Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 430]
[p. 430]

XVI

Van toen af begon er een leven van grievende treurigheid op het kasteel van Wangeren. Olga had hem zijn misdaad vergeven tot zover het in haar macht bestond; zij was niet boos op hem, hij boezemde haar zelfs een diep gevoel van medelijden in; maar, zoals zij het hem in de eerste uiting van haar smart gezegd had: hij had in haar binnenste iets gekrenkt, iets gekwetst, dat nooit, nooit meer zou genezen.

In de schijn zag hun huisgezin er zo gelukkig uit als vroeger, en noch de ouders van Olga, noch de vrienden die bij toeval als bezoekers op het kasteel verschenen, konden niet de minste koelheid tussen de echtgenoten waarnemen. Men vond alleen, dat Olga zeer vermagerd en verbleekt was, en dat zij er niet goed uitzag, hetgeen men overigens aan haar toestand toeschreef.

Gaëtan nochtans wendde het onmogelijke aan, om een oprechte toenadering met zijn vrouw teweeg te brengen. Van 's morgens tot 's avonds verliet hij haar geen ogenblik meer;: hij sloeg haar onophoudend gade; hij bespiedde angstig op haar gelaat de zweem van een gevoel, de verschijning van een indruk, die hem de eerste kentekens van de genezing zou openbaren. Doch tevergeefs: altijd diezelfde mijmerende moedeloosheid, diezelfde onderworpen kalmte en dat air van als het ware vreemd te zijn in haar huis, van afgezonderd te leven, heel ver, heel alleen, met haar sombere gedachten, die hem zo wanhopig maakten.

Neen, zij kon zich in haar ongeluk niet schikken, hij ondervond het meer en meer, van dag tot dag. En wat nog het treurigste van al was: hij besefte dat zij echte pogingen aanwendde om haar leed te vergeten, dat zij daartoe al haar krachten inspande... en toch niet kon.

Nu dacht hij schier aan Julia en aan haar kind niet meer, zó

[pagina 431]
[p. 431]

vurig, zó uitsluitend was zijn verlangen Olga's vroegere liefde en vertrouwen terug te winnen. Die bepaalde, volkomen scheiding, welke hem in de eerste tijden van zijn huwelijk zó hard, zó onuitvoerbaar voorkwam, was nu eensklaps, in het egoïsme van zijn eindeloos lijden, een volbracht feit geworden. De smart van de arme verlatene met haar kind wekte nu in zijn hart geen weerklank van tederheid en medelijden meer op; hij dacht niet meer aan die brieven vol lijden en liefde, waarin haar bloedend hart van ongelukkige moeder en verlaten minnares in zulke trillend-grievende tonen losbarstte; ofwel, als die herinnering in hem terugkwam, dan was het enkel om te zweren, dat hij nooit meer in dezelfde fouten zou vervallen. Ook toen hij, een tiental dagen na de gebeurtenis in het park, op een morgen een nieuwe brief van haar ontving, was het schier een gevoel van boosheid jegens haar dat in zijn hart opwelde en was zijn eerste beweging de brief ongeopend in het vuur te werpen. Iets sterker dan zijn wil deed hem nochtans van gedacht veranderen: hij scheurde de omslag met een onoverwinbare beklemming van het hart, vol wanhoop beseffend dat, niettegenstaande zijn onveranderlijk besluit, de strijd nog een laatste maal zou herbeginnen.

Hij voelde zich opnieuw door het drama van zijn leven aangegrepen, naarmate hij de lezing van de brief voortzette. Zij smeekte hem niet boos te zijn op haar, om hetgeen voorgevallen was; zij zei hem dat zij, na de vreselijke gebeurtenis in het park, besloten had hem niet meer lastig te vallen om hem nog terug te zien. Maar ach! na twee weken ononderbroken strijden en lijden, had zij de macht verloren in haar besluit te volharden. Het kleintje vroeg onophoudend naar hem, begreep niet, waarom men 's nachts niet meer naar dat schone park reed, alwaar het papaatje kon zien. Het arme kindje was weerom ziek; het hoestte hele dagen; het sprak halsstarrig van zijn papaatje, die het zelfs meer dan zijn moeder liefhad, schreef de arme vrouw. En, bij die hardnekkige en steeds vernieuwde klachten en smekingen, had zij ook dringender de behoefte gevoeld hem nog terug te zien. Zij had het al te hard gevonden te moeten voortleven zonder nog iets van hem te vernemen en zij smeekte hem haar nog

[pagina 432]
[p. 432]

eens te bezoeken, of haar te laten weten waar zij zelf bij hem mocht komen, in om het even welke plaats, die hij haar zou aanduiden.

Hij vouwde de brief terug toe, hij lispelde, vastberaden:

- Neen, nooit meer, onmogelijk.

In de verwarring van zijn getroebleerde geest ontstond een gedachte: die brief aan Olga laten lezen om haar te bewijzen hoe rechtzinnig hij voortaan te haren opzichte handelde en tevens wellicht door haar een aanduiding, een goede raad betrekkelijk zijn plicht in die treurige zaak te bekomen. Hij aarzelde nochtans; hij dacht dat het misschien beter was in haar die treurige herinnering niet terug op te wekken; maar hij dacht ook dat haar grootmoedig hart hem zijn eerlijke handelwijze dank zou weten en, zonder er verder met zich zelf over te beraadslagen, ging hij met de brief tot haar.

Het was hem niet nodig het einde van haar lezing af te wachten om te begrijpen wat een grote fout hij begaan had. Naarmate zij las krompen haar gelaatstrekken van angst en droefheid samen en toen zij hem de brief teruggaf zuchtte zij, de ogen vol tranen:

- Ach God, de arme vrouw, wat moet zij ook lijden!

Hij kon geen woord meer spreken, hij stond verslagen, stom en bewegingloos, terwijl zij, het aangezicht badend in tranen, de ogen van hem afwendde, in de akelige doolhof van haar sombere gedachten verdiept.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken