Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het koninkrijk IJmond. Ba Kuku-Ba Buba. Een oraal koningsdrama in vijf bedrijven (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het koninkrijk IJmond. Ba Kuku-Ba Buba. Een oraal koningsdrama in vijf bedrijven
Afbeelding van Het koninkrijk IJmond. Ba Kuku-Ba Buba. Een oraal koningsdrama in vijf bedrijvenToon afbeelding van titelpagina van Het koninkrijk IJmond. Ba Kuku-Ba Buba. Een oraal koningsdrama in vijf bedrijven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (19.05 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het koninkrijk IJmond. Ba Kuku-Ba Buba. Een oraal koningsdrama in vijf bedrijven

(1985)–Edgar Cairo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

Toneelstukken

Het begon voor mij met Ba Anansi, een toneelstuk dat ik in 1976 schreef voor de Rotterdamse Kunststichting. Want die gingen eindelijk iets doen, wat de Surinaamse welzijnsstichtingen nalieten: toneelopdrachten verstrekken aan minderheden en zorgen dat een minderheidsgroep behoorlijk kan spelen, op basis van subsidie. Natuurlijk, ze hadden kontakten en geld. De amateurs van Djompo Abra, onder leiding van Orsyla Meinzak, deden hun prachtige en uiterste best. En ze spéélden! Maar niet voordat er moeilijkheden kwamen met die blanke regisseur die was ingehuurd, mede op grond van het feit dat hij in Suriname toneelleiding zou hebben gegeven. Hij liet ons in de steek. Wie redde dat projekt? Een zekere Errol Caprino.

En hij had werk te doen: Ba Anansi Woi! Woi! Woi/Die dood van Spin telde bij opvoering maar liefst 40 spelers/speelsters. Vooral de jongeren kwamen aan bod. Het was in wezen het eerste interkulturele stuk avant la lettre. Want bracht het niet via alle soorten muziek, verschillende talen (Sranan, ABN, Javaans, Sarnami, Hindoestaans, Surinaams-Nederlands) en diverse klederdrachten, een verbroedering teweeg tussen verscheidene in Holland levende kulturen? Het stuk, dat uitgegeven is door de Rotterdamse Kunststichting in 1978, ging hoofdzakelijk om ‘de strijd voor het behoud van eigen identiteit’. Caprino zelf was op een andere manier bezig (geweest). Hij maakte theater over zaken als drugs, diskriminatie, vrouwenemancipatie etc. Indien ik over hem uitweidde zouden we op een interessant zijspoor komen. Maar ik haal dit alles toch aan, omdat nu, in de jaren '80, men geneigd is om zich laatdunkend over zijn werk uit te laten; nee, alles wat aan de huidige generatie toneelstukken voorafging wordt op een of andere manier als onbelangrijk afgedaan. En dat heus niet alleen door sommigen die nu aan de bak zijn (let wel: sommigen). Ook de Nederlandse pers had voor ons, dat wil zeggen, de theatermakers: schrijvers, spelers, regisseurs, weinig of totaal geen be-

[pagina 76]
[p. 76]

langstelling. Ze kwamen eenvoudigweg niet opdagen, al nodigde je ze tien keer uit op je première. Of... ze kwamen, en schreven vanuit onbegrip vele rare dingen. Het minderhedentoneel was toen bepaald niet volwassen, dit voor de volledigheid. Die periode is gelukkig goeddeels voorbij.

Maar er zijn andere negatieve dingen voor de toenmalige tekorten in de plaats gekomen, zoals we zullen zien.

Na Ba Anansi kwamen er nog drie stukken van mij op de planken, te weten: Djop, 1979; Dagrati! Dagrati!/Verovering van de Dageraat! ('n plantage), oude versie, 1980. En natuurlijk Powema di rutu/Gezangen van oorsprong en toekomst, 1982. Let wel: Dagrati! is hier nog de oude versie, niet zoals die is uitgegeven in 1984 (een kompleet nieuwe dus) en vermoedelijk eind '85 zal worden gespeeld onder regie van Franklin Lafour. Ba Anansi werd trouwens tussentijds ook gespeeld door Tone Brulin's Tie-3 (= Derde Wereldtheater) groep in 'n eigen versie.

 

Toen kwam de tijd van de frustraties:

- Het beleid van WVC, dat emanciperend bedoeld was, leidde ertoe dat, indien je als schrijver geen eigen groep had, je niet meetelde; de Djompo Abra leiding ging terecht meedoen aan regie-kursussen, maar dat hield niet in dat er professioneel gezien betere stukken door deze groep werden geschreven en gespeeld. (Wel stukken die op hun eigen manier goed waren en die qua speltechniek, belichting, dekor etc. beter werden, maar inhoudelijk dus niet, niet veel.) Men ging eigen stukken schrijven/spelen/regisseren. Goed voor de persoonlijke ontwikkeling dus, maar voor de professionele inbreng van schrijvers als ik geen mogelijkheden meer.

- Het zeer konstruktief bezigzijnde regisseurskoppel Henk Tjon/Rufus Collins bracht nieuwe stukken zoals The Kingdom en De Negers. Prima, maar dan wel voor buitenlandse auteurs, niet voor Surinaams-Nederlandse zwarte toneelschrijvers. Die hadden dus wéér geen brood en wat ik persoonlijk erger vind: men moest de jonge mensen

[pagina 77]
[p. 77]

niet alleen als spelers, maar ook als schrijvers, stimuleren. De enige ‘nieuweling’ is bij mijn weten de al jaren bezig zijnde Astrid Roemer. Ze schrijft trouwens, zoals ze zelf tijdens een gesprek in theater De Balie bekende, geen toneel, maar gewoon teksten. De enige echte, pure toneelaanwinst is dus Thea Doelwijt. Maar die behoort ook weer niet tot de jongeren. Vanuit de Antilliaanse hoek hebben we mensen als Fridi Martina en Norman de Palm. Ook zij zijn inmiddels een gevestigde generatie. Verder geen enkele nieuwe toneelschrijvende (zwarte & Surinaamse/Antilliaanse) jongere!

Buitendien koos men stukken van blanken. Al gaan die óver negers, wij hebben ook het recht op een eigen stem vanuít de neger als tekstleverancier. (Als ik van diverse kanten goed geïnformeerd ben gaat Henk Tjon met Rufus Collins nu dus Brecht spelen. Is dat niet treurig? Waren ze niet aangenomen om het minderhedentheater, met name dat van de zwarten in Nederland omhoog te helpen?)

Zelfs wanneer men het door dit tweetal geregisseerde Trawan Prakseri van Thea Doelwijt erbij betrekt, is de vraagstelling niet uit de wereld geholpen.

‘Ja,’ zal men roepen, ‘maar er zijn toch heus nog wel andere (zwarte) minderheidsgroepen bezig? Die krijgen toch ook organisatorische steun van de STIPT (Stichting Interculturele Projecten op Theatergebied)? Ook aan hen wordt toch konstruktieve aandacht besteed in de vorm van regie-hulp?

Dat klopt allemaal. Maar is de basis van hun werk, de kwaliteit van de stukken zelf, verbeterd? Ga je niet teveel uit van een schrijversredenering?

Ik denk dat het punt 'em hierin zit, dat men op de eerste plaats een spelersbestand heeft willen kreëren. Op de tweede plaats raakte het-toneel-van-de-buitenkant in de mode. Goed voor het moment, slecht (of minder goed) voor op termijn. Want de basis voor elk goed stuk is tóch een goed geleverd skript, zelfs als het lijdt aan woordmanie. Waarmee we weer beland zijn bij het probleem van het gebrek aan talentvolle en vooral jonge toneel-

[pagina 78]
[p. 78]

schrijvers (m/v) in het allochtonentheater.

- Reeds bij Powema di rutu was de ervaring van ons (het viertal spelers van toen, waaronder ondergetekende): ‘We zitten niet onder de vleugels van moeder kip, dus mogen we niet meedoen.’ Moeder kip was een organiserende instelling die gehuisvest is in een bepaald instituut dat het predikaat ‘koninklijk’ draagt. Ze maakten een film over allochtonentheater. Wie mochten daar niet bij? Juist ja, de Powema di rutu mensen. Want moeder kip erkent geen door andere hennen uitgebroede kuikens. Voilà!

Naar aanleiding van die film, Tussen twee vuren, verscheen een boekje over Surinaams toneel in Nederland. Het heet Jere mi/Luister naar mij.

Uiteraard is iedereen erin vertegenwoordigd behalve Cairo. Want die heeft nóóit aan theater gedaan. Ik vermáák me werkelijk. Want nu blijkt zwart op wit wat ik bedoel met de bekrompenheid van de kleingeestigen die niet alleen ervoor zorgden dat ‘de masra’ buiten de film en het boek bleven. De schande zal ze nog lang achtervolgen! Niet alleen de makers van boek en film. Maar ook degenen die hun smoel hielden en niet protesteerden, vanwege het feit dat ze zelf aan bod kwamen. De tijd gaat genadeloos voor ze zijn!

- Dagrati! was herschreven, maar het kostte mij ruim twee jaar om een zwarte regisseur te vinden, ruim twee jaar! En dat bepaald niet omdat het stuk slecht zou zijn. Er zijn gewoon te weinig zwarte regisseurs en die zijn steeds bezet. Buitendien moet je als minderheids-auteur, wanneer je iets gedaan wil krijgen, zelf een groep maken of zoeken, zelf je begroting opstellen, de aanvragen zelf bij WVC indienen, alles, alles zelf organiseren. 'n Hopeloze zaak!

Trouwens, veelzijdigheid is ook een straf. Men krijgt zoiets van: ‘Je bent toch schrijver? Nou, blijf dan bij je romanleest! Denk maar niet dat je ook al op het gebied van toneel kunt komen domineren!’

Hokjesstopperij is bepaald niet iets van de meerderheid alleen. En wat ik interessant vind zijn niet zozeer de mensen als wel de heersende mechanismen. Zo konstateer ik in de minderheidskultuur (de

[pagina 79]
[p. 79]

zwarte) een bepaald mechanisme dat ik omschrijf met de komputer-term ‘search and replace’. Kortom, men zoekt/vindt iets nieuws en het oude telt niet meer, wordt vervangen. Dat had dus moeten zijn: ‘search and add’, toevoegen dus.

Dit is heus niet iets wat alleen op toneelterrein te vinden is. In de literatuur bijvoorbeeld, hoeft er maar een nieuwe schrijver/schrijfster bij te komen en de oude verdwijnt in de ijskast. Blijkbaar is er te weinig ruimte voor het gelijktijdige, het simultane. (Voor andere, fundamentele opmerkingen, verwijs ik naar de inleiding van Dagrati!, uitgave 1984).

Maar je weet hoe dat gaat: Nederland moest eerst z'n briljantste speler kwijtraken voordat het tot de konklusie kon komen dat het zat opgescheept met een hoogst middelmatig team vol waterdragers ...afèn!

 

Met deze en andere frusta's op zak, bezocht ik rond oktober '84 'ns een keertje mevrouw Meinzak van Djompo Abra, te Rotterdam. De groep was net daar, op bezoek. Ik praatte en vertelde al dit soort dinges. Ook dus over het feit dat ik professioneel voor zwarten bezig wou zijn, maar dat het alleen bij blanken leek te zullen lukken. En toen kwam de - deels onthullende, deels verlossende - opmerking van een der aanwezigen: ‘Als je op negers wacht, me jongen, om je te waarderen, dan ga je lang wachten. Je gaat wachten tot de haan z'n tanden krijgt!’

Een prachtige Surinaamse uitdrukking, die ook nog een leuke bijbetekenis krijgt in kombinatie met de eerder genoemde moederkip. En aangezien ik al jaren wist dat ik gelijk had (ik zeg altijd: ‘Wat ik als schrijver hier in Holland heb bereikt, heb ik voor het overgrote deel te danken aan witte mensen; je eigen zwarten stampen je liever de grond in. Zo is dat!’) viel mijn besluit direkt. Het werd dus een groot ‘ja’, mede omdat ik eindelijk merkte hoezeer ik in het verleden als professionele schrijver financieel vanuit de minderhedentoneelhoek was achtergesteld. Dus, snel weer aan de typmachineslag

[pagina 80]
[p. 80]

en in een paar weken dit stuk op tafel gebracht. Voor blanken (zij het aangevuld met zwarten).

 

In de overtuiging dat kritiek heilzaam is, zeg ik een paar dingen over het tweetal Henk Tjon & Rufus Collins, met de hoop daarbij dat er iets verandert.

Kijk, het tweetal is aan het werk gezet door WVC (en Amsterdam) om voor de minderheden iets te doen. Wat zijn nu de drie belangrijkste problemen? In feite werken zij alleen voor bepaalde minderheden. Turken zijn aan dit tweetal nog niet toe, Marokkanen dito. (Caprino's anderhalf miljoen kostende plan voor een ‘Rainbow Coalition’ waarbij de minderheden op toneelgebied allen in één verenigd zijn is gedoemd te mislukken) De behoeften der diverse groepen zijn te groot en te verschillend om ze onder één noemer te brengen. Ideologisch lukt dat misschien wel, maar o, let op de praktijk!

Henk & Rufus werken dus in feite voor een minderheid binnen een minderheid onder de minderheden! Want afgezien van het feit dat ze werken met negers (in dit geval: stadsnegers, dus geen bosnegers die hun aparte etniciteit bezitten) zijn er andere Surinamers die niet aan bod (dreigen te) komen. En Surinamers zijn dus ook weer niet DE minderheden. Ik denk dat zij dat probleem ook allang hebben gezien. Of het erkend wordt en hoe eraan gewerkt wordt is een ander ding.

Probleem nummer twee: Rufus is Amerikaan, doet goeie dingen, maar leeft niet met hart en ziel voor de Surinamers c.q. Antillianen. En aangezien hij negerkultuur ook pas heel laat heeft leren ontdekken wreekt zulks zich.

Probleem nummer drie. Henk heeft samen met Thea al heel lang allerlei kronkels moeten maken om een verteerbaar produkt te leveren. In Suriname is er onnoemelijk veel gepinaard. Armoe was troef dus. Wat zij presteerden was allerzins respektabel, heel inventief, geen droomprodukt (vanwege hun beperkte mogelijkheden) en in elk geval het resultaat van keihard werken. En wat gebeurt er? Henk komt hier om aan de basis te werken. Hij ruikt de mogelijkheden en de droom moet/kan nu eindelijk worden waargemaakt van spelen met een redelijk budget, en dat zonder alles zelf te moeten organiseren. Maar Henk, we hebben maar één Henk Tjon. Wat gebeurt dus nu? Meneer keert zich af van de basis om zijn oude dromen waar te maken. En wie lijdt eronder? De basis natuurlijk!

Dit tweetal (H. & R.) had dus allang een prijsvraag voor jonge, aankomende minderhedenauteurs moeten uitschrijven. Te beginnen met een paar eenakters had men naar avondvullend toneel kunnen streven. Het initiatief hoeft niet altijd van boven te komen. Maar anderzijds hoeft men dingen niet op z'n beloop te laten.

Ik ga op een groot aantal details niet in, ten einde o.m. wijdlopigheid te voorkomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken