Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 587]
[p. 587]

XXVI

Drie jaar waren verlopen...

Odon was nog eens voor een examen gezakt en dan weer voor een volgend geslaagd, en langzaam aan ging 't leven zijn gewone gang, zonder buitengewone gebeurtenissen.

Elke zondag bleef hij op het Landjuweel komen, door Médard met het rijtuig gehaald, en gedurende de vakanties, die hij bij zijn ouders doorbracht, ging hij geregeld drie of vier maal per week naar de stad.

Nooit meer was zijn moeder hem daar komen opzoeken, doch dat scheen hem gans onverschillig te laten, en geen enkele maal vroeg hij waarom ze niet meer kwam.

Ook over het verleden, over Sidonie, over de Reinhardts, werd geen woord meer gesproken. Wist hij, of wist hij niet dat Elsa slechts enkele maanden na mevrouw Dudemaines treurig bezoek op het buiten van hun vroegere vrienden, met een jong ingenieur getrouwd was? En wisten zijn ouders, of wisten ze niet, dat Sidonie in de stad door hem gekamerd was en nu reeds twee kinderen: een meisje en een jongen van hem had?... Dat alles bleef onuitgesproken en in 't vage: zij leefden als vreemden, ieder verdiept in eigen leven, naast elkaar.

 

't Was op een warme ochtend in 't begin van augustus...

Onmiddellijk na het ontbijt was meneer Dudemaine naar zijn studeerkamer gegaan, waar hij, sinds enkele weken, buitengewoon verdiept zat in een studie over het pas ontdekte radium. Die wetenschappelijke gebeurtenis had hem bovenmatig opgewonden, hij beweerde dat hij die ontdekking al lang had voorgevoeld in de Genèse Universelle, hij beschouwde 't bijna als iets dat men hem ontroofd had en was op het spoor, beweerde hij, van nog veel gewichtiger ontdek-

[pagina 588]
[p. 588]

kingen, die een totale omwenteling in de economische en sociale wereldtoestanden zouden teweegbrengen. Misschien zou hij wel lange en zelfs gevaarlijke reizen daarvoor moeten ondernemen, o.a. naar de verschillende vulkanische streken; maar zijn zware voorbereidende studies moesten eerst als een onwankelbaar-vaste basis voltooid zijn, en in zijn koortsachtige haast gunde hij zich rust noch uitspanning meer. Hij was er helemaal grijs onder geworden, zijn ganse gezicht stond vol-gegroefd met zware rimpels en zijn hoge gestalte leek als door een overgrote last terneergedrukt.

Mevrouw Dudemaine liet hem maar begaan. Wat zou zij ook anders? Leefde zijzelf niet geheel en al, met ziel en geest, in de weemoedige herinneringen van 't verleden en de volzalige illusie van de toekomst? Maar zij werd toch wel angstig soms, omdat hij er zo slecht ging uitzien, en trachtte zoveel mogelijk, in haar medelijdende berusting, materieel goed voor hem te zorgen.

 

't Was één uur. Nathalie belde voor de lunch en stuurde Médard met de schotels in de eetkamer. Mevrouw zat alvast aan tafel en Odon, die een groot gedeelte van de ochtend bij de vijver had zitten hengelen, kwam ook binnen en nam plaats aan haar linkerzijde. Even zaten zij zwijgend vóór de dampende, op zilveren komforen geplaatste schotels te wachten, met Médard, roerloos en strak, op korte afstand, achter de rug van mevrouw, naast het dressoir, tegen de muur.

- Vraag aan Nathalie of ze nog eens wil bellen, meneer heeft het zeker niet gehoord, zei mevrouw, zich tot de knecht half omkerend.

Médard verliet de kamer en dadelijk daarop weerklonk opnieuw de bel, luid, een lange poos, met nagalmend echo.

- Wij zullen maar vast beginnen, zei mevrouw, toen Médard in de eetkamer terugkwam.

De knecht presenteerde, en mevrouw Dudemaine en Odon bedienden zich in stilte van een koud voorgerecht.

- Ik heb een mooie snoek gevangen, mama, als u hem soms voor vanavond wil gebruiken, zei Odon na een poos.

- Jazeker, antwoordde mevrouw zonder van haar bord, waaruit zij langzaam at, op te kijken. Heb je hem al in de keuken

[pagina 589]
[p. 589]

gegeven?

- Ja.

Mevrouw lei haar vork neer en keek op.

- Wat is het toch vreemd dat Papa niet komt! zei ze, met een uitdrukking van onrust in de ogen. En weer zich tot de knecht omkerend:

- Ga toch eens kijken, Médard. Misschien wil meneer liever z'n lunch op zijn kamer gebruiken.

Dat was de laatste tijd al meer gebeurd. Wanneer hij volstrekt in zijn werk niet gestoord wilde worden, liet meneer Dudemaine zich boven bedienen.

Ten tweeden male haastte zich Médard de kamer uit. Mevrouw Dudemaine en Odon hoorden hem vlug de trap opklimmen en bij meneer aankloppen. Na een kort poosje volkomen stilte, hoorden zij hem nog eens kloppen.

- Wat is er toch? Hij schijnt niet te antwoorden! riep mevrouw angstig.

Toen hoorden zij eindelijk de deur daarboven opengaan. Gerustgesteld gingen zij langzaam door met eten.

Zij waren met de eerste schotel klaar en Odon schonk zijn moeder een glas witte wijn in, toen plotseling een vlug geruis over de trappen naar beneden kwam en Médard weer de kamer binnenholde, doodsbleek, ontdaan en hijgend, met wild uitgezette ogen en hees krijsende stem:

- Mevreiwe! menier Odon! Kom toch geiwe mee noar boven! Menier hè wa gekregen! Hij 'n bouzjeer nie mier! Hij ligt op zijne lessenoare! mee zijne mond open en zijn pen in zijn hand!

Zij sprongen op, Odon vier treden tegelijk naar boven door Médard gevolgd, mevrouw hijgend, half in zwijm, met uiterste krachtsinspanning aan de trapleuning zich vastklampend. Médard had de deur opengelaten, en van ver zagen zij meneer Dudemaine voorovergebogen liggen, aan zijn grote lessenaar vol boeken en papieren, weggezakt in zijn fauteuil, het bleke hoofd met open mond en dichte ogen scheef op de rechterarm, waarvan de hand de pen nog vasthield, terwijl de linkerarm, strak en recht als een stok, aan zijn zijde hing. - Papa! gilde Odon toespringend en bevend zijn hand op 't bleek gezicht leggend. Maar als onder een schok trok hij

[pagina 590]
[p. 590]

die ijzend terug. Vaders wang was marmerkoud!...

- Wat is 't? wat is 't? kreunde mevrouw eindelijk bovengestrompeld.

Muurstijf stonden zij beiden, Odon en Médard, met strakke gezichten van afschuw, zonder nog een woord te kunnen uitbrengen.

- Is hij... is hij dood?... klonk mevrouws stem, zo week en zwak alsof zijzelf sterven ging.

Zij raakte nog juist tot aan de deur, waaraan zij zich met beide handen poogde vast te klampen, terwijl zij machteloos, met dichte ogen, door haar knieën zakte.

Odon vloog haar te hulp; Nathalie en Stefanie kwamen hijgend, in wild-haastig rokkengeruis, naar boven gesneld...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken