Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 281]
[p. 281]

XLIV

Helaas! ook haar lieve beschermvriendin zou Rozeke weldra voor goed ontnomen worden! - Sinds maanden en weldra sinds jaren, sinds zij, midden in haar jong geluk, in de volheid van haar liefde en haar vertrouwen, het bedrog ontdekte van de enige man die zij bemind had en aan wie zij alles had gegeven, was iets in haar geknakt dat nooit meer kon hersteld worden. De wettelijke scheiding was nu uitgesproken, zij had het kind en van hém hoorde zij niets meer; maar nooit, nooit, geen enkel ogenblik van gans haar verder leven kon ze zich over de verwoesting van haar geluk heenzetten. De slag was te hard, te onverwacht geweest; niets, zelfs geen schim van argwaan of wantrouwen had er haar op voorbereid; opeens, als een donderslag was 't uitgebarsten: zijn vlucht met die vrouw, ene waarmee hij het al lang, van vóór zijn huwelijk hield, ene die hij bijna dagelijks zag, ene die geheimlijk met hen mee was op de huwelijksreis en ook op alle reizen die zij verder ondernamen;... opeens, door een toevallige omstandigheid, door een brief voor hem die in haar handen kwam, had alles zich ontsluierd; en vanaf dat ogenblik was 't in haar ziel als een onverpoosd werkend en knagend vergif, tot het een langdurige, kwijnende ziekte werd, die haar onmeedogend naar 't noodlottig einde sleepte. Rozeke, die haar weer sinds maanden niet gezien had, hoorde zeggen dat ze zo ziek was en ging haar op 't kasteel bezoeken.

't Was op een zachte, heldere, stil-glanzende najaarsdag. Heel het grote park met zijn machtige bomen stond roerloos, als vereeuwigd, in purper en in goud van herfstschakeringen; paden en grasvelden lagen met een flonkerend tintelkleed van rood en bruin en goud bedekt; en ietwat terzijde van het rood kasteel, dichtbij een bosje rododendrons, zag Rozeke

[pagina 282]
[p. 282]

van verre haar teergeliefde jonkvrouw zitten, als altijd gans in 't zwart gekleed, met witte kussens in de rug, onder een grijs-linnen tuinparasol, op een houten bank. Een zwarte non met glinsterend-blanke vleugelkap stond aan haar zijde, dichtbij een bruin fauteuilwagentje met elastieke banden.

Rozekes keel kneep van emotie toe en tranen kwamen onweerstaanbaar in haar ogen. O! wat zag ze er geel en mager uit! wat was ze nog verouderd en afgevallen sinds de dag dat Rozeke haar voor 't laatst op 't hoevetje gezien had! Door een soort schrik bevangen trad zij op haar toe; maar de barones lachte haar zacht en vriendelijk tegemoet en zei met een weke, vertederde stem:

- O, Rozeke, dat doet mij toch genoegen dat ge mij ook eens komt bezoeken; ik heb al zo dikwijls aan u gedacht. - En zij verzocht Rozeke naast haar te komen zitten, terwijl het nonnetje, ingetogen en bescheiden, dadelijk wegging.

- Hoe goat 't mee ou, mevreiwe? vroeg Rozeke, zich inspannend om haar ontroering te verbergen.

- Och, zuchtte zij en trok haar magere, bijna puntige schouders op. En zwak glimlachend wees zij naar het wagentje en zei:

- Dát zijn mijn benen nu.

- Ge moet koeroage hèn, mevreiwe, ge zij nog zeu jonk, 't zal nog wel beteren, poogde Rozeke te troosten.

Een uitdrukking van grenzeloze droefheid kwam eensklaps als een donkere schaduw over 't magere gelaat van de jonge vrouw. Haar verzwakte ogen schenen zich, als voor een gruwelbeeld, weg te trekken tot in 't diepste van hun holten en zij zuchtte:

- Ik ben gelukkig geweest, Rozeke, ik ben het geweest, heerlijk en volkomen, maar te kort, te kort...

Zij zaten beiden even zwijgend in verre, verre gedachten. Het was of zij elkander nu niets meer te zeggen hadden; álles was uitgesproken in die droeve, korte woorden en alleen haar hart sprak nog, tikkend en jagend in haar boezem als een gefolterd, gevangen wezen dat niet meer ontsnappen kan. Gouden blaren vielen ritselend uit de hoge, gouden kruinen vóór haar voeten op de grond en de lauwe najaarszon in vlekloos blauwe hemel, glansde zo zacht en zo wel-

[pagina 283]
[p. 283]

dadig. De stilte was volkomen. Het rood kasteel met zijn heldere ramen en spitse torens rees in statige rust uit de dromende vijver op en in de malse, groene weide bij de boerderij graasde kalm onder elkaar, als in paradijsachtig geluk en vrede, een bonte kudde vee en paarden. Het kón niet schoner op de wereld en in die volle harmonie van de natuur voelden zij hun zware droefheid als een wanklank die zij nauwelijks nog zuchtend durfden uiten.

- Hij hé ou bedrogen, e-woar, mevreiwe? vroeg eindelijk Rozeke met aarzelende, matte stem.

- Ja, fluisterde zij. - En, als 't ware met een korte knak, zonk haar hoofd op haar magere borst.

Rozeke kon geen woord meer spreken. Zij had het hoofd van haar vriendin wel, uit medelijden, tussen haar handen willen nemen en het duizend en duizend maal strelen en zoenen. Maar zij durfde niet; het woelde onstuimig in haar binnenste en kropte in haar keel en weer zaten zij een poos doodstil, in zwaar-benauwde drukking. De gouden dorre bladeren ritselden glinsterend om hen heen en ergens in een bosje liet een vogeltje nog eventjes zijn laatste, fijn en melancholisch klinkend liedje horen.

- Had ik maar naar mijn ouders geluisterd, zuchtte eindelijk de barones.

Rozeke meende in die woorden ook een indirect verwijt tot zich te horen en zij antwoordde berouwvol:

- Joa; en ha 'k ou mee hem in ons huis niet te goare gebrocht!

Maar de zieke schudde zacht, met een verontschuldigende glimlach, haar gebogen hoofd:

- Neen neen, Rozeke, dat kondt gij niet weten; en ook,... toen was hij nog goed... toen dacht ik tenminste dat hij zo goed zou zijn voor mij en ik voelde mij gelukkig.

Om de hoek van een allee verschenen plotseling de oude baron en de barones, met het nonnetje en een bleek, blondharig, geheel in 't zwart gekleed knaapje. Rozeke stond op om te vertrekken; maar de oude baron en zijn vrouw gingen door naar 't kasteel en 't nonnetje met het kind kwamen naar de bank toe.

- Nee, Rozeke, nog niet weggaan, ge moet eerst mijn zoon

[pagina 284]
[p. 284]

eens zien, zei de jonge barones.

Het kind stond voor haar. - Dis bonjour, Jacques, et donne la main, zei zij.

Het knaapje zei ‘bonjour’ en stak aarzelend zijn handje naar Rozeke uit, meteen, als vreemd, zijn lijfje wat terugtrekkend. Met zijn heldere, lichtblauwe ogen staarde het Rozeke even strak aan. Het nonnetje glimlachte stil, onbeweeglijk naast hen staand. - Toen gingen zij verder.

- Op wie lijkt hij? vroeg de barones, nadat zij achter het bosje rododendrons verdwenen waren.

Rozeke aarzelde.

- Zeg het maar; op hém, niet waar?

- Joa hij mevreiwe, hij gelijkt er veel op.

Toen ondervroeg zij Rozeke over Smul, en Rozeke vertelde van zijn vloeken en zijn drinken, maar dat hij haar toch niet meer durfde mishandelen, omdat hij laf en bang geworden was na de bedreigingen van de barones. En Rozeke dankte innig haar vriendin voor de liefdadige hulp aan haar kinderen besteed. Hilairken was zo tevreden en leerde zo goed bij meester Cattoir en Marietje voelde zich zo gelukkig bij de nonnetjes in 't klooster.

- Rozeke, ik heb voor u en voor uw kinderen gezorgd, zei de barones. - Ik heb u in mijn testament gezet voor een som waar hij nooit aan kan komen.

- O, mevreiwe, mevreiwe, 'k hope toch da ge zilt genezen; 'k hope uit de grond van mijn herte da ge langer zilt leven als ikke! riep Rozeke, in tranen uitbarstend.

Maar de barones schudde weemoedig het hoofd en bracht Rozeke door een zacht gebaar weer tot bedaren.

Het nonnetje kwam terug, met vlugge, stille pasjes, in de strakke lijnen van haar donker kleed, haar fris en immer opgewekt gezicht gehuld in 't wit kornetje met de witte, uitgespreide vleugeltjes van ongeschonden reinheid. Zij deed Rozeke denken aan het lief begijntje dat destijds Alfons' oude nicht verpleegde, en een wereld van herinneringen rees kwellend weer in haar op.

- Il est temps, madame, le soleil se couche, fluisterde het nonnetje de barones vriendelijk toe.

De zieke knikte langzaam met het hoofd ten teken van ge-

[pagina 285]
[p. 285]

hoorzaamheid. Het nonnetje hielp haar met zachte handen opstaan en bracht haar in het wagentje. Zij vroeg aan Rozeke of zij de kussens wilde meenemen. - En duwend reed zij de patiënte langzaam, in 't stil geklaag van de kiezeltjes onder de elastieke banden, terug naar het kasteel, waar reeds twee knechten op het bordes stonden te wachten, om haar naar binnen te dragen.

- Zult ge mij nóg eens komen bezoeken, Rozeke? vroeg ze zacht glimlachend, bij de stenen treden van 't bordes.

- O joa ik, mevreiwe, joa ik; en 'k zal alle doagen onze lieven Hiere bidden omdat Hij ou toch genezen zoe, zuchtte Rozeke met hikken in de stem.

De zieke dankte met een lange, stille blik van liefde en als een dode vracht zag Rozeke haar in het wagentje naar boven dragen, terwijl zijzelf snikkend heenging...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken