Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.45 MB)

ebook (4.02 MB)

XML (2.33 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3

(1975)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 684]
[p. 684]

II

Dat duurde zo enkele dagen. Het kanon gromde aldoor, nu eens ver, dan weer dichter bij, maar aldoor, aldoor, de ganse lange dag, als iets, dat een gewoon natuurverschijnsel was geworden. Het dorp bleef anders stil; het leek soms of het uitgestorven was, maar dat kwam omdat nagenoeg alle valiede jonge mannen onder de wapens waren en de hele verdere bevolking steeds halsstarrig bij de Kapellenheuvel bleef samenscholen. In het kapelletje zelf brandden dag en nacht waskaarsen voor het Lievevrouwebeeldje en veel mensen, voornamelijk vrouwen, zaten er soms uren neergeknield te bidden.

Toen kregen de Vennemans en meneer Aamidé op een ochtend een onverwacht en doorgaans niet begeerd bezoek, dat hun nu echter buitengewoon welkom was, daar de bezoekers zonder twijfel boeiend nieuws meebrachten: neef Gaëtan en zijn familie in een grote automobiel. Dat het nieuws echter niet van opwekkende aard was, zagen de gastheren dadelijk in, nog vóór neef Gaëtan een enkel woord gesproken had.

- Eh bien? Eh bien? vroeg angstig meneer Aamidé in 't Frans, ter wille van Hortensken, die de bezoekers binnenliet.

- Ça va mal, très mal! fluisterde neef Gaëtan gedrukt.

Madam stuurde Hortensken weg en vroeg, met van angst kroppende stem:

- Ze komen toch langs hier niet?

- Ze zullen vóór het einde van de week hier zijn! antwoordde dof neef Gaëtan. - Met heel veel moeite, dank zij Angèle en Thérèse, die verpleegsters bij het Rode Kruis geworden zijn, heb ik een auto kunnen bemachtigen om u nog bijtijds te komen waarschuwen. Laat er nu geen gras over groeien; verstopt wat ge te verstoppen hebt en maakt u gereed om te vluchten, als ge ze niet in uw huis wenst te ontvangen.

[pagina 685]
[p. 685]

Er was een ogenblik van doods-verslagen stilte. Nu eerst merkten zij de armband met het rode kruis op de arm van de twee meisjes en hun ogen bleven er starend op gevestigd, als op een gruwelbeeld. Nicht Gaëtan schreide. Neef Gaëtan nam zijn monokel uit het oog en veegde hem zenuwachtig schoon.

- Maar de honger! de honger! Ze sterven immers van de honger! kreet verontwaardigd meneer Aamidé, alsof zijn neef hem trachtte te bedotten.

- Praatjes... praatjes! weerlegde neef Gaëtan met een bittere spotlach. - Ze hebben alles in overvloed!

Madam Venneman kreeg plotseling een kleur als vuur en werd onmiddellijk daarop doodsbleek. Haar ogen donkerden en fonkelden; haar lippen beefden van ontsteltenis en woede.

- Men heeft ons dus bedrogen! riep ze hees.

Meneer Venneman zonk als in onmacht op een stoel; meneer Aamidé stond van angstige zenuwoverspanning op zijn benen te trillen.

- Helpt ons! Helpt ons! smeekte hij; alsof dat in neef Gaëtans macht bestond. En eensklaps, als bij ingeving:

- Zend ons Gontran naar hier! Die is flink en sterk! Die kan ons beschermen! Waar is hij toch? Waarom zie ik hem niet? Waarom is hij met u niet meegekomen?

- Gontran is reeds weg, in dienst van de regering! antwoordde neef Gaëtan.

- Soldaat! Vrijwilliger! riep meneer Aamidé.

- Neen, even over de grens, spionagedienst! fluisterde, met een wantrouwige blik naar de deur, neef Gaëtan.

Meneer Aamidé liet, als verlamd, zijn armen zakken en Madam slaakte een korte, doffe gil, als van fysieke pijn. Mijnheer Venneman keerde zich kreunend in zijn leunstoel om. Hun wanhoop en teleurstelling was grenzeloos. Zij voelden obscuur, dat hun jonge, flinke neef, die nog wel officier had willen worden, als een lafaard voor de vijand was gevlucht. Zij voelden 't aan als een verraad, ook en vooral tegen henzelf gepleegd.

- C'est un peu fort! C'est un peu fort! zei enkel meneer Aamidé.

Neef Gaëtan was opgestaan. Zijn vrouw droogde haar tranen.

[pagina 686]
[p. 686]

- Ik meen u een nuttige dienst te hebben bewezen, zei hij; - maar nu moeten we zo spoedig mogelijk terug, niet waar, Angèle? Men wacht u ginder. Er zijn zieken en gewonden.

- Wij hebben er reeds zalen vol! riep Angèle levendig, alsof ze van een pretje sprak.

Verbaasd keken Madam en meneer Aamidé het meisje aan. Was dat die timide Angèle, doorgaans zo stil en bescheiden! Wat was er met haar gebeurd, in de paar weken, dat zij haar niet gezien hadden? Haar ogen keken vrank en schitterend; een lichte blos kleurde haar matte wangen; haar stem klonk vastberaden. Zij was eensklaps bijna een mooi meisje geworden! Ook aan Thérèse was iets veranderd, doch niet zo opvallend als bij Angèle.

- Maar dat moet vreselijk zijn, die zalen vol gewonden! huiverde Madam.

- O, mevrouw, 't is zo... zo... hoe zal ik zeggen... zo boeiend... 't is leven... léven, als ge daaraan helpen kunt! riep Angèle in vervoering, met opgewonden gebaren.

- Ik begrijp dat niet! Ik vind het akelig, vreselijk! sidderde meneer Aamidé.

Zenuwachtig leidde hij met Madam de bezoekers tot aan de voordeur, waar de rodekruisauto omringd stond door een dichte menigte. Had de chauffeur gepraat, terwijl zij daarbinnen waren? De verslagenheid stond op de gezichten; al het optimisme van de vorige dagen scheen plotseling tot een paniekstemming te zijn overgeslagen.

- Es 't woar, meniere, dat de Duiten hier morgen of overmorgen zillen zijn? drong een bleke man met holle ogen door de menigte naar meneer Gaëtan toe.

Meneer Gaëtan schrok.

- Wie zegt dat? vroeg hij.

De bleke man bleef het antwoord schuldig. Ja, wie had dat ook gezegd? Hij wist het niet precies; maar 't wás toch gezegd! Het hing als 't ware in de lucht.

- Ik 'n wete van niets! zei meneer Gaëtan haastig in de wagen stijgend.

De auto reed weg, onder een verward tumult van de menigte. Er ontstonden hevige woordenwisselingen. Vader Tieste kwam naar Guustje toe en schreeuwde hem honend met al

[pagina 687]
[p. 687]

zijn plotseling weer opgevlamde haat in het gezicht:

- Hawèl, ge zei ommers dat de Duiten stierven van den honger!

- Joa z'... de dieë die 'k gezien hè stierven van den honger! beweerde Guustje met hardnekkigheid.

Er waren dadelijk twee scherp vijandige partijen. De enen schaarden zich om Guustje, de anderen om Tieste. Zij raasden en vloekten en schreeuwden, klaar om te vechten.

- Vluchten zilt ge, as de Duiten komen, ze meugen nog zue uitgehongerd zijn, leugenoar en lafoard die ge zijt! gilde Tieste.

Guustje woelde hartstochtelijk met de handen in de broekzakken en schreeuwde krijsend tegen:

- Da zillen we zien wie dat er iest zal vluchten! Da zillen we ne kier zien!

- Ik toch niet, verdome! brulde Tieste met een vuistslag op de borst, dat 't klonk.

- Ik uek niet, verdome! brulde Guustje vuistbonzend tegen. Meneer Aamidé stond op zijn bordes te trillen en bijna te schreien.

- 'n Kijf niet! Helpt ons! Helpt elkander! smeekte hij. Madam trok hem met moeite mee naar binnen en sloot de deur. De tranen rolden langs haar wangen en haar wanhoop werd nog verergerd door die van Jeannette, Hortensken, Lowiezeken en Zulma, die alle vier erbarmelijk schreiend uit de keuken kwamen.

- We 'n durven hier nie blijven, Medám! We goan vluchten! snikte Jeannette.

- Vluchten!... Woar noartoe? riep Madam ontdaan en verontwaardigd.

- Noar Boavel, in de bosschen!

- Watte! Ge zoedt ons hier allien in d'handen van den vijand achterloaten! riep Madam buiten zichzelf.

- Vlucht uek, Medám! 't Leven boven alles! De Duiten vermuerden de kleine kinders en overweldigen de vreiwen. We 'n durven nie langer blijven! We 'n durven niet! We 'n durven niet!

Madam was ziedend, evenals meneer Aamidé, die de armen ten hemel sloeg.

[pagina 688]
[p. 688]

- Ou 'n zillen ze toch nie overweldigen, Jeannette! gilde Madam in honende woede.

Maar Jeannette reageerde zelfs niet op de belediging, evenmin als Hortensken, Lowiezeken en Zulma, die ineenkrompen van smart en wanhoop. Er was geen houden meer aan, de paniek zat erin, zij wilden weg, om 't even waarheen, maar zonder uitstel.

- 't Es goed! zei Madam eensklaps kalm. - Goa gulder moar.

Verslagenheid! Zij keken elkander schreiend aan en stonden daar. Nu ze gaan mochten werden zij aarzelend, onvast, onzeker.

- Hawèl, goa moar, goa moar! drong Madam nijdig aan.

- Madam, os 't ou blieft, goa mee ons mee? smeekte Lowiezeken met gevouwen handen. - Voader en moeder goan uek vluchten van den nacht.

Madam zweeg, de ogen hard, de lippen op elkaar geklemd.

- Os 't ou b'lieft, Medám, 'n loat ons niet alliene! 'k Smiek ou op mijn bluete kniens! herhaalde Lowiezeken, neerzijgend.

Madam fronste de wenkbrauwen, scheen met inspanning na te denken. Zij wisselde vlug enige woorden in 't Frans met meneer Aamidé, die goedkeurend knikte.

- Hawèl, 't es goed! zei Madam. - We zillen te goare blijven, en te goare vluchten... os 't nuedig es!

- Hoe zillen we 't weten Medám, dat 't nuedig es? vorste Jeannette wantrouwig.

- Os menier Gaëtan ons tijjijnge zendt. Hij hee 't mij vaste beloofd! zei Madam.

De meisjes zwegen, gedrukt nadenkend. Zij waren niet gerustgesteld, maar voelden wel iets voor die schikking. Zij gingen elk een pakje maken met het nodigste, dat zij zouden meenemen. Hortensken en Lowiezeken zouden meteen ook voor meneer en madam Venneman en voor meneer Aamidé inpakken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken