Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 407]
[p. 407]

X

De eerste dagen, die op deze gebeurtenis volgden, waren afschuwelijk voor Gaëtan. Hij misleidde zichzelf niet omtrent de onafmeetbare gewichtigheid van de zaak; hij had te veel ondervinding van wat de liefde is en kende te wel zijn eigen hart om niet te beseffen, dat dit eerst de aanvang was van een tijd van ergere onrust en strijd: een onophoudend vernieuwde strijd, die van lieverlede al de levende krachten van zijn wezen zou uitputten, hem onveranderlijk overwonnen latend.

Ach! waarom had hij zulk een week, een zwak, gevoelig hart? Waarom had het die hardheid, die onverbiddelijkheid niet welke, in zijn geval, de enige remedie en de oplossing kunnen teweegbrengen, en zonder welke de wereld zijn fout niet kan vergeven! Waarom mocht hij voor de ene geen gevoelens van medelijd, van menslievendheid, van berouw en wroeging laten blijken, zonder dat deze gevoelens terzelfder tijd een meineed, een verraad, een misdaad werden, ten opzichte van de andere!

Zijn geval was nochtans hetzelfde van duizenden en duizenden andere mannen, en die leden niet zoals hij leed. Hij had maar om zich heen te zien: in al de standen van de samenleving; bij zijn vrienden, in de burgerij; onder de boeren; onder de lagere volksklasse, overal ontstond, op een min of meer uitgebreide schaal, hetzelfde intiem drama en nergens zag hij zich, met zulke hevigheid, dat somber lijden openbaren, die wanhoopskreten, aan de morele foltering ontrukt; die vreselijke schokken van het hart, die hun slachtoffers ten gronde werpen en vernietigen. Was er dan in hem een gans buitengewoon lijdensvermogen, een folterende kracht, die hij aan dezen, welke met hem in aanraking kwamen, meedeelde; die hij overgeleverd had aan die ongelukkige vrouw

[pagina 408]
[p. 408]

en aan haar kind; en die hij ook zou mededelen aan haar die, beminnend en vol vertrouwen, tot nu toe nog niets van het schrikkelijke drama vermoedde!...

Ah! wat leed hij thans in haar tegenwoordigheid! Wat verweet hij zich zijn schandelijk bedrog jegens die zo goede, beminnende, argeloze echtgenote! Soms dorst hij haar niet meer omhelzen, tot haar niet meer naderen. Vooral wanneer zij van de toekomst sprak, van dat kind, dat het geluk van hun leven zou worden, werd hij als het ware duizelig, kwam het hem voor als opende zich plotseling een ijselijke afgrond aan zijn voeten. Hij dacht: moest gij de waarheid kennen, gij zoudt mij met afschuw verstoten. En toen zij, teder en strelend, zelf de eerste tot hem kwam, verwonderd en bedroefd over zijn schuchtere koelheid, dan zou hij kunnen schreien hebben van smart en schande, dan had zijn hart onstuimige bewegingen om haar alles te bekennen, om haar zijn misdaad bloot te leggen in al zijn snoodheid, om haar toe te schreeuwen: ‘verwijder u van mij, heilige vrouw! veracht, verdoem mij, ik ben een monster!’

Want hij had haar teruggezien, de oude minnares en haar kind. Zij had hem geschreven: ik kom die avond, dát uur, en hij was dáár geweest, ginds, in de diepte van het park, door een onweerstaanbare macht aangetrokken. Van lieverlede was het hem een gewoonte, een noodwendigheid geworden. Hij moest hen beiden terugzien, hen kussen, met hen spreken. Hij onderging de dringende behoefte gezamenlijk met hen te wenen, hen te troosten, hen gedurende enkele ogenblikken naast zich te voelen leven. En gedurende die ettelijke stonden vergat hij alles, maar als zij weg waren en hij terug bij Olga kwam, maakte zich opnieuw de sombere wroeging van hem meester. Hij zwoer dat hij hen niet meer zou zien, dat hij zou sterven, liever dan die verfoeilijke en onuitstaanbare dubbelhartigheid te blijven volhouden. En immer, immer, hoe vreselijk de strijd ook was, dompelde hij in zijn misdaad terug, lafhartig en overwonnen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken