Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lidewyde (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lidewyde
Afbeelding van LidewydeToon afbeelding van titelpagina van Lidewyde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

ebook (3.06 MB)

XML (0.83 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lidewyde

(1868)–Cd. Busken Huet–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 287]
[p. 287]

Elfde hoofdstuk

- ‘Wat deert u, Lidewyde? Wat is er gebeurd?’ vroeg André, schichtig oprijzend uit den slaap. ‘Gij vergist u, het is nog lang geen dag. Waarom loopt gij zoo driftig op en neder? Kom hier, gij zult ziek worden.’

Bij het schijnsel der albasten lamp, die in het voorvertrek van den zolder afhing, kon hij alleen hare gedaante onderscheiden. Er was iets spookachtigs in het heen en weder golven van dat wit en slepend nachtgewaad, hetwelk het eene oogenblik zich van de alkoof verwijderde en dan telkenmale eensklaps weer zichtbaar werd.

- ‘Waarom antwoordt gij niet, Lidewyde? Schiet

[pagina 288]
[p. 288]

ten minste uwe muiltjes aan, zeg ik u. In het holle van den nacht op uwe bloote voeten!’

Zij trad naar het ledikant, sloeg de armen om zijnen hals, en fluisterde hem in het oor:

- ‘Ruardi heeft ons verraden. Dijk is hier geweest, terwijl gij sliept. Sta dadelijk op en ga naar uwe kamer.’

- ‘Naar mijne kamer?’ vroeg hij, overeind vliegend en naar zijne kleederen grijpend. ‘Neen, Lidewyde, ik verlaat u niet. Geef mij den sleutel van de de kleine trapdeur. Ik zal Marcelis wekken en hem zeggen dat hij ijlings inspant. Verkiest gij den landauer?’

- ‘Gij droomt, André. Den sleutel, waarvan gij gij spreekt, bezit ik niet. Dien heeft Ruardi aan Dijk in handen gespeeld. Marcelis is omgekocht. Wij zijn in Dijks magt.’

- ‘Is hij het dan die verlangt, dat ik naar mijne kamer zal gaan?’

- ‘Ja. Daareven stond hij eensklaps aan mijne zijde en wekte mij. Ik kon hem aanzien dat hij gewaakt had.’

- ‘En wat heeft hij gezegd?’

- ‘Niet veel, maar genoeg. Over een uur, zeide hij, kwam hij hier terug en zou dan eene explikatie hebben met mij, na eerst met u te hebben afgerekend.’

[pagina 289]
[p. 289]

- ‘Hoe wenschte ik. dat hij mij uitdaagde! Het schreeuwt om wraak, dat gij vastgeketend zijt aan zulk een bloed. Doch hij zal den moed niet hebben om zich als een man te gedragen.’

- ‘Gij zult hem niet sparen, wel?’

‘Wees zonder zorg. Het genot zou grooter zijn, indien ik, tegelijk met hem, ook Ruardi treffen kon; maar Ruardi zal mij daarom niet ontloopen, Met den prijs uwer liefde in het verschiet...’

- ‘In het verschiet? Gij zoudt mij bijna doen glimlagchen. Zie mij aan, en zeg welke vrouw zwakker voor u kan zijn dan ik? Doch de tijd dringt. Rep u! Dijk wacht.’

- ‘Voor zijne rust zal ik vroeg genoeg tot zijne dienst zijn.’

- ‘Maar hij zal u verdenken, indien gij hem niet spoedig te woord staat.’

- ‘Verjaagt gij mij? Dat is hard. Misschien zie ik u heden nacht voor het laatst.’

- ‘Onzin, Andre! Zelfs in den dood ben ik de uwe!’

- ‘Laat mij nog vijf minuten mogen blijven, Lidewyde! Het kon zijn dat wij voor eeuwig gescheiden werden.’

- ‘Geloof toch niet aan dwaze voorgevoelens, André! Dijk mag niet wachten. Gij bederft uwe zaak... en de mijne,’

[pagina 290]
[p. 290]

- ‘Gij hebt gelijk. Omhels mij dan, en ik ga. Omhels mij, bid ik u.’

- ‘Ziedaar.’

- ‘Omhels mij nogmaals, en zeg overluid dat gij mij lief hebt.’

- ‘Nu dan.’

- ‘Neen, niet fluisteren.’

- ‘Ik heb u lief, André! Is het zoo naar uwen zin?’

- ‘Bijna. Eerst moet ik u op den hals mogen kussen, even als ik dien avond in den tuin gedaan heb.’

- ‘Maar dan gaat gij ook?’

- ‘Stellig en zeker.’

- ‘Gij breekt uw woord! Laat mij los, André! Zoo kust een man zijne aanstaande vrouw niet.’

- ‘Dat kunt gij niet meenen, Lidewyde. Uw hoofd op mijnen schouder en mijne lippen op uwen hals: zoo behoort het. Mag ik?’

- ‘Al wat gij wilt, mits gij mij loslaat.’

Reeds voor het bekomen verlof, ofschoon zij het niet aldus bedoeld had, had zijne hand over haren schouder heen, haar gewaad ontknoopt, en viel het matte licht der van den zolder afhangende lamp op haar nu met geen enkel floers bedekten boezem. Het baatte niet dat zij met den eenen arm hem van

[pagina 291]
[p. 291]

zich poogde af te weren en met den anderen haar kleed bijeenhield. Haar gordel zelf bezweek weldra voor zijne drift, die alles wilde aanschouwen. Toen ook de laatste sluijer verwijderd was, deed hij eene schrede achterwaarts. verslond met de oogen het golvend marmer van Lidewyde's schoonbeid, drukte haar nog eenmaal aan zijne borst, en ging.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken