Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 262]
[p. 262]

XXI

Eens, op een avond dat hij daar rustig zat, klonken trage voetstappen buiten over het plankier. De sneeuw werd afgeschud van klompen en vingers tikten vragend op de deur.

- Och Hiere, wie mag er doar zijn! riepen, opgeschrikt, de meisjes. Zeker niet vader of Meries; 't was nog te vroeg voor hen.

- Wirk gulder moar vuert; 'k zal goan kijken! antwoordde snibbig de moeder. En zij ging naar de deur toe. De klosjes, die even stilgevallen waren, gingen terstond weer vlijtig aan het trommelen.

- Wie es er doar? vroeg zij met zure stem.

- Ik, bezinne; Ivo! antwoordde een opgewekte stem van buiten.

- Och Hiere, 't es Ivo van hiernevens! Toe, menier Triphon, steekt ou wig in 't koamerken! fluisterde haastig Sidonie.

Meneer Triphon sprong op, vloog naar het kamertje. Maar toen hij er reeds binnen was kwam hij er weer uitgehold, om Kaboel te roepen, die vóór het vuur te slapen lag. Op 't zelfde ogenblik opende moeder de voordeur en Ivo, die meteen binnenkwam, stond vlak tegenover meneer Triphon. Moeders ogen rondden zich van ontzetting en de meisjes slaakten een kort gilletje van angst.

Ivo, die met een glimlach binnentrad, was het zwingelaartje van daarnaast, dat meneer Triphon elke avond in 't voorbijgaan in de stofwolk van het stalletje, als was het louter voor de pret, onder het neuriën van een deuntje op zijn treeplank heen en weer zag wippen. Hij kende wel meneer Triphon, zoals eenieder in het dorp hem kende; en een grote verbazing en verlegenheid kwam over zijn gezicht, toen hij hem daar zo helemaal onverwacht en plotseling aantrof. Hij stond even roerloos, met open mond en ronde ogen, maakte een

[pagina 263]
[p. 263]

beweging als om weg te gaan, kwam toch eindelijk, met een schuchter ‘es er gien belet?’ naar binnen. Kleine sneeuwvlokjes kleefden op zijn pet en schouders; en, zoals hij daar eventjes stond: witbevlokt over de geelgrijze stoflaag die hem van het hoofd tot de voeten bedekte, met zijn popperige blauwe oogjes en zijn gele baard, waarin ook glinsterende sneeuwsterretjes hingen, leek hij wel een koddig sinterklaasmannetje, tot opvrolijkende verrassing van de kleine kinderen uit de koude winterwolken op de koude aarde neergedaald. Hij wenste ‘elk ne goen oavend,’ weigerde te gaan zitten, daar hij geen tijd had, haalde een klein flesje uit zijn vestzak en vroeg aan bazin Neirijnck of zij hem niet een klein beetje olie zou willen lenen, daar zijn voorraad juist toevallig op was en hij die avond nog een paar bundels vlas wenste af te zwingelen.

- Bajoajik, Ivo-jongen, bajoajik, antwoordde bereidwillig moeder Neirijnck, blij dat zij hem van dienst kon zijn en daardoor wellicht zijn discretie winnen. Zij nam het flesje en ging ermee in 't achterhuis, waar haar voorraad olie stond.

- 't Snieuwt, geluef ik, zei meneer Triphon, zich inspannend om zo natuurlijk mogelijk te doen.

- Joa 't, zille, menier Triphon; en 'k vrieze da ze 'r nog ne kier dikke zal vallen uek; we krijgen d'r te vele van, e-woar? antwoordde opgeruimd het zwingelmannetje.

De jonge meisjes, die met gloeiende gezichten de klosjes zenuwachtig over hun kantwerkkussen lieten rammelen, mengden zich in 't gesprek.

- 't Es 'n dijngen dat de meinschen op ulder land nie 'n keunen om te wirken, meende Sidonie.

- Joa moar, en wie nou mee woagens en peirden langs de boane moe zijn!... bracht meneer Triphon gewichtig in het midden.

- En as 't tons ne kier begint te deuën! voegde Ivo er bezwarend aan toe.

De jongere zusjes knikten beamend en allen waren het er over eens, dat zulk een weer op een ramp zou uitlopen als het nog veel langer duren moest. 't Gesprek klonk ernstig en zwaartillend, als van bejaarde en bezadigde mensen, die helemaal en uitsluitend met hun zorgwekkend onderhoud ver-

[pagina 264]
[p. 264]

vuld zijn. Het leek wel alsof meneer Triphon alleen maar in het huisje gekomen was om daar tot in 't oneindige over uit te weiden en of al het overige van hoegenaamd geen belang meer was. De moeder kwam met het gevulde flesje binnen en overhandigde 't aan 't zwingel ventje. Hij dankte warm en beloofde het zo spoedig mogelijk terug te zullen brengen. Moeder gaf hem de verzekering dat het helemaal geen haast had en meneer Triphon haalde zijn sigarenkoker te voorschijn en vroeg hem of hij geen lust in een sigaar had.

- Haaa!... menier Triphon, dat 'n es van gien refuus, zille! antwoordde het zwingelmaiinetje; en zijn ganse gezicht ontlook in een stralende glimlach, als van een vlasblonde zon. Meneer Triphon gaf hem drie mooie sigaren en daarmee verdween hij, hardop lachend en in elkaar buigend van dankbaarheid.

- Hij zal 't goan vertellen dat hij ou gezien hee! vreesde moeder, met angstige ogen meneer Triphon aankijkend, zodra het ventje de deur uit was.

- 'k Vries het uek, antwoordde stil meneer Triphon.

De meisjes waren optimistischer gestemd.

- Hij zal zwijgen, ter wille van de sigaren, om d'r loater nog te krijgen, meende Sidonie.

De jongere zusjes waren van hetzelfde idee. Maar de moeder bleef wantrouwend; zij schudde 't hoofd en zei: - 't es toch zuk 'n babbeloarken! en voor het eerst had meneer Triphon daar het onbehaaglijk gevoel, dat een heimelijk gevaar zijn knusse gezelligheid bedreigde. Hij bleef er niet veel langer toeven; de goede, veilige stemming was voor die avond verbeurd en er lag iets kwellends én gedrukts in zijn afscheid van Siednie.

Het sneeuwde dikke vlokken toen hij buitenkwam en dadelijk hoorde hij het neuriënd gezang van 't zwingelaartje, dat al flink in zijn schuurtje aan de arbeid was. Even vroeg meneer Triphon zich af of het niet zou geraden zijn dat hij daar eens het hoofd binnenstak en een kort praatje hield. Na een lichte aarzeling vond hij het toch maar beter van niet. Hoe minder mensen hem daar zagen, hoe veiliger voor hem. Hij sloop er stil voorbij, onopgemerkt door 't mannetje, die als altijd met de rug half naar hem toe stond en bij het smeu-

[pagina 265]
[p. 265]

lend licht van't oliepitje, in het snorren en het stuiven van zijn rad, zingend over de treeplank op en neer bleef wippen, alsof hij nog maar steeds de dolste, uitbundigste pret in zijn bezigheid had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken