Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lidewyde (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lidewyde
Afbeelding van LidewydeToon afbeelding van titelpagina van Lidewyde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lidewyde

(1868)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 176]
[p. 176]

Zesde hoofdstuk

Het was, gelijk André aan Emma schreef, tusschen elven en twaalven in den ochtend; het uur waarop zelfs in het heetst van den zomer de warmte nog niet onverdragelijk pleegt te zijn, de bloemen nog iets overgehouden hebben van de frischheid van den morgenstond, en de wandelpaden in de tuinen nog min of meer den indruk der voetstappen bewaren.

Ontegenzeggelijk is in Mei en in het begin van Junij het blad hier te lande fraaijer dan in Augustus. Het heeft dan die eenvormige donkere tint nog niet aangenomen, die naderhand de meeste boomen en de meeste heesters leden van dezelfde familie doet schijnen. Doch al mist de volle zomer dat afsteken van het

[pagina 177]
[p. 177]

lichtere tegen het donkerder loof; die fijne schakeringen van linden- en van eikengroen; dat bloeijen der madelieven aan den voet der kastanjes in de grasperken, - hij wordt, of mag men aan boomen zulke menschelijke gevoelens niet toeschrijven? door de bruine beuken in eere gehouden. De zware boom tegenover André's venster althans, dezelfde waarvan hij melding had gemaakt in zijnen brief aan Emma, had reden om in de heerlijkheden van den nazomer te roemen. Vol majesteit strekte hij naar alle zijden zijne takken uit, en geen alleenheerscher onder de menschen kan fierder op zijn eenzamen zetel troonen, dan hij in zijn grasperk deed. Elke poging om in den omtrek van dien zwaren stam eene bloem te kweeken, zou vruchteloos gebleven zijn. Alleen mosplanten wilden tieren in de schaduw van dat ondoordringbaar bladerendak. In laag op laag stapelde zich het donkerkleurig loof opwaarts; en zoo fijnbewerkt, zoo bewegelijk, zoo doorzigtig was nogtans dat massief gebladerte, dat hier en ginds, door alles heen, gouden vonken nederschoten op het heldergroene mos om den stam; dat vogeltjes, niet grooter dan eene kinderhand, eene zachte schommeling mededeelden aan de uiteinden van het gevaarte; dat oost noch west een zucht kon slaken zonder al de zenuwen van den boom te doen trillen. De lente is

[pagina 178]
[p. 178]

schoon en magtig; doch de koningen van het woud met heerlijkheid te kroonen, - dat vermag de volle zomer alleen.

De brief aan Emma was gereed, de enveloppe digtgelijmd, het adres geschreven, het postzegel bevestigd; en met het gevoel van iemand die zich in allen deele gekweten heeft van zijnen pligt, ging André voor het venster staan en liet het oog weiden over het beperkt, maar innemend landschap aan zijnen voet en om hem henen. Hij dacht aan Emma, aan hare liefde voor hem, aan hare uitmuntende hoedanigheden, aan hetgeen zij reeds was en nog zou kunnen worden. Doch tevens dacht hij aan zichzelven en aan zijn gesternte, dat hem naar Soekabrenti gevoerd had; en misschien zou hij nog geruimen tijd zich hebben staan verdiepen in allerlei voorstellingen, indien zijne aandacht niet afgeleid ware geworden door een geluid van naderende voetstappen en van twee fluisterende stemmen, tot hem opstijgend van het pad dat onder zijn venster kronkelde. Het ruischen van een vrouwenkleed deed hem vermoeden dat een der twee sprekende personen Lidewyde was, terwijl de andere, te oordeelen naar stem en gang, een man scheen te zijn. Werkelijk zag hij eenige oogenblikken later een heer en eene dame het voetpad volgen, dat langs den beuk naar

[pagina 179]
[p. 179]

de tegenovergestelde zijde van den tuin voerde en uitkwam aan een boschje tusschen den tuin en den rijweg.

Soekabrenti had twee toegangen: een van arduin en ijzer voor rijtuigen aan het eene, en een kleiner hek van hout voor voetgangers aan de andere zijde van het park. Doch André was met die bijzonderheid nog onbekend, en eerst nu merkte hij op, dat bij dat kleinere hek, aan gene zijde van het boschje, een elegante, met twee paarden bespannen tom-pouce stapvoets heen en weder gereden werd. Had hij de aangezigten van het wandelend paar kunnen onderscheiden, misschien zou het verschil in beider uitdrukking hem getroffen hebben: de bloeijende mannelijke schoonheid van het eene, en de onmiskenbare sporen van vrouwelijk lijden op het andere. In elk geval zou hij dan aanstonds gewaar geworden zijn dat de onbekende dame misschien Lidewyde's jufvrouw van gezelschap, doch zeker niet Lidewyde-zelve was. Doch de slankheid van haar figuur en het bedriegelijkjeugdige van een lagen tuinhoed met breeden rand misleidden hem omtrent haren leeftijd, en eerst toen zij onverzeld uit het boschje terugkeerde en hij haar in het gelaat kon zien, bemerkte hij zijne vergissing.

Zij was eene vrouw van vijftig jaren, fatsoenlijk, doch zoo eenvoudig gekleed, dat men twijfelen mogt

[pagina 180]
[p. 180]

of zij in allen deele als de gelijke van de vrouw des huizes aangemerkt kon worden. Aan eene dienstbare deed zij niet denken, doch evenmin aan eene meesteres; althans niet op dit gebied en in deze omgeving. De tuinmansjongen, bezig met het opbinden der bloemen en het reinigen der bedden, groette haar toen zij hem voorbijging; doch niet met dat ontzag waarop het gedistingeerde in haar voorkomen haar aanspraak scheen te geven. Was zij welligt Lidewyde's moeder? Indachtig aan de verhalen van zijnen oom omtrent Lidewyde's afkomst, kon André dit bezwaarlijk aannemen. Tusschen hare gelaatstrekken en die van Lidewyde was geen zweem van gelijkenis te bespeuren. Ook zou de tuinmansjongen, indien zij in eene zoo naauwe betrekking tot zijne mevrouw gestaan had, haar ongetwijfeld met meer onderscheiding bejegend hebben. ‘Het zal Lidewyde's kamenier zijn,’ zeide André; en hij zou met die onderstelling vollen vrede hebben gehad, indien de jonge man aan hare zijde, dien zij uitgeleide scheen gedaan te hebben, in zijne manier van nevens haar te gaan en met haar te spreken meer gemeenzaamheid aan den dag gelegd had.

Dat hij dat niet had gedaan, maar zich onwillekeurig onderworpen scheen te hebben aan den toon van gezag, waarop zij tot hem sprak, was iets dat

[pagina 181]
[p. 181]

André intrigeerde. Voor het overige vond hij de zaak in het minst niet geheimzinnig. Lidewyde, redeneerde hij, was juist eene vrouw om gestadig hare toevlugt te nemen tot de medische fakulteit; die vreemde heer met zijn brieschend tweespan en zijn nuffig rijtuig was de M'sche mode-dokter; niets natuurlijker dan dat de gezelschapsjufvrouw, of welke andere naam haar dan ook voegde, last bekomen had om den volgeling van Hippokrates, die hier welligt iederen dag een morgenbezoek kwam afleggen, als naar gewoonte uit te laten. Veel tijd evenwel om dit gewone en natuurlijke in overeenstemming te brengen met de verrassende deferentie, welke uit de houding van den gevierden medicus gesproken en waarmede hij naar de vertoogen der ondergeschikte vijftigjarige geluisterd had, schoot thans voor André niet over. Een bediende kwam hem waarschuwen dat het ontbijt gereed was en de vrouw des huizes hem wachtte.

- ‘Heeft mijnheer soms boodschappen te verrigted?’ vroeg de knecht.

- ‘Boodschappen?’ herhaalde André, ‘dat niet zoo zeer. Maar indien gij naar de stad gaat, wees dan zoo goed en bezorg meteen dezen brief op de post.’

- ‘Met genoegen, mijnheer.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken