Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 1 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 1
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.46 MB)

Scans (429.77 MB)

ebook (3.96 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 1

(1974)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 1259]
[p. 1259]

XXXII

Het was een groot en heel mooi ouderwets kasteel, met torens en kantelen, met heerlijke vijvers en tuinen, dat de rijke bankier Loebmuller van een door het spel geruïneerd nobiljon gekocht had. Vóór het bordes golfde een uitgestrekt grasveld naar beneden tot aan een breed water waar heel het kasteel zich in weerspiegelde, en hoger dan de torens rees een donkere achtergrond van lovermassa's op terrassen, als van hangende tuinen, die aan het geheel iets statigromantisch gaven. Het rode steen van torens en gevels had, daar waar het niet door zware, sombere draperieën van klimop begroeid was, een eigenaardige, getaande, oude kleur als van uitgebloed vlees, en rechts en links stond het kasteel ook breed omlijst door dichte wouden, hoog en strak als donkergroene wanden opgerezen uit het licht en zonnig groen van de alom golvende weilanden.

Mevrouw Loebmuller en haar dochter waren uit op een rijtoer, toen Alfred de volgende dag op het kasteel aankwam. Ook meneer, die elke dag voor zijn zaken heen en weer naar Brussel reisde, was afwezig, en de huisknecht berichtte dat niemand er was behalve mademoiselle Bagnolet, die in de bossen was gaan schilderen.

Alfred, een weinig ontroerd door dat toevallig treffen, besloot haar toch maar op te zoeken. De knecht wees hem een eindje de weg, en weldra zag hij haar van ver vóór haar ezel zitten, de rug naar hem toe, midden in een brede laan, vlak naast een donker, nog bladerloos eikenbos, maar waarvan de hele bodem, tussen de ruig-grijze, nogal wijd van elkaar verspreide stammen, als met één goudtapijt van bloeiende sleutelbloemen was bedekt.

- Oh! que c'est beau! sprak hij tot zichzelf, even stilstaand, in zijn artiestenziel tot bewondering ontroerd.

[pagina 1260]
[p. 1260]

Zij hoorde hem komen, keek even om, de hand beschuttend boven haar ogen, scheen hem te herkennen, stond op, en legde haar palet op het vouwstoeltje neer.

Glimlachend, met verhaaste tred, kwam hij naar haar toegelopen. Zij was, van de hals tot de voeten, gehuld in een grijslinnen boezelaar met een leren ceinture om het middel, en had een gele strohoed op met zwart lint en blonde korenaren. Op haar borst, die zacht, als van een heel jong, bijna kinderlijk meisje nog, golfde onder de boezelaar, stak een klein trosje van dezelfde gele bloemen die zij schilderde. Verrassend fris en lief zag zij er in haar pittoreske eenvoud uit. Zij kreeg een kleur van vreugde en emotie toen zij hem werkelijk herkende, en kwam hem de laatste stappen tegemoet.

- Je n'ai pas eu la chance de trouver Madame et Mademoiselle Loebmuller, mais j'ai par contre le plaisir de vous voir, sprak hij, verrast glimlachend haar de hand gevend en sterk op dat vous nadrukkend; en dadelijk, na de eerste wederzijdse banale woorden, keek hij naar het heerlijke zicht en naar wat zij ervan maakte.

- Oh! ce n'est rien, je suis incapable, vous devriez peindre cela, sprak ze blozend, als om zich over haar dúrven te verontschuldigen.

Maar hij bleef ernstig, 't gelaat ietwat bleek, de adem ietwat hijgend, als 't ware heel en al, met ziel en ogen, door zijn kunstgevoel in beslag genomen.

- Het is mooi, het is werkelijk heel mooi, sprak hij eindelijk, om de beurt doek en natuurtafereel bekijkend.

- Het ónderwerp is mooi, glimlachte zij bescheiden, - maar wat kan ik...

- U kunt heel veel, als u maar wilt! viel hij haar ernstig in de rede. - Maar het doek is te klein, zo'n onderwerp eist 'n bredere uitvoering.

- Ja, zie je wel, dat is het! Wij vrouwen kunnen dat niet; wij zien en voelen altijd klein, sprak ze nederig.

Hij stond te staren en te peinzen, niet luisterend naar haar woorden, even haar tegenwoordigheid vergetend, de blik, als in diepe inspanning, op 't schilderij gevestigd.

- Het doek is véél te klein, herhaalde hij na een poos. - Kijk

[pagina 1261]
[p. 1261]

eens dáár, in 't bos, onder die verste bomen: het licht er als 't ware van gouden glans over de bloemenvlakte. Het is die opening van heldere zonnehemel, daar waar de bomen eindigen, die er de gloed aan geeft. Men moet het licht daar kunnen voelen, het moet erin tintelen, er moet daar meer ruimte, meer opening zijn. Nu sluit u te nauw de gezichtseinder in; nu lijkt het te veel of die bomen en die bloemen in een serre stonden, begrijpt u?

Zij luisterde naar hem, roerloos en bijna eerbiedig aan zijn zijde, zoals een leerling luistert naar zijn meester. En schuchter waagde zij:

- Zou ik het van 't begin af aan opnieuw beginnen?

- Dat moet u, antwoordde hij beslist. - Aan wat u nu gedaan hebt is niets te veranderen. Hebt u grotere doeken? - Neen.

- Dan zal ik er morgen een brengen. En dan moet u ook dadelijk weer aan 't werk. U kunt en u moet daar een heel mooi stuk van maken.

- O, ik!... glimlachte zij ongelovig.

- Mag ik u dan helpen? Mag ik u dan af en toe 'n raad of 'n wenk komen geven?

Opnieuw kreeg zij een kleur van emotie en vreugde.

- O, zou u 't heus willen? Zou het u niet ergeren en vervelen u met mijn knoeiwerk bezig te houden?

- Morgen krijgt u 't doek en geef ik u de eerste les! glimlachte hij met iets zegevierends in de ogen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken