Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1196]
[p. 1196]

XV

Hij sliep de ganse nacht door, een slaap van logge rust, en de volgende ochtend voelde hij zich wonder fris en kalm, vol van een echt heerlijk opgewekte kracht om nu eens flink weer aan het werk te gaan. Hij moest om zichzelf glimlachen, wijl hij even dacht dat hij gedaan had als de boeren, die hun narigheid ‘verdrinken’. Al 't akelige van de vorige dag was als een nachtmerrie verzwonden, en vol kalm-zeker kunnen kwam hij bij zijn schilderijen en werkte heel de dag zo flink en knap als hem dat tot nog toe niet gebeurd was. Het was een ideaal genot nu weer, een pure vreugde van hoog en machtig scheppen, een zekerheid van waarneming en toets, die hem in heerlijk-trots bewustzijn met zichzelf en met zijn kunst verzoende.

Acht dagen na elkaar werkte hij om zo te zeggen ononderbroken door. Hij had bericht gekregen van Florence dat zij druk bezig was met alles in te richten voor zijn naderende komst, en het nu weer heel zacht en teer verlangen haar weldra terug te zien, lag als een bijna reeds bereikte beloning voor hem in 't verschiet, toen plotseling een gebeurtenis, ruw als een laffe, onvoorziene slag, zijn goede en fris-opgewekte vreugde kwam neerslaan...

Een briefje, op een ochtend, naast een brief van Florence en een paar couranten op zijn ontbijttafel neergelegd; een gewone enveloppe, met zijn gewoon adres, en binnenin een gewoon blaadje papier, waarop enkel in nagemaakte drukletters twee namen stonden:

paul et florence.

Hij kreeg de indruk of eensklaps een lelijk vies beest daar vóór zijn ogen over tafel kroop. Hij gooide 't stuk papier

[pagina 1197]
[p. 1197]

even weg, met walg en woede, maar nam het dadelijk weer op, met van minachting opgekrulde bovenlip en saamgefronste wenkbrauwen.

Welke lage, vuige ziel kon zoiets gedaan hebben, en wat had het eigenlijk te beduiden?... Hij keek naar de enveloppe en las opnieuw het adres. Dat zei hem niets. Een onbekende hand, een enveloppe zoals er duizenden en duizenden zijn. En verder niets dan die tergende drukletters: paul et florence.

paul et florence!... Dat had dus te beduiden dat er een schuldige verhouding bestond tussen zijn vrouw en haar neef. Iemand had daar iets van ontdekt, of menen te ontdekken, en zich op verraderlijke wijze gewroken. Op wie zich gewroken? Op hem? op haar? op Paul? En waarom? En wie was het: een man of een vrouw? Zoveel onverklaarbare vragen, waarop hij 't antwoord schuldig bleef. Misschien was het waarheid, en misschien was het laster. Wie kon het weten? Ook hij had genoeg hekel aan de jonge fat en meer dan eens had zijn intimiteit met Florence hem gehinderd en geërgerd; maar was het daarom toch meer dan een schuldeloze intimiteit tussen een neef en een nicht die elkaar van jongsaf kennen?

Koortsachtig gejaagd maakte hij Florences brief open. Wellicht zou hij daar iets uit vernemen. Doch neen; in 't geheel niets. De brief was gewoon lief en vriendelijk, sprak van een mooie wintermantel die ze besteld had, van een paar nieuwe lampekappen die zo aardig deden in 't salon, en eindelijk vroeg zij hem op welke datum hij nu hoopte terug te komen. Zat daar wellicht iets achter? Wilde zij weten wanneer hij terugkwam om haar rendez-vous met Paul daarnaar te schikken? Over Paul zelf stond er geen woord in haar brief.

Hij voelde zich rampzalig, niet wetend wat te denken of te geloven. En plotseling nam hij 't besluit zelf naar haar toe te gaan. Hij zou haar het schandbriefje tonen, en met een franke blik, recht in haar ogen, vragen:

- Ziehier wat ik ontvangen heb, Florence. Zeg me ronduit wat ervan is, en ik zal je geloven.

Haastig ontbeten, gehold naar de trein die hij nog juist haalde, en een uur daarna schelde hij aan vóór zijn huis in de

[pagina 1198]
[p. 1198]

stad.

- Mevrouw is niet thuis; mevrouw is met mevrouw haar moeder boodschappen gaan doen in de stad, meneer, berichtte hem de meid die open deed.

- Weet je ook waar naartoe? vroeg Alfred teleurgesteld.

- Neen, meneer, dat weet ik niet.

- Mevrouw komt toch thuis voor de lunch?

- Jazeker, meneer.

- Goed, ik kom ook lunchen.

En hij ging de stad in.

Trillend van ongeduld omdat hij haar niet dadelijk gezien had en zijn vraag nog niet had kunnen stellen, liep hij door de grote winkelstraten, voortdurend in de ramen kijkend of hij hen ook ergens zou ontwaren. Hij ontmoette kennissen die hem ophielden en belangstellend vroegen of hij nu voorgoed terug was, en telkens nam hij de gelegenheid te baat om even te informeren of ze soms zijn vrouw met haar moeder niet tegengekomen waren; maar geen van allen had ze gezien, en hij begon te wanhopen dat hij ze vóór de lunch ontmoeten zou, toen hij ze plotseling alle twee uit een hoedenwinkel komen, en vlak vóór hem weg langs het trottoir lopen zag.

Zó hevig sloeg het hem aan 't hart dat hij even stilhield met jagende adem en flauw-trillende benen, terwijl alleen een groot gevoel van diep hartstochtelijke liefde alle andere gewaarwordingen overheerste. Wat zag ze 'r aardig en gedistingeerd uit in die eenvoudige, donkergrijze tailleur-japon met donkerrode hoed! Was dát nu de vrouw die hem zo schandelijk bedroog, zoals ze daar gezellig en natuurlijk naast haar moeder wandelde, wellicht kinderlijk naïef genietend van allerlei aardige inkoopjes, die ze tot verfraaiing en versiering van hun huis gedaan had? Zij was zo jong nog en kende nu voor 't eerst de weelde. Hoe kon hij 't haar kwalijk nemen dat zij er zich een beetje door bekoren en verleiden het? En hij voelde plotseling een diepe wroeging dat hij haar van iets lelijks had kunnen verdenken. Zijn hart kwam vol medelijden voor haar en hij dankte de hemel dat ze niet thuis was bij zijn aankomst, en dat hij haar het akelig lasterbriefje niet had kunnen tonen. Hij was ineens vast be-

[pagina 1199]
[p. 1199]

sloten het haar niet te laten zien, haar reine vreugd geen ogenblik te storen. Hij liep haar heel dicht op de hielen na, glimlachend, met stralende ogen, zodat de voorbijgangers naar hem omkeken; hij kwam zó dicht bij dat hij duidelijk haar zachte stem kon horen en de bekende lucht van haar parfum inademde; en dan opeens, leukweg, terwijl hij zich met alle moeite inhield om haar niet hartstochtelijk daar op straat te omhelzen, tikte hij met zijn vinger op haar schouder en zei:

- Bonjour Florence.

Zij schrikte hevig om, en kreeg een kleur als vuur, terwijl haar ogen, als 't ware hem niet dadelijk herkennend, even vreemd en stuurs op hem keken.

- Alfred! Qu'est-ce que tu fais ici? riep ze dan plotseling; en in haar blik kwam haast een uitdrukking van schrik en angst, die zijn geruststellende glimlach nog niet dadelijk kon doen verdwijnen.

- Je viens tout simplement passer une journée avec toi, antwoordde hij heel kalm en natuurlijk, en meteen groette hij zijn schoonmoeder, die ook heel even met vertoornd gelaat had opgekeken en nu nogal welwillend om het grapje glimlachte.

Op haar verwonderde vragen waarom hij niet vooruit zijn komst gemeld had, verzon hij dat hij eerst die morgen had gemerkt dat hij zijn werk een dag of wat moest laten rusten, en met hun drieën wandelden zij naar huis, waar ook mevrouw de St. Mars de lunch zou gebruiken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken