Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 324]
[p. 324]

XXXIV

Zij kon van gans de nacht niet slapen. Aldoor spookte het gruwelbeeld haar vóór de geest. Wat mocht er in 's hemelsnaam toch gebeurd zijn en wat stond er tegen de volgende ochtend te wachten? Om vijf uur was Sefietje reeds op de been. Dat was het uur waarop het Koud Kieken de paarden hun ochtendvoer moest geven. Wie weet! Misschien was hij laat in de nacht toch binnengekomen! Huiverend in de kille lucht, met een wollen sjaal om het hoofd, liep Sefietje naar de stal toe.

Niets! Nog steeds geen mens! Sefietje liep gejaagd naar de machinekamer, waar zij wist dat Bruun de stoker reeds moest zijn om zijn vuur aan te maken. Tot haar stomme verbazing stelde zij vast, dat die ook op zijn post niet was. Toen werd het Sefietje bang om 't hart. Zij holde naar huis, vertelde haar ervaringen aan Eleken, die pas beneden kwam, ging even roerloos, met in haar schoot gevouwen handen naast de kachel zitten, alsof haar alle moed ontzonk. Eleken begon angstig-gejaagd heen en weer te rennen.

Om zes uur, toen het gewone werk zou aanvangen, bleef de fabriek zo doods en zo stil als een graf. Sefietje durfde er niet eens meer heen te lopen; 't was alsof het haar 't leven zou kosten. Maar zij stuurde Eleken even naar 't ‘vreiwevolkskot’; en deze kwam dadelijk terug met het ontzettend bericht, dat, noch in het ‘vreiwevolkskot’, noch waar ook in de ganse fabriek, een levend schepsel was te zien.

- 't Es d'algemiene wirkstoakijnge, zuchtte Sefietje toonloos. Om halfzeven kwam, als elke dag, meneer De Beule beneden.

Van op zijn kamer was hij getroffen geweest door de ongewone stilte in de fabriek; en dadelijk vroeg hij aan Sefietje: - Hoe komt dat da ze nie'n droaien?

[pagina 325]
[p. 325]

- Meniere, antwoordde Sefietje, hikkend en hijgend van benauwde ontsteltenis, - doar 'n es noch God noch meins in de fabrieke!

- Watte! riep meneer De Beule. En hij holde zo naar buiten. Sefietje liep in aller ijl naar boven om madam De Beule en meneer Triphon te waarschuwen. Zij kwamen ontdaan in de keuken, op het ogenblik dat meneer De Beule, half gek van opwinding en woede, uit de fabriek terugkeerde.

- Wilt-e nou ne kier wa weten van die sloebers! gilde hij, van zover hij zijn vrouw ontwaarde.

Madam De Beule hoefde niets te weten. Zij wist al meer dan genoeg. Zij wrong haar handen in elkaar en zuchtte:

- Da es toch iets, ne-woar?

- Die sloebers! Die smeirlappen! Die leeggangers! Die voagebonden! bulderde meneer De Beule. - Doar 'n zal gien ienen mier ne voet in de fabrieke zetten! Seffens om ander volk!

- Wie zoen we nemen? vroeg angstig madam De Beule.

Die nuchtere vraag scheen meneer De Beule scherp te hinderen en te prikkelen.

- Ge 'n peist toch zeker niet da 'k doarmee verlegen zitte! brulde hij. Zenuwachtig wendde hij zich tot Sefietje en beval;

- Goa iest en veural noar Stien de Leugenoare om hem te vroagen of-ie-hij de peirden wilt oppassen. Een kreet van woede kropte in zijn keel; hij bulderde:

- Die smeirige schurken! Z'hên die oarme biesten zonder eten loaten stoan!

- 't 'n Doet, meniere; 'k hè z' ik gisteren oavend nog wa hoaver en wa heui gegeen, zei Sefietje, hees van ontroering. En zij haastte zich naar Stien de Leugenoare toe.

Wat ze nu het allereerste nodig hadden was een stoker-machinist. Wie zou Bruun kunnen vervangen?

Zij zochten en vonden niemand die daarvoor geschikt leek.

- Doorke Pruime, meschien? stelde madam De Beule schuchter voor. Als gesard haalde meneer De Beule woest zijn schouders op.

- Loat ons serieus zijn, e-woar! bromde hij kwaadaardig.

Madam De Beule kroop in haar schulp terug.

[pagina 326]
[p. 326]

- 'k Kan ik wel stoken, zei plotseling meneer Triphon, zonder zijn vader aan te kijken.

- O, joa jongen, doe gij dátte! jubelde madam De Beule, haar zoon vol bewondering, als een reddende engel aanschouwend.

Meneer De Beule zei niets en bleef, uit oude wrok, zijn zoon negeren; maar zijn zwijgen zelf betekende, dat hij in die schikking toestemde.

- Als ‘stampers’, voer hij, iets zachter gestemd, voort, - zoen we Doorke Pruime, Sies van Lierde en Vloaksken keune vroagen. Als stienknecht Peetse Fnieze; als mulder Soarlewie Soarels.

Madam De Beule knikte goedkeurend, toestemmend. Meneer Triphon, in het besef van de gewichtige taak, die weldra op hem zou rusten, zette een ernstig, aandachtig, energiek gezicht: Hij rekende vlug uit, dat zijn bedrijf als stoker hem niet beletten zou 's avonds, en ook 's zondags, naar Sidonie toe te gaan. Zij raakten op dreef, er kwam iets zegevierends in hun stemming.

- En als vreiwevolk? vroeg madam De Beule.

Eensklaps, bij het enkel horen van dat woord, stoof meneer De Beule weer tot een toppunt van woede op.

- Gien vreiwevolk mier, nondedzju! bulderde hij. - 'k 'n Wille gien vodden op mijn hof mier zien! En even bliksemden zijn ogen naar meneer Triphon, alsof hij hem omver wou schieten.

Madam De Beule drong niet aan. Zij kroop opnieuw voorzichtig in haar schulp terug en meneer Triphon deed of hij de uitval niet hoorde en bemoeide zich even met Kaboel en Mussche, die elkaar met de grootste aandacht besnuffelden, alsof zij elkander in geen jaren hadden gezien. De deur ging open en Sefietje kwam binnen. Zij zag blakend-rood van zich te haasten.

- Stien zal de peirden verzorgen. Hij es al bezig mee z'ulder hoaver te geen en ze te kammen, berichtte Sefietje.

Dat bracht verlichting. Meneer De Beule betuigde zijn tevredenheid door een gedempt geknor en zei:

- Da es goed. Sefie eet gij nou iest ouën boterham en goa gij tons ne kier noar Doorke Pruimes, noar Sies van Lierdes en

[pagina 327]
[p. 327]

noar Vloakskes en vroagt ulder of da z'hier in 't stampkot wille komen wirken. Goa van doar noar Peetse Fniezes en noar Soarlewie Soarels en vroagt ulder of z'als stienknecht en als mulder wille komen.

- 'k Hè mijnen boterham al geten; 'k zal direct goan meniere, antwoordde Sefietje onderdanig. En dadelijk was ze weer weg. Meneer en Madam De Beule gingen insgelijks hun ontbijt gebruiken, dat Eleken, met gejaagde bewegingen en klapperende rokken, in de eetkamer opdiende.

- Woarom luept da meissen toch altijd zue gejoagd! merkte meneer De Beule geprikkeld op. Madam De Beule trachtte hem aan 't verstand te brengen dat ze 't nogal druk had, nu Sefietje weg was. Kaboel en Mussche gingen, als naar gewoonte, schooierig mee ontbijten.

De meesters waren nog niet van tafel opgestaan, toen Sefietje daar reeds terug was. Zij hijgde van de inspanning en 't zweet stond op haar mager aangezicht. Zij zag er tragisch uit en bracht teleurstellende tijdingen mee.

- Meniere, zei ze, met een stem die haast geen klank meer had, - die meinschen zijn amoal in 't wirk en 'k 'n hè niemand anders as Vloaksken keune krijgen.

- Godverrr...! bulderde meneer De Beule met een vuistslag op de tafel dat de kopjes en de schaaltjes ervan rinkelden.

Sefietje stond 't huilen nabij. Madam De Beule sperde schrikogen open. Meneer Triphon voelde de kracht in zich wankelen.

- Zoen we niemand anders keune krijgen? zuchtte madam De Beule.

- 'k 'n Wille godverrr ...niemand anders mier! bulderde meneer De Beule, met een nieuwe, rinkinkelende vuistslag op de tafel. - 'k Sluite mijn kot, 'k legge stille en we zillen ne kier zien wie dat het 't langst zal uithouwen!

Hij stond op, rukte buiten, holde, dik van woede, naar de fabriek toe.

- Wa goan we nog beleven! zuchtte madam De Beule handenwringend.

Sefietje trok geknakt, alsof ze de genadeslag gekregen had, naar haar keuken terug.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken