Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land van Rembrand (1882-1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land van Rembrand
Afbeelding van Het land van RembrandToon afbeelding van titelpagina van Het land van Rembrand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (2.91 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie
non-fictie/geschiedenis/Opstand


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land van Rembrand

(1882-1884)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Studiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw


Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Aan dr. J.H. Scholten, oud-hoogleeraar in de theologie te Leiden.

Hooggeachte Heer,

 

Toen Gij na volbragte veertigjarige dienst in den vorigen zomer uw ambt, nederlegdet, bestond het werk, dat ik hierbij mij verstout aan U op te dragen, nog slechts in mijne voorstelling. Anders zou ik reeds toen, door het U te wijden, bij de hulde van zoo vele medeleerlingen, uit de verte ook de mijne gevoegd hebben.

Is het onbescheiden te herinneren dat, toen ik de laatste maal, nu derdhalf jaar geleden, het voorregt had in uwe studeerkamer te worden toegelaten, ik U vond lezen in Voltaire, en Gij mij opmerkzaam maaktet hoe treffend deze in zijne Epître à Uranie gezegd heeft:

 
Entends, Dieu que j'implore, entends du haut des cieux,
 
Une voix plaintive et sincère.
 
Mon incrédulité ne doit pas te déplaire;
 
Mon coeur est ouvert à tes yeux:
 
L'insensé te blasphème, et moi je te révère;
 
Je ne suis pas chrétien, mais c'est pour t'aimer mieux.
[pagina VI]
[p. VI]

Het ontging mij op dat oogenblik niet, en later nadenken heeft mij nog duidelijker gemaakt, dat Gij met die aanwijzing eene verontschuldiging, en tegelijk voor mij en anderen uwer voormalige kweekelingen eene teregtwijzing in het oog hadt, welgemeend en van pas. Het was eene vermaning uit de sokratische school; en Gij zijt altijd een goed neef van uw oom Van Heusde geweest.

Men wordt echter niet steeds het levendigst getroffen door hetgeen tot ootmoed zou behooren te stemmen. Niet wat Gij mij uit Voltaire voorlaast bewonderde ik bovenal, maar dat Gij hem laast, en ik bij het naderend einde uwer openbare loopbaan, evenals in hare eerste jaren gedurende mijn studentetijd, toen Gij ons Rousseau verklaardet, dezelfde veerkracht en frischheid van geest bij U terugvond.

Die U het best kennen, zullen mijne ingenomenheid met dit schijnbaar nietig toeval begrijpen. Redenen om juist met Voltaire te dweepen, bestaan er niet voor U. Zijn wereldsch leven viel nooit in uw smaak; uwe degelijkheid moet aanstoot nemen aan zijne vlugtigheid in veel; in veel van hetgeen door U uit overtuiging geleerd en levenslang geëerd is, zijt Gij somtijds hardhandig door hem gegriefd.

Doch mag ik het uwe bijzondere aantrekkingskracht noemen, dat zulke beweegredenen U niet-alleen nooit van het onderzoeken der gevoelens van andersdenkenden konden afhouden (dit zegt weinig), maar Gij voor het buitengewone in alle vaderen van den geest, wie ook, steeds een oog en een hart gehad hebt?

Uit den mond van een tijdgenoot zou dit U als vleitaal kunnen klinken, en zoudt Gij het willen verwerpen; oordeelend dat mannen van gelijke jaren, op een leeftijd zoo achtbaar als den uwen, hunne nog overschietende vrije uren nuttiger dan aan pligtplegingen besteden kunnen.

Maar uwe jongeren hebben het regt, anders te denken. Zij eeren zichzelf wanneer zij van hunne gehechtheid aan U zich reken-

[pagina VII]
[p. VII]

schap trachten te geven; en, verkeeren zij met mij in het geval de kerkelijke loopbaan, voor welke zij door U opgeleid werden, naderhand te hebhen verlaten, - zoodat zij schijnen kunnen door U niet bevredigd te zijn, - dan behooren zij op ongezochte wijze van het tegendeel te doen blijken.

Het theologisch onderwijs door U gegeven, en in uwe geschriften door U voortgezet, vormt in mijne oogen enne der voortreffelijkste methoden, welke gedurende de laatste halve eeuw in Nederland tot aanzien gekomen zijn; en geen denkwijze brengt meer dan de uwe mede, ook in de zeldzaamste gaven slechts een leengoed te zien, een maatschappelijk talent, aan de eenen bedeeld voor het genoegen der anderen. Ik prijs uwe methode, gelijk een man de geestige vrouw prijst, waarmede zijn goed gesternte hem in den echt verbond.

In dezelfde verhouding staat mijn Land van Rembrand tot U. Ik ben verwend door te schrijven voor een publiek dat, ook wanneer ik meer beweer dan bewijs, mij de eer doet vertrouwen te stellen in de naauwkeurigheid mijner onderzoekingen; althans, te gelooven aan mijn goeden wil in het betrachten der onpartijdigheid. Doch, wat hiervan zij, zoo dit boek van eenige weetgierigheid of eenige opbouwende kritiek getuigt, dan wensch ik, al zou het voorbarig zijn in alles op uwe instemming of uwe goedkeuring te rekenen, U daarvan de eer te geven; hopend dat Gij onder het welwillend doorbladeren hier en ginds uw bloed herkennen, en het natuurlijk vinden zult zoo ik in uwe vriendschappelijke herinnering bij voortduring mij aanbeveel.

Wat Vollaire betreft, - naar uw voorbeeld heb ik in den loop der jaren hem zoo weinig uit het oog verloren, dat bij het ontwerpen van dil geschrift geen ander mij levendiger voor den geest heeft gestaan dan zijn Essai sur les Moeurs, en ik mijne taak meer dan vervuld zou achten, zoo ik van één volk, in één tijd, eene schets voltooijen mogt, gelijk met eene ruimte van blik, eene veelzijdigheid van kundigheden, eene volmaaktheid van uitdrukking, als

[pagina VIII]
[p. VIII]

slechts bij het genie vereenigd aangetroffen worden, Voltaire in zijn onsterfelijk overzigt der algemeene geschiedenis, er in hoofdstuk aan hoofdstuk gaf.

Doch zulk een naam te noemen is vermetel, en ik vergde reeds veel van uwe aandacht. Alleen nog dit, dat geen ijdelheid mij op het titelblad van dit werk mijzelf óók een titel doet geven. Aan indische vrienden, aan het nederlandsch indisch publiek in het algemeen, ben ik zooveel dank schuldig, dat openlijk melding te maken van eene onderscheiding waarmede Direkteuren van het Bataviaasch Genootschap mij onlangs vereerd hebben, slechts het nakomen eener verpligting is.

 

Uw gehoorzame en erkentelijke

Cd. B. Huet.

Parijs, 1 Augustus 1882.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken