Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 512]
[p. 512]

XVI

Het was misschien wel na die avond, dat Uleken, zonder er ooit met iemand over te spreken, in zichzelf het vast en stug besluit nam, nooit te zullen trouwen. Sinds die avond althans was er een volkomen verandering in haar zijn en leven waar te nemen. Zij was drieëndertig jaar oud en fris en mooi nog; maar eensklaps kwam er als een sluier over haar jeugd, een waas van ernst, dat alles overtoog en temperde. Zij verscheen nimmer meer in De Floncke, waar 's zondags gedanst werd; en voor elke uitnodiging op feesten of kermissen bedankte zij stelselmatig: 't liefst met vriendelijke woorden van leedwezen, maar stug en beslist als het moest, daar waar men al te sterk of te onbescheiden aandrong.

Zij scheen enkel nog maar te leven voor haar werk op de boerderij, waar zij meer en meer de taak van moeder, en af en toe zelfs die van vader waarnam. Zij werd een flinke boerin, op de hoogte van allerlei; zij was best in staat heel alleen, als 't moest, de hoeve te beheren en de boeren uit de omtrek kregen eerbied en bewondering voor haar. Niemand zou het haar verbeteren, zeiden velen; en nog minder dan ooit konden zij 't begrijpen hoe 't godsmogelijk was, dat zulk een meisje niet trouwde.

Neen; Uleken trouwde niet en dacht ook niet aan trouwen. Haar ernstige mooie ogen keken de mannen doordringend aan en schenen zwijgend te betuigen: ‘Ik ken u wel; ik weet wat ge waard zijt en daar moet ik niets van hebben!’ Het mansvolk was iets, dat voor haar om zo te zeggen niet meer bestond. Zij vermeed hen stelselmatig en zocht bij voorkeur het gezelschap van enkele van haar nog ongehuwde jeugdvriendinnen op. Vooral met een van hen werd zij van lieverlede meer en meer intiem. Het was dat Natsen Verschelde, waarvan moeder eerst dacht, dat Broospèr haar ten huwelijk

[pagina 513]
[p. 513]

zou vragen. Ook Natsen zelf had zich daar blijkbaar aan verwacht en beklaagde zich soms bitter bij Uleken, dat Broospèr haar plotseling verlaten had om naar Eemlie van de Weghe toe te gaan.

Uleken antwoordde daar eerst weinig op. Zou ze 't aan Natsen zeggen, wat hij ook met haar geprobeerd had? Misschien toch wel; 't kon haar vriendin een troost zijn. En eens, op een zondagnamiddag, dat ze samen naar het dorp toe gingen, en dat Natsen daar alweer over begon, vertelde ze 't haar. Met ronde ogen van verbazing keek Natsen Uleken aan. Haar vriendelijk gezicht met rosse sproetjes kreeg eensklaps een vurige kleur.

- O! die sloeber! Die sloeber! zei ze dof. Maar plots daarop, zonder enige overgang:

- Ule, es da woar, da menier Santiel, van 't kastiel, ou uek ne kier totten gegeên hee op nen oavend, langs de wig?

Nu was 't de beurt van Uleken om een plotse vuurkleur te krijgen. Zij schrok zó geweldig van Natsens onverwachte woorden, dat zij meteen palstil bleef staan, als versteend en ademloos.

- Wie zegt er dat? kreet ze.

Natsen lachte:

- Ge 'n moet doar azue nie van verschieten. Dat 'n es zuedoanig irg toch niet!

Uleken stond op 't punt te schreien.

- Wie heet er ou da gezeid? Hoe wete gij dátte? Hên de meinschen doarover geklapt? zuchtte zij.

- Och, zei Natsen, - da es al zueveel joar geleên en 'k 'n hè d'r ou noeit wille van spreken.

- Joa moar, zeg het mij toch! smeekte Uleken.

- Hawèl, zei Natsen, - 'k zal 't ou zeggen. Wete nog wel? 't Begost donker te worden en ge woart dicht bij ons hof as menier Santiel ou tegenkwam? Hawèl, Pierken, onze koewachter, stond achter d'hoage en al deur de bloaren heet hij gezien da menier Santiel ou in zijn oarms pakte en ou totten gaf!

- En hij es dat direct in huis komen zeggen? weeklaagde Uleken.

- Joa hij!

[pagina 514]
[p. 514]

- En overal goan vertellen in de gebuurte?

- Nie, zulle! riep Natsen met kracht. - W'hên bedriegd hem wig te zenden as hij er oeit tegen iemand 'n woord over sprak; en hij 'n hee 't noeit gedoan, zue woar of da ik hier stoa!

- Moar hij weet het toch! jammerde Uleken met vochtige ogen en blakende wangen.

- Hij weet het, en ik weet het, troostte Natsen; - moar Pierken es al vele joaren wig en hee da zeker al lank vergeten; en mij vertreiwde toch ne Woar; ik 'n zal da noeit aan iemand zeggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken