Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rock 'n' roll (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rock 'n' roll
Afbeelding van Rock 'n' rollToon afbeelding van titelpagina van Rock 'n' roll

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

Scans (17.79 MB)

ebook (3.10 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rock 'n' roll

(1991)–Boudewijn Büch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 291]
[p. 291]

Derde deel: De bronnen

[pagina 293]
[p. 293]

I De stadhouders van de rockjournalistiek
De geschiedenis van ‘Rolling Stone’

Vietnam, het one time hitwonder Scott McKenzie met zijn ‘(If you go to) San Francisco’ op de hitparade, The Small Faces met ‘Itchycoo Park’, de Parijse studentenrevolte nog een jaar in het verschiet en de flower power-beweging die zijn best deed om de wereld er, ondanks Vietnam, een beetje beter uit te laten zien. Ik liep over straat met een bloemetje in mijn (lange) haar en was een fan van de Rolling Stones die hun gruwelijkste en meest mislukte elpee uitbrachten; de psychedelisch-gezongen zwamneuzerij op Their satanic majesties request. Twee jaar eerder, in 1965, had Bob Dylan gezongen: ‘How does it feel, how does it feel to be without a home? Like a complete unknown, like a rolling stone?’

Zowel de naam van de Rolling Stones als het refrein uit Dylan's beroemde song gaan terug op één en dezelfde: op de blueszanger Muddy Waters die in 1948 het nummer ‘Rolling Stone’ componeerde en zong. Dit nummer van de tot de grotestadsblues geëvolueerde plattelandszanger werd een cultsong in het begin van de jaren zestig en kreeg zelfs - terecht of ten onrechte - een politieke lading. De Rolling Stones en Dylan met zijn ‘Like a rolling stone’ waren in het midden van de jaren zestig, buiten muzikale zeker ook politieke items. De protestsongs van Dylan en het antimaatschappelijke leefgedrag van de Stones werden vooral in de Verenigde Staten voor links tot ultra-links gehouden. Niet voor niets dus dat in hippie-stad San Francisco op 9 november 1967 het eerste nummer van een jongerenmagazine, Rolling Stone van de persen rolde.

Het bevatte bijgesloten een revolutionair handigheidje: een

[pagina 294]
[p. 294]

dingetje om het laatste eind van een marihuanasigaret vast te houden. Het blad noemde zichzelf een ‘rock-culture magazine’ en het stelde zich tot doel de popmuziekjournalistiek op niveau te brengen, de rock-sound een ‘ideologische plek’ te geven en de jongerencultuur naar erkenning te schrijven. Op dezelfde dag echter werd David Crosby uit de Byrds gezet (dertien maanden later zou hij toetreden tot het legendarische trio Crosby, Stills & Nash) en een dag later zou de flower-pop in Europa gestalte krijgen tijdens de ‘Paris Love-In’ waar onder andere de Spencer Davis Group en de Soft Machine zouden optreden. Het eerste nummer van Rolling Stone ligt nog vers in de kiosk wanneer de Doors met hun geniale tweede elpee Strange days (onbetwist een hoogtepunt in de Psychedelic Era) op de markt verschijnen.

De eerste aflevering van Rolling Stone veroorzaakte zelfs enige politieke woeling en het tweede nummer (23 november 1967) bracht een opvallende uitspraak van San Francisco's discjockeyveteraan Tom Dohanue: ‘Top veertig-radio, zoals we die nu al tien jaar kennen, is dood. Zijn rottende lijk stinkt uit de ethergolven op.’ Het zou een klassieke misrekening blijken te zijn: uitgerekend de top veertig-radio zal een van de weinige constanten van de popcultuur blijken te zijn. In het derde nummer komt een van de media-vaders van de ouderwetse rock & roll Dick Clark (de Amerikaanse Herman Stok) aan het woord. Ook hij heeft de nieuwe wereld ontdekt en maakte bekend dat hij een hippie-film zou maken met in een van de hoofdrollen Jack Nicholson: The love children.

Uit de eerste drie afleveringen van het nu reeds legendarische blad blijkt dat het weliswaar vooruitstrevend was, maar de roots van de rock niet wilde verwaarlozen. Er was een zekere durf voor nodig in progressieve Amerikaanse popkringen om in 1967 Dick Clark aan het woord te laten. De meest unieke trouvaille van Rolling Stone was zonder twijfel dat het de, toen gewaagde, synthese van pop en politiek aan de man dorst te brengen.

Dat het magazine origineel van opmaak was, zich via de popmuziek kritisch-links profileerde en het soft-druggebruik wel-

[pagina 295]
[p. 295]

willend tegemoet trad (zo niet propageerde), getuigde van dapperheid. Dat het gedoogd werd door behoudende ijzervreters kwam vooral door de volwassen interviews en briljante scoops. De vraaggesprekken die het afdrukte, waren adembenemend door hun diepgravende toon. Drukte de rest van de glossy popbladen gelikte reclamepraatjes af, Rolling Stone riep de beatartiest, de hippie of de (louche) manager ter verantwoording. De in 1971 gepubliceerde verzamelbundel The Rolling Stone Interviews bevatte uitsluitend hoogtepunten: het Dylan-vraaggesprek uit 1969, de Mick Jagger-conversatie van een jaar eerder en het parlandeske epos met Chuck Berry uit 1969: ‘What do you think of the Rolling Stones? [Berry:] When I'm asked about another group, I say: They're wonderful And they are.’

In 1981 verscheen een andere compilatiebundel, The Rolling Stone Interviews 1967-1980, waarin niet alleen het Jagger-interview uit 1968 werd herdrukt (‘I can hardly sing... I'm no Tom Jones, and I couldn't give a fuck’), maar ook een later vraaggesprek met de uitvinder van de rockse eendeloop - en misschien wel de rock & roll in zijn geheel - uit 1972. Hij zei - hij zègt; interviews uit Rolling Stone hebben eeuwigheidswaarde - na een gestelde vraag over de ‘energie’ van zijn muziek: ‘See, one thing, I think that blues has to be done from being blue, or at least down a little bit.’ Zo'n uitspraak over de wortels van de grootste en meest invloedrijke muziekvernieuwing sedert de uitvinding van de boombast als trommel is maatgevend.

Rolling Stone werd ook een logo en merk. Naast de eerder genoemde bundelingen, kwamen er boeken als The Rolling Stone record review (deel 1, 1971), Rolling Stone rock almanac (1983) en Rock of ages: the Rolling Stone history of rock and roll (1986), werken die allemaal uitblinken in betrouwbaarheid en gezag. Wat de boeken kenmerkt, werd voor het eerst tot leven gebracht door het periodiek: dat rockmuziek evenals klassieke muziek een serieuze pers verdiende. Het blad brak met de fanclub-toon die muziekbladen voor 1967 zo kenmerkte. Hoewel fotografie een belangrijk onderdeel van het magazine is, werd het nooit de eerste voorwaarde zoals dat nog steeds bij de meeste Nederlandse

[pagina 296]
[p. 296]

muziekbladen het geval is. Op één uitzondering na: Muziekkrant Oor dat later eenvoudig Oor zou gaan heten.

De formule van Oor leunde van meet af aan zwaar op die van het grote Amerikaanse voorbeeld en daar is niets mis mee: men kan slechtere leermeesters hebben. Alleen kwam het Nederlandse periodiek steeds iets later. Zo werd bellettrie al onmiddellijk toegelaten tot de Amerikaanse kolommen, terwijl dat bij Oor pas enkele jaren geleden met regelmaat zou geschieden. Waarin het vaderlandse en overzeese blad overeenstemmen is de liefde voor onbekend en onbemind. Totaal onbekende groepen werden en worden omhooggeschreven met als enig verschil in effect het feit dat de door Rolling Stone ontdekte groepen bijna allemaal doorbraken, terwijl Oor's ontdekkingsdrang wel eens ingegeven leek door obscurantisme. Wat betreft scoops (vooral politiek getinte) speelde Oor nooit een rol; in de jaren zeventig maakte Rolling Stone soms zelfs wereldnieuws. Hetgeen allemaal niet onverlet laat dat - voor zover buitenlandse muziekkranten mij bekend zijn - Oor de beste kloon van het Amerikaanse origineel is.

De befaamde Britse rockhistoricus Simon Frith stelde in zijn Sound effects (1982, Nederlandse vertaling 1984 onder de titel Rock! Sociologie van een nieuwe muziekcultuur) dat juist de formuleverbreding van Rolling Stone het blad oppervlakkiger maakte: ‘Naarmate het blad zich ontwikkelde tot een algemeen opinieblad werden zijn muziekpagina's weinig meer dan een hippe consumentengids.’ Maar het is waarschijnlijker dat deze verbreding het magazine juist van de ondergang redde - het is eigenlijk het enige ‘liberal’ opinieblad in de Verenigde Staten - en dat terwijl de veel voorzichtigere en minder radicale formuleaanpassingen van Oor en Vinyl juist tot groot abonneeverlies leidden. Helaas telt Oor beduidend veel minder intekenaren dan een decennium geleden en werd Vinyl ten grave gedragen.

Rolling Stone-watchers hebben zich aan het einde van de jaren zeventig verbaasd over de ideologische verloedering ervan. Een blad dat geboren werd in de boezem van de antimilitaire flower power-generatie liet gezagsdragers aan het woord en verhuurde zelfs advertentieruimte aan het Amerikaanse leger dat binnen

[pagina 297]
[p. 297]

zijn kolommen reclame kon maken voor het militaire vrijwilligersberoep. De ‘alternatieve’ toon verdween in de jaren tachtig uit het blad en werd door andere organen, zoals bij voorbeeld Village voice, overgenomen. Het is ook zeker zo dat de platenbesprekingen aan belang inboetten; de muzikale gezaghebbendheid verdween een beetje. Trendsettend en baanbrekend zoals in de eerste jaren (1967-1970) zouden de recensies nooit meer worden.

Ik herinner mij nog levendig hoe ‘wij’ met rode oortjes in het nummer van 1 april 1969 lazen over de Stones-elpee Beggar's banquet: ‘They make it perfectly clear that they are sickened by contemporary society’ - zulke regels wilden we een maand voor de bezetting van het Maagdenhuis gráág lezen.

De volgende elpee van de Stones, Let it bleed, werd besproken door Greil Marcus (hij zou later uitgroeien tot een voornaam rocktheoreticus) die maar direct even de jaren zestig uitluidde en een briljante analyse maakte van het muzikale gezelschap dat op een s na naamgenoot van het magazine was (27 december 1969). Omtrent de Rolling Stones' live-elpee Get yer ya-ya's out! meende Lester Bangs op 12 november 1970: ‘As long as they continue to thrive this way, the era of true rock and roll music will remain alive and kicking with them.’ Dat was niet alleen een mooie uitspraak over ‘de beste live-elpee ooit gemaakt’, maar het toont tevens aan hoezeer het Amerikaanse periodiek geïnteresseerd was in de wortels van de muziek die mijn moeder consequent ‘negermuziek’ is blijven noemen.

Een aantal jaren werkte ik met plezier en genoegen mee aan Muziekkrant Oor en het enige dat mij op redactievergaderingen hinderde was het gebrek aan historisch besef. Bij het noemen van de naam Roy Orbison (de meest eclatante vertegenwoordiger van de ‘autobiographical soft-rock’) lagen de jongelui al in een lachstuip, terwijl Rolling Stone nota bene over hem had geschreven: ‘The purest rock and roll that may well be the gutsiest of all...’ (21 februari 1970-toen Orbison in Holland al volstrekt niet meer kon!). Op de inspirerende redactievergaderingen van Muziekkrant Oor heb ik best veel geleerd, maar de meeste kennis deed ik toch op uit die gouden afleveringen van Rolling Stone.

[pagina 298]
[p. 298]

Aan het einde van de jaren zestig woonde ik in Leiden. ‘We’ wisten al spoedig van het bestaan van het Amerikaanse blad, maar het was niet te krijgen. Af en toe bracht een rijke kennis een aflevering mee uit Amerika, waar hij op reis was geweest, en we spelden het uit. We draaiden de eveneens overgevlogen elpees grijs. Zo hoorden we de eerste langspeler van Jesse Winchester uit 1971 (om de Vietnam-dienst te ontlopen was hij naar Canada uitgeweken) en dat monument dat The Band in 1969 oprichtte op de naar de groep genoemde elpee waarover Rolling Stone schreef: ‘You hear the drums if you listen for them, but, like the bass, you feel them all the time’ (18 oktober 1969). Dàt waren regels waarvan ik niet kon slapen, dat waren voor een hippie rockse uitspraken ex cathedra.

Rolling Stone was het vroegst en meest regelmatig te verkrijgen bij het Athenaeum Nieuwscentrum op het hoofdstedelijke Spui; het zou lang duren voordat het in Leiden gemakkelijk verkrijgbaar was. Ik herinner mij dat ik talloze keren speciaal naar de hoofdstad reisde om een nieuwe aflevering te bemachtigen. Ik kocht zelfs een speciaal Amerikaans slang-woordenboek om al haar jargon te kunnen doorgronden. De reeds gegispte lulligheid-kent-geen-tijd van onder anderen Skip Voogd (‘Op dat ogenblik pinkt er even een traan in Roy Orbison's ogen: “Ik hoop toch maar zo, dat het allemaal weer goed komt tussen mij en Claudette...”’) en Muziekparade (‘Connie Francis trouwde man van haar keuze’ - oktober 1964; mevrouw Francis trouwde daarna nog minstens een half dozijn andere heren van haar keuze en deed evenveel zelfmoordpogingen) werd door de komst van Rolling Stone opgeheven.

Het blad heeft de popjournalistiek volwassen gemaakt, haar gewicht gegeven en voorgoed in een historisch kader geplaatst. Weliswaar poogden vóór en na 1967 talrijke underground-blaadjes hetzelfde te doen, maar de mondiale doorbraak lag in handen van de jongens (vooral jongens - ik kan er ook niets aan veranderen) die ervoor gezorgd hebben dat over een halve eeuw oude jaargangen van Rolling Stone even serieus genomen zullen worden als de Bach-Werke-Verzeichnis. Het werd dan ook wèl tijd!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken