Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 5 (1978)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 5
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.77 MB)

Scans (0.79 MB)

ebook (9.66 MB)

XML (2.55 MB)

tekstbestand






Editeurs

A. van Elslander

Anne Marie Musschoot



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 5

(1978)–Cyriel Buysse–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 600]
[p. 600]

De doodkistmeisjes
Een oudejaarsavond - vertelling

Het is lang, heel lang geleden. Het dagtekent van uit de tijd van onze jeugd. Ik zeg ‘onze’ jeugd, omdat wij met ons tweeën waren in het avontuur: een vriend en ik.

Die vriend is later een zéér beroemd, een wereldberoemd man geworden. Hij leeft trouwens nog en, als hij dit toevallig onder de ogen krijgt, zal hij nog wel eens bij de oudé herinnering glimlachen.

Wij hadden die twee meisjes ontmoet op het ijs, in de buurt van een oude Vlaamse stad, die ik maar Gent zal noemen, om de gegronde reden dat het Gent was.

De ene, - de grootste van de twee, - was een blondine. De andere, - de kleinste - , had een donker type. Het waren zusters en knap en elegant waren ze allebei. Ik ‘had’ de blonde; mijn vriend de zwarte.

Dat ‘hebben’ gold bij wijze van spreken. Het wil zeggen dat ik vooral werk maakte van de blonde en mijn vriend van de donkere. Wat we inderdaad hadden was eigenlijk de hoop ze eenmaal te hebben.

Wij sleten in hun gezelschap nagenoeg al de uren die wij op het ijs konden doorbrengen. Wij leerden hen schoonrijden en kunstrijden en de liefde stroomde door ons jeugdig lichaam als wij hen zo met beide handen beschermd vasthielden en hen als 't ware tegen ons aan van warmte en inspanning voelden gloeien, terwijl wij van heel dichtbij de bedwelmende geur opsnoven, waarmee ze zich copieus parfumeerden. Wij waren allebei zwaar verliefd.

Verder wisten wij niets van hen af, kenden noch hun naam, noch hun maatschappelijke stand. Alleen de voornamen kenden wij, omdat wij hen die in ons bijzijn hoorden noemen. 't Vriendinnetje van mijn illustere vriend heette Marie, en 't ‘mijne’ heette Elvire. Wij vonden dat die namen wonderbaar

[pagina 601]
[p. 601]

goed bij de beide types pasten, evenals de kleren die zij droegen: de ‘mijne’ in donkerbruin, met een bruin-en-blauwe toque, die bijzonder harmonieus stond op de mooie, blonde haren; en die van mijn vriend doorgaans in donkerblauw, met zwarte bont om de hals. Het lichte blauw van de toque had precies dezelfde tint als 't levend lichte blauw van de mooie ogen (of dat ook bestudeerd was!) en het donker bont harmonieerde met de donkere ogen en gaf aan 't kleintje iets pittigs en katachtigs, iets als van een panter zonder klauwtjes, waar mijn illustere vriend totaal verrukt van was. Gek, dat men na zoveel jaren zich die dingen nog zo duidelijk herinnert!

Onze verhouding schoot goed op; wij hadden reeds enkele tochtjes met ons vieren gemaakt, waarbij we dan ergens in een of ander landelijk herbergje gezellig bleven lunchen; en, toen het naar nieuwjaar toeging, begonnen wij te prakkizeren of er geen middel zou zijn met hen oudejaarsavond door te brengen. Mijn illustere vriend wierp daar eens een balletje van op en onze vriendinnetjes waren principieel helemaal niet afkerig; alleen hadden zij erg bezwaar om met ons op zo'n avond in een restaurant of soortgelijke gelegenheid gezien te worden. Neen; dan moesten wij zelf maar liever bij hen aan huis komen; en, na enige aarzeling deelden zij ons mede, dat zij op oudejaarsavond alleen zouden zijn, wijl hun ouders dan bij vrienden gingen feestvieren. Meteen zeiden zij ons hun naam en de straat en 't nummer waar zij woonden.

Ik herinner mij nog het gezicht van mijn vriend toen ik hem de dag vóór oudejaar ontmoette. Het had een uitdrukking van stille spot en tegelijkertijd van consternatie.

- Weet jij, vroeg hij, grijnzerig glimlachend, - weet jij wat voor 'n huis dat is, waar onze knappe meisjes wonen?

- Wat is het? schrok ik.

- Weet jij, ging hij op dezelfde toon voort, - die winkel, die grote winkel met het brede raam tot aan de grond, waarachter altijd doodkisten en rouwkransen van artificiële bloemen uitgestald liggen?

- Ja.

- Ja?... Welnu, dáár wonen onze meisjes. Hun vader is doodkistenfabrikant en zij zijn doodkistenmeisjes!

[pagina 602]
[p. 602]

Op oudejaarsavond, even vóór negen uur, waren wij in de straat. Een sombere straat, met hoge, donkere huizen, aan 't uiteinde begrensd, als door een berg, door een groot, antiek gebouw. Hier en daar was nog een zwak verlichte winkel open en hol klonk de stap van de schaarse passanten, die zich met opgetrokken schouders huiswaarts spoedden.

Het vuur der liefde had in ons de weerzin overwonnen. Wij gruwden van dat doodkistenhuis, maar tóch zouden wij gaan, ter wille van de jonge, knappe meisjes.

Daar zagen wij hem reeds van op een afstand, die grote, nare winkel. Hij schemerde in de rij van de donkere, oude huizen; hij scheen nog open en verlicht; het was, alsof hij zich had mooi gemaakt, om ons te ontvangen.

Mijn illustere vriend sprak geen woord, maar 't kwam mij voor alsof zijn bleek gezicht een mistroostige uitdrukking had. Hij keek mij aan en ik keek hem aan en wij bleven beiden even staan. Toen keken wij, van de overkant van de straat, naar het huis en naar de winkel.

Daar stonden de doodkisten, de open en de dichte, de mooie en de lelijke, de donkere en de lichte, versierd met kruisen en spijkers, vaag omschemerd door een twijfelachtig licht daarbinnen, met de rouwkransen en sluiers er omheen! Het maakte een sinistere indruk, iets zó sinister, dat men zijn bloed kis 't ware voelde stollen en koud kreeg tot in 't merg der ziel. Misschien, was er iemand, een levend wezen, zichtbaar geweest; misschien, had er slechts een lichtje geschenen aan een van de bovenramen, dan was de indruk anders geworden; maar dat grote, sombere huis, waarin alleen de doodkistenwinkel griezelig leefde, 't was niet om aan te zien. - Ik kan niet; ik kán niet! kreet eensklaps dof mijn illustere vriend.

- Ik ook niet! gruwde ik. - En we gingen...

Wij vluchtten als 't ware, wij stortten ons in 't woelige leven van de feestelijke stad wij trachtten te vergeten; maar liefde en wroeging grepen ons zó folterend aan, dat wij na een korte poos wegliepen en holden, recht weer naar het huis van de doodkisten toe, vastbesloten ditmaal onze gruwelangst te overwinnen om enkel van de jeugd en de liefde te genieten. Toen wij in de straat terugkwamen was de doodkistenwinkel

[pagina 603]
[p. 603]

dicht en 't huis zo stil en eenzaam als een graf.

- Te laat! schreide bijna mijn vriend.

- Te laat! herhaalde ik klaaglijk, met tremolerende stem.

Even; stonden wij daar roerloos, als vóór de dichtgemetselde grafkelder van al onze frisse, jonge liefde. Wij durfden het niet wagen aan te bellen en wij gingen, wij slopen heen, als laffe misdadigers.

Geen van ons beiden heeft ooit een van de mooie doodkistmeisjes teruggezien...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken