Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 509]
[p. 509]

XV

's Avonds was er ontvangst en verlichting op 't kasteel. Het was zo mooi, vooral van ver, met de veelkleurige vuurslingers tussen de bomen en al de ramen boven en beneden feeëriek met lichtjes omlijst. Het ganse schouwspel weerkaatste zich als een toverpaleis in de brede vijver, waarop een verlicht schuitje dreef, met muzikanten. Om negen uur werd een vuurwerk afgestoken. Bij elke opsissende pijl hoorde men het lange ‘Haaa!’ van de menigte; en telkens als hij in de hemel openbloeide en langzaam in kleurenballen naar beneden daalde, zag men de familiegroep op 't bordes van het kasteel en de dichte hoofden van de op elkaar gedrongen menigte vóór de stoeptreden, nu eens bloedrood belicht, dan weer lichtgroen als onder een fontein en soms gans wit, als in heldere maneglans. Er werd overvloedig champagne geschonken. Tussen de knallen van de vuurpijlen hoorde men de knallen van de ontkurkte flessen; en af en toe bleef alles een poos heel stil en duister en toen zag men de mooie sterren in de donkerblauwe hemel tintelen en bloeien.

Uleken was met haar vader en haar moeder en een paar vriendinnen mee gaan kijken. Eerst wou ze liever thuisblijven; maar iedereen ging en zij werd bang voor het heel alleen achterblijven, in de late avond, op de eenzame hoeve. Maar zij bleef slechts staren van ver; zij had niets geen zin om met de jonge mevrouw nader kennis te maken en ook geen zin om champagne te drinken, hoewel de anderen reeds herhaaldelijk doorgedrongen waren tot waar geschonken werd en telkens opgewondener terug kwamen juichen, dat het zo overheerlijk lekker was... en dat Uleken volstrekt eens moest gaan proeven. Neen; zij bleef maar staan en keek van ver. Zij verveelde zich niet: zij vond het alles heel, héél mooi; maar toch was ze blij, toen het vuurwerk na een laatste, overwel-

[pagina 510]
[p. 510]

digende fonkelstraling uitdoofde en ook de lichtslingers tussen de bomen en de lichtomlijsting van de ramen donkere gaten begonnen te vertonen. De menigte stroomde als een zwarte vloed terug; en haar vader en haar moeder vonden haar weer op de plek, waar zij haar gelaten hadden. Vader was zeer opgewonden en uitte luid zijn verrukking. Het kwam Uleken voor dat hij ietwat onvast liep. En moeder deed ook zo vreemd; zij lachte heel hard en aanhoudend; en eensklaps greep ze de arm van een man, die naast haar liep en giechelde:

- Broospèr, 't es toch spijtig, ne woar? da we da nie alle doagen 'n meugen drijnken. O! da 'k ik rijke woare!... Uleken schrikte, 't Was werkelijk Broospèr, die naast moeder terug liep, met zijn vrouw: Eemlie van de Weghe.

- Joajoa! antwoordde Broospèr, - ne meins zoe d'r hem dued in drijnken; es 't nie woar, Uleken?

Hij zag vuurrood met bolle wangen in het tanend licht van de lampionnetjes en zijn lachende ogen waren maar twee dunne streepjes meer, die Uleken lodderig aankeken.

- 'k 'n Weet 't nie, zei Uleken, - 'k 'n hè d'r nie van geproefd.

- Hè j'er nie van geproefd! kreten Broospèr en Eemlie ongelovig.

- Da es nou wat, ne woar! gilde moeder; en vader, even waggelend, schudde onnozel zijn hoofd en beweerde, dat zijn dochter gek geworden was.

Zij hadden het kasteelpark verlaten; zij volgden in groep, naast andere groepen, de lange, donkere oprijlaan.

Eensklaps meende Uleken Bröospèrs hand, terwijl hij in de duisternis naast haar stapte, om haar middel te voelen. Was het een vergissing van haar? Had hij haar slechts even, zonder het te weten, in het donker aangeraakt? Schichtig en bevend ging ze opzij, maar nog geen twintig passen verder voelde zij het weer, heel duidelijk nu, zonder mogelijke twijfel, in een zinnelijk snuiven van de pummel, die het hoofd naar haar toe neigde.

Zonder een woord, met een kort gebaar, sloeg ze ruw zijn hand van zich af. Het woelde en kookte in haar; maar zij voelde, dat ze zwijgen moest. Zij beet haar tanden op elkaar;

[pagina 511]
[p. 511]

zij balde in de duisternis baar vuisten; walg en haat sidderden zo overweldigend in haar, dat zij 't ondanks alles meende uit te gillen. Gelukkig kwamen zij in 't open veld, waar 't minder duister was en waar meer mensengroepen liepen.

- Ala! Elk ne goen oavend! riep Broospèr, toen hij aan zijn hek was, en ook zijn vrouw wenste goeden avond.

Vader en moeder gaven vrolijk de groet terug, maar Uleken kon niet!

- Goen oavend, Eemlie! zei ze enkel.

- Woarveuren 'n hedde Broospèr giene goen oavend geweinst? vroeg moeder.

Uleken antwoordde niet: zij kon niet meer spreken. Moeder hoorde niets dan een doffe snik, die haar ontsteld deed opkijken.

- Wa scheelt er toch, Ule?

- 'k Hè huefpijne; 'k 'n voele mij nie wel! antwoordde Uleken.

- 't 'n Zal toch niet zijn van te veel sampoande te drijnken! vrolijkte vader, even weer waggelend.

Ze waren aan hun hoeve. Nog vóór er licht kon aangestoken worden, wenste Uleken haar ouders goede nacht en spoedde zich naar haar kamer.

Moeder begreep er niets van. Vader, een en al opgewonden verrukking, vroeg nog een borreltje, een ‘slaapmuts’, om mee naar bed te gaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken