Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe wyn in oude le'erzacken (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe wyn in oude le'erzacken

(2010)–Johan de Brune (de Oude)–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

On-moghelick, on-bequaem, ongherijmt.

MEn zou, met zoo te blijven hanghen, / Eer hazen, met een trommel vangen.
Men zou eer onder d'oxels helen / Een olyfant, al waert met velen.
De wolf veel eer en reeder zou, / Een Schaepjen nemen tot zijn vrouw.
De schild-pad zou veel eer den haes, / In stijf te loopen, wezen baes.
Men berght gheen naelden in een zack.
God en wilt niet van de man, / Dat hy niet wel doen en can.
De hond die knaeght het been, ter keur, / Om dat hy 't niet kan swelghen deur.
Daer niet en is, of niet men ziet, / Daer nemen duyzend mans oock niet.
Daer niet en is, ghelijck men zeght, / Verliest de heer Bailliu zijn recht.
Verschrict gheen voghels in het wout, / Wanneer ghy die wel vanghen wout.
[pagina 18]
[p. 18]
. . . 't is enckel raes, / Te vanghen met de koe een haes.
Een zot wilt, met onnut belet, / De winden vanghen met een net.
Hy bouwt kasteelen in de lucht.
Hy is alzoo moy ghewis, / Als een aep in 't purpur is.
Een gouden ringh in verckens muyl.
Een ezel aen een luyt ghestelt.
De groote schoen van Hercules, / Voor kinders niet bequaem en es.
Een cleyne voet, een groote schoen, / En is gheen zaecke van fatsoen.
Het is een vremde beest ghewis, / Daer in noch hooft noch steert en is.
Menigh van een ander eest, / Daer hy van heeft aldermeest.
Wie is die oyt zegghen dorst, / Dat fonteynen hebben dorst.
Een ongherijmtheyt toe ghestaen, / Daer volghter veel meer achter aen.
Die niet en draeght, Wert niet ontjaeght.
Men maect gheen voghels bangh, / Wanneer men wilt de vangh.
Die gheen opper-lip en heeft, / Fleuyt niet wel, soo langh hy leeft.
Zulck een en can niet loopen wel, / Die niet can gaen op zijn ghestel.
Hoe kan de zot een telle gaen, / Wanneer het peerd wilt draven aen.
[pagina 19]
[p. 19]
't Is quaed te streven teghen stroom.
Hy wascht zijn aenzicht met een dreck.
Hy maect zijn zelf met kolen wit.
Het staet gheschreven, zoo 't gheviel, / In 't boeckjen van het spinne-wiel.
't Zijn blauwe enden, / Die noyt men kende.
't En zijn maer brillen, / En enckel grillen.
't Is praet, en schrijven, / Van oude vvijven.
Hy gheeft het stroo den hond te wreten, / En peeren aen den ezel t'eten.
Hy loochent, en daer vast op staet, / Dat 't vvater gans gheen dorst verslaet.
Naer zijn zegghen, zoud het hert / Van d'olyve niet zijn hert:
En de noot' en zou van buyten, / Oock gheen harde schelle sluyten.
De zack die wilt den ezel draghen.
De slecke wilt den haze vanghen.
De waghen wilt de peerden trecken.
Het swart, wat datter wert ghedaen, / 't En neemt gheen ander verruw aen.
Die 't niet wel can, en minst ooc past, / Die moet de keerse houden vast.
't En is niet wel, in yders boot, / Een riem te hebben, kleyn of groot.
't Is zot, en 't heeft zijn onghemack, / Te coopen bigghen in een zack.
[pagina 20]
[p. 20]
Indien den hemel neder-viel, / Wat bracker pot, door 't groot verniel?
Als eens den hemel neer zal zijghen, / Wat zullen wy leeuwereken crijghen!
Geen sweert in schee ghy steken zoudt, / Dan als ghy die wel vaste houdt.
De zee bracht eer een vvijngaerd voort; / De stomme de' veel eer zijn woord.
Blaezen, en met een te drincken, / Is een zaeck niet om te dincken.
Men can niet blazen, met de mond, / En eten meel, ter zelver stond.
Die maer en pooght, en stater naer, / Gheen dingh en zal hem vallen swaer.
Men vanght den haes met gheen tamboer.
't Is een werck niet om verzinnen, / Kabels van het zand te spinnen.
Een Kemel en derf niet bestaen, / Door d'ooghe van een naeld te gaen.
Die jaeght twee hazen, later een, / En soo en krijght hy dickwils gheen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken