Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 596]
[p. 596]

De visjes van Bobsico

Het is eigenaardig, maar de herinnering aan die reeds oude geschiedenis van Bobsico met zijn visjes, komt telkens weer, als een obsessie, in mij op.

Ik zal ze nu maar eens vertellen, om ervan verlost te zijn. Bobsico was een aardig, áárdig kereltje. Ik herinner mij, dat hij eens (hij was toen vier jaar oud) tegen schemeravond zoek was. De hele familie liep in rep en roer, men zocht vergeefs het buiten af, langs alle kanten, toen men hem eindelijk heel kalm bij de rivier vond staan, alsof hij daar iets zeer gewichtigs te volbrengen had.

- Wat doe je toch zo laat alleen aan 't water, Bobsico? vroeg hem zijn moeder op verbolgen toon.

En Bobsico, die in die tijd een Zwitserse gouvernante had en daardoor makkelijker Frans dan Nederlands sprak, antwoordde, in de eerste taal:

- Je regardais l'eau et j'écoutais les cloches.

Het water trok hem aan. Het water, en alles wat in en op het water gebeurt. Hij roeide gaarne mee in het bootje, hij zag gaarne vissen; hij zag vooral gaarne de visjes, wanneer zij levend-spartelend, als glinsterende zilverdingetjes, met het druipend net werden opgehaald. Hij mocht ze dan eens even in zijn handjes nemen, ze aaien... en ze dan weer in het water laten wegzwemmen. Van al zijn speelgoed waren zijn blikken visjes hem het liefst en uren lang kon hij er in een kommetje naar zitten hengelen, tot zijn oogjes van de ingespannen aandacht dichtvielen en zijn hoofdje er in slaap van knikte. Toen hij zijn zevende jaardag vierde, bereidden zijn ouders hem een grote verrassing. Zij zouden hem eens echte visjes ten geschenke geven, drie mooie, rode goudvisjes in een bokaal. De vreugde van Bobsico was onbeschrijflijk. Hij klapte in zijn handjes en kraaide het letterlijk uit van opwinding en

[pagina 597]
[p. 597]

plezier. Hij draaide om het glas heen; hij zag de mooie visjes naar hem toe komen gezwommen met ronde oogjes en grappige bekjes, die telkens wijd open gingen alsof ze Bobsico zouden gaan opeten; hij zag ze in het verkort, dik en gedrongen, door het glas gedeformeerd en dan weer lang en smal, of ze zich uitrekten; en hij wist nooit precies hoe groot en dik ze wel in werkelijkheid waren; en dat maakte hem dol, hij riep er de hele familie voor bij elkaar, en nooit had hij er genoeg van gezien en gehoord en genoten.

Bij het middagmaal stond de bokaal op tafel, tussen de taart en de bloemen. Bij de thee kregen de visjes kleine brokjes koek, die ze, tot uitbundige blijdschap van Bobsico, gretig inhapten en om acht uur, toen het tijd werd om naar bed te gaan, moest de bokaal mee naar boven.

Bobsico lag te bed, en, van de kamer daarnaast, waar mademoiselle straks ook zou komen slapen, stond de binnendeur op een kiertje. Het was een schone, heldere manenacht in blauwe sterrenhemel en door de hoogste ruiten van de ramen blonken en wemelden de glinsterende bladertoppen van de bomen, als waren zij van klatergoud.

Bobsico sliep niet. Hij lag onrustig in zijn bed en dacht aan zijn visjes. Zij hadden de ganse dag in hun vaas rondgezwommen, zoals hij zelf de ganse dag in huis en tuin gespeeld had: zouden ze nu eindelijk rusten en slapen gelijk hij ook moest doen?

Bobsico's oogjes gingen langzaam open. In 't vage schijnsel van de maanlichte kamer zag hij de vaas die op zijn wastafel stond en de visjes, die zich nog maar steeds bewogen. Bobsico was moe en hij dacht hoe moe nu ook de visjes moesten zijn. Bobsico's ogen gingen wijd en strak open. Hij luisterde naar het gegons van de familie beneden, en of mademoiselle soms niet de trap opkwam. En toen hij merkte dat alles daar beneden rustig-gonzend bleef, kroop hij heel voorzichtig uit zijn bedje en sloop naar de bokaal toe.

Ja ja, nog steeds zwommen er de mooie visjes rusteloos heen en weer. Bobsico, op blote voetjes, in nachthemdje, met blonde krullen in de maneschijn, zag vagelijk de ronde bekjes gapen, de gouden oogjes loeren, de fijne vinnetjes bewegen. Bobsico kreeg medelijden. Wat moest het een inspanning zijn

[pagina 598]
[p. 598]

zo maar aldoor, aldoor te blij ven zwemmen! Die diertjes moesten toch eenmaal rusten, anders zouden ze wel van uitputting sterven. En na een korte aarzeling ging Bobsico met zijn klein handje in de vaas en haalde er één voor één de visjes uit.

Nu zag hij ook pas hoe groot ze precies waren en dat verraste hem zeer. Hij dacht, dat ze veel groter waren. Met innige zorg droogde hij ze het een na het ander op zijn handdoek af, legde ze dan in de lade van zijn tafeltje, dekte ze toe, wenste ze stil goennacht en haastte zich weer naar zijn bedje. Hij dacht nog even aan ze en aan al het geluk van de volgende dagen met hen en toen sliep hij zacht en rustig in.

 

Hij sliep tot het schallend koor van de zomervogeltjes hem deed ontwaken. En zijn eerste gedachte en zijn eerste beweging waren natuurlijk voor de visjes. Hij huppelde op zijn blote voetjes naar het tafeltje en trok de lade open.

Eén van de visjes was van onder de deken weggesparteld en lag er boven op te slapen. De twee andere waren heel zoet, als tweelingen, met open bekjes, naast elkander blijven liggen. Bobsico glimlachte. Hij nam ze één voor één zorgvuldig in zijn handjes en droeg ze naar de kom. Wat sliepen ze vast! Zelfs in het koude water werden ze niet eens wakker. Ze lagen stijf met hun witte buikjes naar boven gekeerd en dreven willoos rond.

- Mezèl! Mezèl! riep Bobsico verwonderd.

Mademoiselle, die bezig was met zich aan te kleden, kwam binnen.

- Mais, Bobsico, comment est-ce possible! gilde zij, toen ze de bokaal zag.

Verbaasd keek Bobsico haar aan; en héél, héél langzaam drong het besef van de werkelijkheid tot hem door. Er kwam iets als een onzichtbare wolk over zijn jong gezichtje. Zijn mond bleef van ontzetting open staan; en zijn oogjes, die heel lichtblauw waren, als vlasbloempjes, vulden zich langzaam met grote, dikke, biggelende tranen.

- Mais, Bobsico; mais, Bobsico, comment est-ce possible! herhaalde mademoiselle wanhopig.

En Bobsico, arme Bobsico, blote voetjes, wit nachthemdje,

[pagina 599]
[p. 599]

blonde krulletjes en mooie, lichtblauwe oogjes, die vol tranen stonden, vertelde... met korte snikjes... wat hij gedaan had... en aanschouwde, voor het eerst in zijn jong leventje, de Dood.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken