Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 2 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 2
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

Scans (47.07 MB)

ebook (3.73 MB)

XML (2.08 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 2

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 908]
[p. 908]

IX

Niet steeds keerden al de jonge koewachtertjes, na de lange winter in de verre boerderijen, met het herleven van de lente, in de vrije, frisse weilanden terug. Zij werden jonge mannen en het harde sjouwersleven eiste hen op. Voor altijd moest vaarwel worden gezegd aan de onbezorgde vrijheid in de gezonde, heerlijke natuur. Zij kregen een spade of een vork te hanteren in plaats van de koewachterszweep; zij werden metsers, delvers, ploegers of vertrokken reeds vóór 't vroege daglicht naar de grote stadsfabrieken, waaruit zij eerst met 't sombergrauwe van de schemering terugkeerden. Geen buitelsprongen meer, geen kikkers vangen, geen joelend alahoe-geroep in 't galmend knallen van de zwepen: zij kregen ernstige gezichten, gezichten van vermoeienis en vroegtijdige zorg; en hun aardige kindernaampjes: Rietje, Pierke, Feelke veranderden in 't hardklinkende en stugge: Riek, Pier, Feel.

Voor Fonske zou die tijd nu ook wel heel gauw komen. Nog één zomer en hij zou ook door 't harde leven worden opgeëist.

Zijn moeder had er reeds veel en lang over nagedacht en er ook met hem over gesproken. Fonske had gedwee het hoofd gebukt: hij wist wel dat het moest. Alleen de vraag wát hij zou worden, was nog niet vast bepaald. Voor zwaar boerenwerk was hij te zwak; van arbeid in de grote stadsfabrieken - wrede gevangenissen van gedruis en stof en stoom - had hij een gruwel; het enige wat hem aantrok was een nuttig bedrijf in de richting waar zijn fantasie zich had ontwikkeld: het schilderen.

Hij wilde schilder worden. Maar huisschilder, natuurlijk, om voor zichzelf en voor zijn moeder aan het dagelijks brood te komen. Het andere, 't kunstschilderen, dat was een droom,

[pagina 909]
[p. 909]

een illusie, die zeker ook wel kon verwezenlijkt worden, dank zij de liefelijke goedheid van jonkvrouw Elvire en haar ouders, maar slechts als uitspanning, 's zondags en in zijn schaarse vrije uren. Eén enkele, laatste zomer van vrijheid zou hij dus nog genieten, en in dat vooruitzicht leefde hij met veilig troostgevoel, toen zich onverwacht een gelegenheid voordeed, die het onvermijdelijke eensklaps kwam bespoedigen.

Op een ochtend klopte Van Belleghem, de dorpshuisschilder, bij Fonskes moeder aan. Na wat heen en weer gepraat over andere dingen, kwam hij met zijn voorstel voor de dag: dat hij een jong helpertje kon gebruiken en of hij Fonske daarvoor zou kunnen krijgen.

Eerst had de moeder, zo onverhoeds gepakt, wel enige aarzeling. Maar Van Belleghem zei haar hoeveel hij 't jongetje al dadelijk zou geven en dat was zoveel meer dan wat hij als koewachtertje kon verdienen, dat zij al spoedig toesloeg. 't Was ook immers wat Fonske verlangde; het enige wat hij erbij inschoot was zijn laatste, vrije zomer; maar een jaar vroeger of later moest het toch zo eindigen en nog eens zei moeder ja, terwijl Van Belleghem, tot sluiten van 't akkoord, zijn hand uitstak en met een slag die in de hare klapte.

Dat nieuws hoorde Fonske toen hij 's avonds van zijn werk bij boer Monteyne thuiskwam. Eerst was hij grenzeloos bedroefd. Hij schreide om zijn nu verbeurde, laatste, vrije zomer en om het verlies van alles wat daarmee gepaard ging. Het zou ineens voor hem een zo geheel ander leven worden; het was de plotselinge en onverwachte dood van al zijn liefste illusies; hij zou niet meer in volle vrijheid mogen schilderen in de heerlijke ruimte van de weilanden; hij zou jonkvrouw Elvire niet meer heen en weer zien gaan; hij zou niet meer van ver kunnen meeleven iets van het heerlijk bestaan van de twee regerende kastelen!

Dat was de harde dwang van 't noodlot, de nooddwang van de arme, die plotseling zo zwaar op hem werd neergedrukt. Hij moest, omdat hij arm was! Moeder poogde hem te troosten met het lokaas van het mooie geld, dat hij nu reeds verdienen zou; maar moeder zelf was bedroefd zonder juist te weten waarom ze dat was: ook moeder had het nu liefst nog

[pagina 910]
[p. 910]

anders gewild, doch de kans was er en mocht niet ontsnappen; en dat begrepen zij eindelijk alle twee en legden zich gedwee bij het onvermijdelijk noodlot neer.

Drie dagen later stond Fonske, van de hals tot de voeten met een witte kiel bedekt, kleintjes en droevig en mager naast de zwaar-dikke, ook ten voeten uit gewitkielde Van Belleghem, de binnenportaaldeur van de Warande, een van de dorpsherbergen, te beschilderen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken