Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'n Leeuw van Vlaanderen (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen
Afbeelding van 'n Leeuw van VlaanderenToon afbeelding van titelpagina van 'n Leeuw van Vlaanderen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.93 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'n Leeuw van Vlaanderen

(1900)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XVI.

Het onbeholpen verzinsel van enkele dagen onverwachte opschorsing der Kamer-zittingen als antwoord op Alfred's verbaasde, haast verschrikte uitroepingen, dan spoedig wat gegeten, in de pijnlijk-gulzige graagte van het afgetobde lichaam, dat ondanks de moreele smarten toch gevoed wilde worden, en dan tien uren loome, als het ware levenslooze slaap, wreedaardig-versterkende slaap, alleen versterkend het fysieke wezen om er de noodige weerstandskracht tegen nieuwe moreele folteringen aan te geven!...

En dan 't ontwaken: het eerste oogenblik verbaasdheid en verbijstering in een vreemd-geworden kamer, en plotseling de wreede greep der werkelijkheid, in eens omversmakkend het geheele wezen, in het verpletterend besef eener onherstelbare, gebeurtenis.

De brief!... de brief!... Hij had den brief geschreven en verzonden! Hij zou aan haar adres zijn aangekomen, onfeilbaar, onmeedoogend, verbrijzelend als een donderslag den geluksdroom van haar leven!....

[pagina 178]
[p. 178]

Zij zou hem ontvangen hebben, eerst eventjes verwonderd zijn hand op de enveloppe te herkennen. Zij zou die geopend hebben; zij zou aan 't lezen zijn gegaan. En naarmate zij las zou een uitdrukking van stomme schrik en smart als een rouwfloers vóór haar mooie blauwe oogen zijn gekomen. De kleur zou zich van haar wangen hebben weggetrokken, haar beenen zouden zwak en bevend zijn geworden, de brief zelf zou in haar blanke hand geschud en gebeefd hebben, als een zwak en eenzaam boomblaadje, geteisterd door een storm.

Wat zou er dan gebeurd zijn?... Hoe zou de ramp zich in het huis verspreid hebben? Wat had ze gedaan nadat zij alles gelezen en begrepen had? Wat hadden haar vader en moeder gedaan? Wat hadden de dienstboden gedaan? Had het huis weergalmd van gehuil en woedekreten? of was het doodstil en donker gebleven als een graf? Waren zij alle drie met behuilde oogen en ontstelde gezichten in een kamer rondom een lamp gaan zitten, of had men ze gejaagd door het huis heen en weer hooren loopen, in dreunend gedruisch van heen en weer geslagen deuren??? Och God! och God! wat had hij gedaan?

Hij sprong uit zijn bed, als geprikt en gezweept door een onuitstaanbare fyzieke pijn. Was hij dan gek of op 't punt van het te worden? Gaf hij zich wel rekenschap van 't geen hij gedaan had? Wist hij wel dat hij in eens, met eigen ruwe hand, zijn helderste en krachtigste levensvlam had uitgedoofd, dat het nu koude nacht en dood was in zijn hart, dat hij zijn hart en ziel als met voeten verbrijzeld en vertrapt had?

Hij kleedde zich aan met koortsige haast en kwam beneden. Alfred zat reeds in de eetkamer, bezig met

[pagina 179]
[p. 179]

ontbijten. Robert liet hem den tijd niet hem opnieuw te ondervragen: hij reikte hem een sidderende hand toe en riep uit:

- Ik heb mijn hart en mijn leven verbrijzeld! Ik heb afstand gedaan van Ghislaine's hand, en mijn ontslag als volksvertegenwoordiger ingediend!

Stom-roerloos-gapend, met groote oogen, keek Alfred hem aan.

- Ik heb het gedaan! ik heb het gedaan! Een onmeedoogende macht heeft er mij toe gedwongen!

- Jij bent gek geworden, antwoordde Alfred met lage, dof-geconsterneerde stem. Je houdt mij voor den gek of je bent het zelf!

- Ja, ik ben gek. Ik voel dat ik gek ben of dat ik het zal worden! Maar 'k heb het gedaan! 'k heb het gedaan! Niets heeft mij kunnen weerhouden het te doen.

- Maar waarom? gilde Alfred.

- Omdat het moest! omdat het moest! Omdat ik er anders van verdriet en heimwee zou gestorven zijn.

- Je houdt dan niet van haar?

- Ik aanbid haar! ik aanbid haar! maar ik kon 't leven daar niet uithouden. Ik moest er sterven, zeg ik je; ik zou er mij van kant hebben gemaakt.

Toen greep er tusschen de broeders een lang en pijnlijk, om de beurt woelig en neerslachtig gesprek plaats. De gewone losheid en wel eens te ver gedreven lichtzinnigheid waarmee Alfred doorgaans de meest ernstige dingen van 't leven behandelde, had ditmaal, bij dat voor hem onbegrijpelijk-ingewikkeld geval, plaats gemaakt voor een toenemend gedesoriënteerde verbaasdheid en verslagenheid, die hem tot om het even welke practische beschouwing of

[pagina 180]
[p. 180]

raadgeving ongeschikt maakte. Hij stond pal en stom voor het ontzettend vraagstuk, hij zag niets meer in zijn broeder dan een diep-gedetraqueerd wezen, dan een verbijsterend mengsel van tegenstrijdigheden en van zwakheden, die nu eens in hem het diepste medelijden, dan weer de driftigste ergernis en verontwaardiging deden ontstaan.

Robert, daarentegen, voelde zich van lieverlede, na het onstuimige dier openhartige ontboezeming, weer kalmer en rustiger worden. Opnieuw kwam er moreele kracht in hem, en de overtuiging dat hij toch, ondanks al het triestige, dat aan den toestand verbonden was, goed en eerlijk had gehandeld; dat hij, ondanks al de smart die hij Ghislaine had aangedaan, gehandeld had naar de dringendste ingevingen en bevelen van zijn nobelste en diepste wezen, kwam troostend als een zachte balsem van hoop en verlichting, uit de woelig-sombere zee zijner wanhoop weer in hem een teere straal van hoop. Waarom eigenlijk zou Ghislaine's liefde niet op de hoogte kunnen zijn van een opoffering waardoor hun wederzijdsch geluk zoude bevestigd worden? Waarom zou ze niet, uit liefde voor hem, afstand doen van rijkdom en weelde, om met hem te deelen het nederig en vreedzaam leven van geluk, het eenig leven dat hem in zijn dorst naar sociale eerlijkheid, naar waardigheid en naar rechtvaardigheid eenigszins met de triestige wereld kon verzoenen? Zijn hoop versterkte, door zijn eigen geestdrift gevoed; een gouden straal blonk weer in 't diepste van den somberen nacht. En plotseling wilde hij zijn broeder die illuzie mededeelen, hem mede doen voelen en gelooven, dat alle hoop nog niet verloren was.

Maar brutaal lachte Alfred hem in 't gezicht uit:

[pagina 181]
[p. 181]

- Wat! dat zij aan jou gekheid mee zal doen! Dat zij haar fortuin aan anderen zal uitdeelen! dat ze zal afstand doen van luxe en van raffinementen, van alles wat haar leven, en, ja, haar eigen zelf mooi, vroolijk en bekoorlijk maakt, om ergens alleen met jou, verre van haar medemenschen, in een krot te gaan wonen!... maar je bent gek, zeg ik je, gek! begrijp je, gek! gek!

Robert gaf geen antwoord meer. Alfred's driftige uitval viel als een ruwe trap op de teere bloem zijner pas herlevende hoop. Tranen kwamen in zijn oogen en snikken in zijn keel.

Plotseling stond hij op en vluchtte in den tuin.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken