Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 663]
[p. 663]

IV

Het onderhoud duurde lang, heel lang. Jeannette, en ook Lowiezeken, die eindelijk was bijgekomen en de keukenmeid wat hielp, konden hen vanuit het keukenraam bij de vijver bespieden. Meneer Aamidé en Madam stapten gejaagd heen en weer, telkens even stilhoudend en dan weer ijsberend; en Lowiezeken voelde, dat als 't ware over haar verder leven beschikt werd. Een ogenblik kwam meneer Venneman zich bij hen voegen, maar het leek wel of de twee anderen hem liefst wilden missen: hij stond daar slechts een korte poos, roerloos op zijn lange magere benen en droop al spoedig slungelend af, naar huis toe. Toen keerden eindelijk ook Madam en meneer Aamidé heel deftig, met afgemeten passen terug, en Lowiezeken begreep, dat nu háár beurt gekomen was.

Er werd gebeld vanuit de serre naast de eetkamer.

- Ge zil gij moeten goan, Lowieze-jong, zei Jeannette.

- Os 't ou blieft, Jeannette, goa gij toch iest! smeekte Lowiezeken.

Jeannette veegde vluchtig de handen aan haar schort af en ging. Lowiezeken keek in de spiegel en knapte zich, zo goed als 't kon, wat op.

- 't Es veur ou! kwam Jeannette dadelijk terug.

Lowiezeken ging.

In de serre naast de eetkamer, zaten meneer en madam Venneman en meneer Aamidé wachtend op stoelen tegen de achtergrond van groene aspidistra's en palmen. Zij zaten daar als stugge rechters, die een streng vonnis gaan vellen. Meneer Aamidé zag er vreemd uit. Met zijn rafelig vol baardje, dat begon te grijzen en zijn kleine oogjes achter de ronde brilglazen deed hij denken aan een verbouwereerd uiltje, dat in zijn rust gestoord geworden is. Meneer Venneman scheen

[pagina 664]
[p. 664]

niet op zijn gemak. Zijn scheve mond met geschoren lippen, trok eigenaardige grimassen in zijn mager, rimpelig gezicht; en zijn lange benen scheen hij niet stil te kunnen houden; hij rekte ze voortdurend naar rechts en links of sloeg ze het een over 't ander. Maar de volle deftigheid en strengheid van 't geval zat in de houding van Madam: recht en plechtig op haar stoel als een vorstin, de ogen groot en strak en koel, de beide handen met de vingers vol schitterende ringen over elkaar gevouwen in de schoot van haar zwartsatijnen japon met git.

- Wel, Louise, 't zijn schuene dingen, die we doar van ou vernomen hên!... begon ze.

Lowiezeken viel dadelijk weer aan 't schreien. Wat kon zij ook anders dan schreien!

- Pardon, Medám! snikte zij droevig, handenwringend.

- Hoe es 't toch meugelijk, Louise! Ge kon toch wel peizen, dat da slecht moest afluepen! berispte Madam met strengkoele blik.

Lowiezeken snikte.

- Dat 'n zijn gien manieren! zei meneer Venneman, die oordeelde, dat hij toch ook wel iets moest zeggen.

Lowiezeken bukte het hoofd en snikte. Meneer Aamidé, strak-roerloos en zwijgend op zijn stoel, keek halsstarrig naar haar geschonden mond.

- En 't es Guust Verschelde den doader, nie woar? vorste Madam.

- Joa 't, Medám.

- Bekent hij zijn schuld?

- Hij moe wel, Medám. 'k 'n Hè ik mee gien ander geluepen.

- Moar hij 'n wil toch mee ou nie treiwen?

- Loater! zegt hij. - Nou 'n kan hij niet. Hij 'n hee gien geld genoeg.

- 'k Zal hem ne kier noar hier ontbien! zei Madam beslist.

- O, moar, Medám toch! schrok Lowiezeken.

- Woarom niet? 't 'n Es toch zeker niet te vele, dat hij ou in ou ier herstelt!

- Hij 'n zal nie willen, Medám!

- Da zillen we ne kier zien.

- Medám, os ik ou iets vroagen mag...? smeekte Lowie-

[pagina 665]
[p. 665]

zeken.

- Te weten...?

- Da g' hem toch zoedt willen doen komen os ik wig ben.

- 't Es goed. 'k Zal hem van den oavond doen komen os ge noar huis zijt... Ge meug nou goan, Louise.

- Merci, Medám.

Lowiezeken groette, vuurrood van schaamte, en spoedde zich heen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken