Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 135]
[p. 135]

XI

Ik schreef mijn brief in zachte spanning. Ik schreef hem, schreef hem over, schreef hem nog eens.

Mijn ziel zong erin en klaagde; en háár verrukkelijk-schoon beeld stond aanhoudend vóór mijn geest en in verbeelding vóór mijn ogen. Ik schreide en ik glimlachte. Ik jubelde en twijfelde; ik was vol hoop, vol angst en vol van sterke hartstocht. Ik voelde in mij de kracht om werelden te veroveren.

Toen de brief geschreven was en in zijn omslag dicht gezegeld, liet ik hem liggen en ging wandelen. Ik had te werken, maar ik werkte niet. Ik ging wandelen. Nooit heb ik duidelijker gevoeld, dat er plichten zijn die nog sterker dringen dan het drukste werk.

Ik wandelde de ganse middag; ik luierde en slenterde door parken en door straten; en er was in mij een soort van weerzin en van angst om op mijn kamer, waar de brief te wachten lag, terug te keren. Ik dacht de ganse dag door aan die brief, en of het zo wel goed was, en of ik niets essentieels vergeten had, en of het nog niet beter, mooier, aangrijpender en ontroerender kon. Zou het niet goed zijn als ik hem nog eens openmaakte en hem overlas? Zou ik in elk geval niet wachten tot de volgende ochtend, er nog eens een nacht laten overheen gaan, alvorens hem te verzenden?

Langzaam, en twijfelend, keerde ik naar mijn kamer terug. Ik was moe van de vorige dag, zou nu maar gauw gaan slapen. Morgen zou ik weer fris zijn.

Loom stapte ik de trappen op, opende mijn kamerdeur, draaide het licht aan.

Het eerste wat mij trof was 'n brief op mijn tafel. Geen handelsbrief, zoals er meer kwamen; een ‘mondaine’ brief, als ik het zo mag uitdrukken, een fijne enveloppe, met de hand van een vrouw.

[pagina 136]
[p. 136]

Zenuwachtig scheurde ik die open, keek en las.

Het schemerde even vóór mijn ogen; ik zag niet goed, begreep niet goed.

Ik streek de hand over mijn voorhoofd, lei de brief neer, nam hem weer op, en las, en spelde, woord voor woord.

Toen begreep ik en een ontzettende emotie vol tegenstrijdige gewaarwordingen stroomde als een hete gloed door gans mijn wezen.

Het was een brief van ‘Auntie’.

‘Auntie’ vroeg mij of ik haar de volgende dag, om vier uur, in New York, bij Sherry's, wilde komen spreken! ‘Auntie’ schreef mij, dat ze zeer verlangend was mij daar te zien, om mij iets mee te delen, dat zij als een plicht beschouwde en hoopte wel, dat niets mij zou verhinderen om er te komen.

Kort was het briefje, maar heel vriendelijk van toon; en in zijn kort bestek omvatte het voor mij als 't ware de beschikking over mijn ganse verder leven.

Voor de tweede maal lei ik het briefje neer en keek mij in de spiegel aan. Ik zag zo wit als 't velletje papier waarop de ontzettende woorden neergeschreven stonden en mijn voorhoofd was klam van transpiratie. Mijn benen voelden eensklaps zó zwak, dat ik even moest gaan zitten.

Ik dronk een glas water en stak een sigaret op.

Toen las ik nog eens, voor de derde maal...

Het leed geen twijfel: ‘Auntie’ wou mij over Maud spreken! Dat voelde ik zo vast en zeker als de vier strakke muren, die mijn kamer omsloten; maar wát ze mij over Maud mee te delen had, dat was het raadsel, het onbekende, op de openbaring waarvan ik bijna nog vierentwintig uren had te wachten.

Iets onvriendelijks kon het niet zijn. Daar was geen reden voor, daar had ik geen aanleiding toe gegeven. De laatste blik die Maud met mij gewisseld had, toen ze reeds, vóór Delmonico's, met haar ouders in het rijtuig zat, was er een geweest van sympathie, van uitstralende sympathie, ja, bijna van liefde.

Van liefde...! Dat woord hield mij vast, prangde mij, als een klauw, om het hart. Van liefde...! Zou ze werkelijk liefde voor mij voelen, en zou ze ‘Auntie’ bezigen als afge-

[pagina 137]
[p. 137]

zant, om... ja, waarom dan eigenlijk... om mij te doen zeggen dat ze mij liefhad en haar leven aan het mijne wenste te verbinden...?

Het leek mij vreemd; het leek mij gek; en toch... wat anders? Ik had haar immers nog niets gevraagd, nog niets gezegd dat haar kon doen vermoeden, dat ik van plan was haar ten huwelijk te vragen. Mijn brief was niet weg, gelukkig! gelukkig! Ik zag hem daar nog op mijn tafel vóór mij liggen en ik strekte er de hand naar uit met zwak-bevende vingers en stopte hem behoedzaam in mijn binnenzak, als vreesde ik, dat hij vanzelf zou kunnen wegvliegen.

't Was vreemd, 't was gek; en toch: het kón bijna niet anders: ‘Auntie’ zou mij over liefde spreken, over de liefde van Maud en mij!

Mijn rijke verbeelding maakte een sprong en ik zag mij vóór het feit gesteld, dat mij levenslang aan haar verbond. Was ik nu niet gelukkig, over-en-overgelukkig! Had ik nu niet bereikt waar ik al maanden lang naar snakte? 't Was vreemd, o, 't was zo vreemd, maar een soort twijfel, een soort heimwee drong stilaan in mij. Ik dacht alweer aan het verleden, aan mijn familie en mijn vrienden, aan 't zachte, blonde, lieve Vlaanderen! Ik dacht aan de witte kerktorentjes van de vriendelijke dorpjes, aan Meilegem-Noord en aan Meilegem-Zuid, aan de kalme lussen van de kronkelende Leie, waarin zich, op het groen der weilanden de pittoreske roze-en-witte hoevetjes weerspiegelden. Ik dacht aan Tieldeken en aan de jonkvrouw van 't Kasteel; ik dacht aan alles wat ik daar gelaten had en hoopte weer te zien en voelde de diepste wortels en de geheimste vezels van mijn wezen mij nu pijnlijk weer daarheen trekken, zoals de wortels en de vezels van een boom, die men uit zijn oergrond los wil rukken. Zou ik het waarlijk doen en voor altijd de banden van het zoet verleden afsnijden? Hield ik werkelijk genoeg van haar? Was mijn leven zó in 't hare opgegaan, dat ik zonder haar niet meer bestond? Was zij de zusterziel, de enige die voor mij op aarde bestond en die ik wellicht vroeger in een ander leven had ontmoet? Ik weifelde; ik twijfelde. Ik verlangde naar haar met de vurigste hartstocht, en ik aarzelde terzelfdertijd; ik vreesde haast om dat zo zeer begeerde voor altijd

[pagina 138]
[p. 138]

in mijn bezit te krijgen. Ik had háár gewild; en ook het andere. En ik wist wel dat zulks niet mogelijk was, dat er een keuze móést geschieden; en dat die keuze, hoe ze ook uitviel, mij of het een, of het andere zou doen betreuren. Ik leed, zoals men lijdt wanneer men nog geen vijfentwintig is en in zich de kracht gevoelt om gans de wereld te bezitten. Ik leed zoals men lijdt wanneer men nog niet werkelijk geleden heeft.

Het hart klopte alweer en hamerde onstuimig. En voor de tweede maal ging ik de nacht in vol kwellende onzekerheid en vol gejaagde woeling.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken