arme Aarde! Hoe vaak is zij gevierendeeld, geworgd, geradbraakt, opengespouwen, aan frikadel gehakt! Rampzalig walvischcadaver en alle beesten doen zich grommend aan haar tegoed! Onthoofd, van handen en voeten ontdaan, gekookt in olie en gloeiend lood, langzaam gerekt, vermorzeld, ondergaat zij nog nieuwen smaad van menschen elken dag.

Stelt zij er prijs op, dat dit alles ceremonieel geschiedt? Wellicht heeft zij het den eersten keer als iets van een eer ondervonden, dat haar proces zoo vormelijk verliep, onder assistentie van correcte lieden, naar regelen van wet en recht. Er is een soort van soulaas in deze dingen.

Doch wie reeds duizendmaal gestorven is, hecht hij nog aan de manieren van het doodgaan? Ziet hij met

[pagina 23]
[p. 23]

telkens weer vernieuwd ontzag den priester naderen, den geneesheer, den rechter en den beul? Zal hij niet kribbig uitvallen: ‘hou maar op met die Jan Klaassen!’, of sikkeneurig zich omdraaien in zijn graf, het vertikkend verder een woord te zeggen?

De comparanten echter waren novicen en de notaris een gewichtig man, die blijkbaar prijs stelde op zijn protocol.

Partij ter eenre, de verkooper, was reeds als kind in huis aanwezig. Partij ter andere zette zich in de bijgeschoven stoelen.

De voorlezing begon.

Met vreemde verwondering hoorden de Bouwheer en zijn vrouw hunne namen, alsof zij aan zichzelf werden voorgesteld. Zij waren van beroep iets, wat zij nimmer zoo deftig begrepen hadden en kozen hun woonplaats met haast flesschetrekkerig aandoende nadrukkelijkheid.

Toen werd ook het terrein bestemd, zijn oppervlak, belendingen, zijn kadasternummer, zijn erfdienstbaarheden.

Allengs onder het luisteren werd de partij ter andere aandachtig. Zij zou zich niet zonder verzet laten vonnissen! De wet gaf haar het laatste woord. Zij leek een jonge haan, die voor het eerst zou kraaien, ook nog toen het uit was en de notaris vragend rond keek, wie nog iets zeggen zou. Maar alles zat zoo met zwaluwstaarten en wiggen vast, met schroefbouten en moeren, dat de moed haar ontviel.

[pagina 24]
[p. 24]

Partij ter andere knikte alleen.

Wat volgde was verschrikkelijk. Ge kent het paleis der Atlantide van Pierre Benoit en weet hoe daar in een hooge zaal de bronzen lijken staan der gegalvaniseerde minnaars. Ge kent Napoleon's graf in de Invalides met al die streng toekijkende dames. Ge kent al wat vervelend, klassiek en plechtig is. Ge kent de Tafelronde van de Graal en Wagners hopelooze muziek daarbij. Ge kent het Olympische Stadion met zijn veertigduizend menschen.

Welnu, stel u voor één athleet, die heel uit Honoloeloe met een extra boot gekomen zou zijn om één gewicht van één centenaar met één arm éénmaal één meter op te tillen....

En al die veertigduizend menschen kijken toe!

Hun tweemaal veertigduizend oogen garen hun blikken op dien éénen idioot.

Zoo, met zijn gewone (en onleesbare) handteekening onderteekenend de acte van overdracht, voelde de Bouwheer alle blikken der gezamenlijke aanwezigen convergeeren op het puntje van zijn kroontjespen.

Heeft ooit iemand met een kroontjespen kunnen schrijven?

De punt verdijde het.... een zonnestelsel spatte uit over de smettelooze acte.

Het leek een symbool: de mensch moet geen stukje aarde afzonderen voor zich!

De notaris veegde met zijn onverschillig vloei. Comparanten werden weggeleid in de frissche lucht.

[pagina 25]
[p. 25]

Rechtvaardig als een kantongerecht stond het notarishuis achter het koperen Yale-slot van zijn gesloten deur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken