Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding
Afbeelding van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemdingToon afbeelding van titelpagina van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

Scans (30.21 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

(1984)–Edgar Cairo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 2]
[p. 2]

Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

Of het Grootboek voor de Surinaamse (minderheden)literatuur waarin de auteur behalve met zijn al of niet kreools-orale powesie, óók door middel van taalbeschouwing, kultuur-historisch overzicht en algemene literatuurbespreking in de vorm van feiten, jaartallen en personen van toen & nu een totaalvisie schept, die gericht is op het doorgronden van zijn werk binnen een zo breed mogelijke aktuele & blijvende maar vooral levende kontekst: Sranan-kulturu in de meest breedlevende zin!
[pagina 4]
[p. 4]

Aan de maecenassen van mijn schrijfliefde, aan Jou, Jan en Jenny.

[pagina 5]
[p. 5]
 
En het oog
 
lag wentelend
 
de verten
 
te verkennen
[pagina 9]
[p. 9]

Stellingen

I. Ondanks een voortdurende noodzaak tot integratie en assimilatie (samensmelting tussen de bevolkingsgroepen in Suriname, aanpassing aan Nederland) mag het wezen van de zwarte kultuur in ons, negers, nooit verloren gaan. Dit is geen kwestie van konservatisme maar van zelfbehoud en daarmee het behoud van eigen bestaanswaarden.

Want ondanks alle mogelijke koloniale druk zijn wij grondiger Afrikaan gebleven dan we denken; al zijn onze uitingen aan de buitenkant sterk gewijzigd, het negroïde ligt nog heel sterk aan onze basis, in het funktioneren van onze geest.

 

II. De kulturele emancipatieprocessen die men in Afrika vanaf ongeveer de tweede helft van deze eeuw heeft moeten doorlopen zijn voor een land als Suriname wezenlijk dezelfde. Suriname herhaalt helaas tal van dezelfde fouten die toen gemaakt werden, omdat men te weinig over die schutting van Fort Zeelandia naar de wereld (Afrika) heeft leren kijken.

 

III. Het dekolonisatieproces is geen voorrecht van politieke leiders (c.q. avonturiers). Het is in hoge mate een kultureel proces. Met name in Suriname zal men eerder een werkelijke eenheid onder de etnische groepen krijgen door samensmelting van basiselementen uit de diverse kulturen, dan door oppervlakkige (politieke) leuzen. Voor Nederland geldt hetzelfde: de minderheden leert men niet kennen door naar de buitenkant te kijken en ze alleen te zien als een stuk sociale problematiek. Men lere de fundamentele verschillen en overeenkomsten in hun kultuur (t.o.v. de Nederlandse) en hun denkwijze te kennen.

[pagina 10]
[p. 10]

IV. De Surinaamse taal, het Sranan, is in haar relatie tot haar Afrikaanse taal- en kultuurbronnen schromelijk verwaarloosd. We weten alles over een Piet Heyn, maar niks over de Afrikaanse verzetsmensen die streden tegen de koloniale machten, vooral die van het vroegste uur. Wij, Surinaamse zwarten, voelen ons oceaanver verwijderd van die ‘Bantu's’. Om het spottend te zeggen: we zijn van die arme primitieve Afrikanen weggegroeid. En wat zijn we geworden? Geen Ba-ntu (= mensen) maar Kudu-ntu (= onmensen)!

 

V. Bij de analyse van het Sranan gaat men veelal uit van een soort proto-Sranan, één oervorm, waarbij verschillen (een differtifikatieproces) worden aangetoond met andere (bos-) negertalen in het land. Dit is theoretisch gezien niet geheel onjuist, maar men moet rekening houden met diverse vormen van het Sranan die naast elkaar bestonden en die van elkaar afgroeiden, maar tegelijkertijd in andere kombinaties naar elkaar toegroeiden. Negers waren in de historische kontekst van Suriname - zowel diachronisch als synchronisch beschouwd - geen homogeen geheel. Het is noodzaak het éénwordingsproces der kreolen (= negers) te beschrijven, niet alleen algemeen-kultureel, maar ook op taalkundig gebied.

 

VI. De blanke heeft, zo bewijst de historie, vanaf het eerste kontakt de talen der Afrikanen hopeloos verbasterd en verhaspeld. Menselijkerwijs is daar niets tegen in te brengen. Maar het is de neger die historisch de naam draagt, de taal der blanken niet anders te hebben kunnen ‘spreken’ dan met wauwelende krompraat, dommigheid, smoelarmoede, etc. Arme, gefrustreerde negers! Wij geloven het zelf ook. De kritici van Cairo's ‘Cairojaans’ mogen eens een lesje gaan leren bij een Nigeriaanse schrijver als Amos Tutuyola.

[pagina 11]
[p. 11]

VII. In verband met de positie die bepaalde zwarte religieën zoals voodu, winti etc. hebben èn in verband met de verdrukking van het zwarte geloof in Afrika door het kristendom en de islam, moet er zo spoedig mogelijk een plaats in Afrika tot Heilige Stad worden uitgeroepen. Daar moeten er Heilige Huizen (gebouwen, tempels) komen en de zwarte moet in zijn godsdienst worden onderwezen. Zwarte theologie (= negergeloof) en zwarte filosofieën zoals bijvoorbeeld de Bantu-filosofie, moeten er uitgebreid gestudeerd en onderwezen worden. Zonder dat is de zwarte man wereldwijd voor een eigen geloof verloren!

 

VIII. Afrika moet eigen zwarte feestdagen hebben, dagen waarop de zwarte godsdiensten worden beleden. Deze feestdagen moeten over de landsgrenzen gaan, dus supranationaal worden. De zwarte elite's moeten de hebi's van het kristendom-overboord gooien! (Dit is dus iets anders dan het kristendom zelf weggooien. Het is een pleidooi om zich van het juk van het kristendom te ontdoen.) Voor de islam geldt hetzelfde. Ze hebben de voodu-neger onder hun voet gezet!

 

IX. De Surinamer wordt gekweld door een mytische vorm van domheid. Dat betekent niet dat Surinamers uit zichzelf dom zijn, wel dat ze aan een bepaalde vorm van domheid lijden! Díe domheid is het feit dat men het eigene verkwanselt en dat men wat de blanke geeft zoniet openlijk dan wel stiekum aanbidt.

Elke Surinamer, met name een nepneger, die deze stellingen moeiteloos in dit stukje ongekronkelde Hollandistische taalgebruik leest, maar die ze niet in zijn eigen moedertaal kan vertalen, lijdt aan roots-armoede. Hij is derhalve zwaar verdacht en moet historisch berecht worden. Tevens moet hij

[pagina 12]
[p. 12]

zo snel mogelijk ophouden zichzelf te bedriegen met romantisch-goedkope en o zo oppervlakkige ‘back to the roots’ nonsens!

 

X. Dit boek behandelt taal & kultuur van Suriname, met name de kultuur der Surinaamse negers. Daarin speelt de slaventijd een kapitale rol. Als zodanig gaat dit werk dus óók over een stuk Guyana. De geschiedenis van de Guyana's is al vaak genoeg beschreven. Een drietal recente bronnen zijn Sandew Hira (1982), Glenn Willemsen et al. (1983) en Albert Helman (1982, 1983). Zie voorts de literatuurlijst achterin.

‘Heldhaftigheid, strijd en verzet van negers en indianen’ schijnt het grote toverwoord te zijn. Men heeft zich dus moedig getoond tegen de kolonialen in Marronstrijd en Indianenverzet. Een waarheid die meerdere historische bronnen (Hartsinck, Wolberts, Netscher, etc.) opleveren is dat er ook sprake was bij de inheemsen van kollaboratie met de vijand. Voor Suriname is dit niet ontkend (zie bijv. Sylvia de Groot over de Zwarte Jagers, de Roodmutsen: Redimusu). In een roman als Dat Vuur der Grote Drama's (1982) verdedig ik die ‘arme geterroriseerde indianen’, en negers ook, in een Nederlandse kolonie als de Berbice. Zelfs mijn toneelspel Dagrati! Dagrati! / Verovering van De Dageraat! (1980), over de Berbice-opstand in 1763, toont bijna niets dan verzet.

Middels als deze geschiedbronnen betreffende de Guyana's kom ik echter tot de konklusie dat, dankzij de haast wetmatige kollaboratie van negers en indianen met het koloniale bewind, het kolonialisme in de Guyana's ééuwen te lang heeft geduurd.

Vooral in het geval van de Berbice-opstand hebben de indianen de negers in de rug aangevallen terwijl deze voch-

[pagina 13]
[p. 13]

ten tegen de blanken. Zij hebben dus de onafhankelijkheid, die de negers op het punt stonden te verkrijgen, getorpedeerd! In Suriname deden het Korps der Zwarte Jagers en de marrons met hun verraad (zie Boni's strijd) precies hetzelfde.

Maar ook in Suriname en elders maakten de indianen gemene zaak met de blanke kolonialen. Dus kom ik tot de ongehoorde stelling:

Dankzij onderlinge twist, broedermoord en verraad, hebben wij negers - en indianen - er zelf voor gezorgd dat het kolonialisme 200 jaar te lang heeft kunnen duren in (bepaalde delen) de(r) Guyana's.

Dus: wèl een geschiedenis vol verzet, maar een even grote of nog grotere mate van een schandgeschiedenis die gekenmerkt is door kollaboratie, verraad en zelfonderwerping! Verzetsgeschiedenis? Droom! Romantiek! Maar wèl een zéér menselijke geschiedenis natuurlijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken