Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding
Afbeelding van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemdingToon afbeelding van titelpagina van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

Scans (30.21 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

(1984)–Edgar Cairo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 390]

Baas worm

Na de Surinaamse (Sranan) versie en de Nederlandse versie, een sappige Surinaams-Nederlandse en lekker vrije vertaling die recht doet aan ‘de realiteit’ van elke dag.

Bij de orale en andere vormen van powesie zagen we, ook in de Nederlandse versies, dat er toch wel heel duidelijk sprake is van een ander powesiegevoel, of eigenlijk meerdere vormen van powetische expressie en de daaruit voortvloeiende kommunikatie (of andersom). Steeds dient men zich dat te realiseren. Meer nog, dat andere levensgevoel moet men konstant in gedachten houden om niet opnieuw uit te moeten roepen: ‘Wat krijgen we nou weer!’

Zo heeft men in de omgang met vooral oudere Surinamers het gevoel van: ‘Hé! Ze gedragen zich zo... eh, zo anders.’ Hoe verklaart men dat ‘anders’?

Voor mij is er naast allerlei historische faktoren één ding wat toch wel grote invloed heeft (gehad) op deze mensen. Ik praat dan over de z.g. krioro, degenen die echt geworteld zijn (geweest) in die inheemse kultuur en die doordrenkt zijn van de orale filosofie die immers zegt: ‘Elk ding is eigenlijk een tweeding’. Vanwege de beperkte ruimte kan ik er hier niet uitgebreid op ingaan met werkelijk tientallen voorbeelden waaruit deze stelling blijkt.

Tot in het gedrag vindt men wat wij ons zelf vanuit het Westerse denken verwijten als ‘onze tweeslachtigheid’. Nu moet men niet tever gaan, want mensen zijn geen poppen die gehoorzamen aan een absoluut systeem. Afgezien van het feit dat er inmiddels zoveel menginvloed is van zoveel verschillende Surinaamse deelkulturen, dat het gedrag langzamerhand heel anders is geworden. Wel is het zo dat ‘natuurgodsdienst’ (winti) en ‘natuurkultuur’ (krioro-filosofie) nu

[p. 391]

eenmaal opvoeders zijn die, welbeschouwd in het konkrete geval van de krioro's, een heel andere denkwijze laten zien die pas begrepen wordt wanneer men twee werelden doorgrondt.

In dit gedicht wordt er op een manier met de dood omgegaan waar een Nederlander absoluut niet aan zou moeten denken. Dat komt niet zo maar! Er is zelfs een spreekwoord bij ons dat als volgt luidt: pe dede de, a dape lafu de. Dus letterlijk: waar de dood zich vertoont hoort de schaterlach (of: is het gieren en brullen geblazen). Steeds de neiging om óf twee dingen tegelijk te presenteren (dubbelzinnig gedrag, terwijl men in Europa juist op ekspliciteit, eenduidigheid uit is,) óf iets aanhalen, maar altijd nog het tegendeel erbij slepen, of het buitenproportioneel aansterken, etc. ‘Iets’ is er, in dat gedrag. Wie dat niet in de gaten heeft valt zich een buil eraan en noemt zulke personen ‘labiel, inkonsekwent, onbetrouwbaar, vaag, dom, halfslachtig etc. etc.’

Wel moet ik zeggen dat wij Surinamers uiteraard door het verblijf in Holland en door langdurige Hollandse invloed in Suriname inmiddels zóveel Hollands gedrag zijn gaan vertonen (soms weten we dat totaal niet omdat het gebeurt op onbewust nivo) dat zulks bijna niet meer opvalt. Behalve bij hulpverlenende instanties als welzijnsstichtingen. Of gerechtshoven waar ‘die lui’ in hun geëmotioneerdheid ineens ‘een onverstaanbaar soort Nederlands gaan spreken’ of zich ‘volkomen onbegrijpelijk gedragen’. Want daar komt men met de gevallen in aanraking waar het kontakt gestoord is, waar ‘het denken’ anders is, waar de ‘onaangepastheid’ overheerst (en het oude kulturele systeem nog intakt blijkt).

 

Nu, vanuit dat andere kultuurgevoel nóg een versie van Woron/Meneer Worm. In het Surinaams-Nederlands, waarbij in gekreoliseerd Nederlands vanuit het oogpunt kunst een

[p. 392]

aantal hele sterke, bestaande! uitdrukkingen bij makaar gezet.

Wat cynisch is het leven toch! Dat ik de Nederlandse versie mocht (her)vertalen... op de dag dat mijn vader stierf. En ‘mooier’: deze schaterversie ontstaat precies op het moment dat - in een heel ander werelddeel - mijn vader wordt begraven. Afèn, geniet ze maar! Is zo is leven, zal ik maar zeggen.

• Baas worm

I
 
Baas Worrem is dood.
 
Hij 's gekrapeerd!
 
 
 
‘Mijn god! Mijn god!
 
Dan kijk 'em dan!
 
 
 
Net een matras
 
die niemeer veert!’
 
 
 
Hij heeft gegraven,
 
hij is dood.
 
 
 
Hij gaat
 
worden begraven.
 
Baya, huil voor 'em!
 
 
[p. 393]
 
Zestig mieren zo,
 
zijn bezig. Zestig
 
krepsi's sjouwen 'em!
 
 
 
Kijk hoe ze hun mars
 
verrekken met die
 
worm, net kouseband!
 
 
 
Al die beesten huilen
 
als gekken. Mensen,
 
dinges zijn daar
 
aan de háánd!!
II
 
Tan?! Kijk: daar hangt
 
S'sa Fremusu! Kijk daarzo:
 
 
 
ze lijkt een meid
 
die van Waterkant gekomen
 
op balkon met maanlicht vrijt!
 
 
 
‘Wuuuu!! Sensasie soso!
 
Je kan rekenen:
 
stoet kómt!’
 
 
[p. 394]
 
Hoor S'sa Fremusu dan:
 
‘Meisje, wat is dat fo k'ka?
 
Kijk die lijkstoet! 't Lijkt
 
processie! Of verkiezing!
 
'k Heb geen k'ka!’
 
 
 
Dan lacht ze één grote lach,
 
dat heel Suriname d'rvan schudt:
 
‘Woi! Wèchèchè! Chechééé! Whuh!!’
 
 
 
Zeven keren puft ze hard!
 
Zeven keren maakt ze ‘tjuri’!
 
Zeven keer breekt ze d'r ogen!
 
Zeven keer schudt ze d'r mars!
 
 
 
‘Aay! Aay! Hij 's gekrapeerd!
 
Opgeruimd staat netjes, baya!’
 
is zo heeft ze les geleerd.
 
Ija toch?
 
 
 
Vleermuis? Ze kan nie met worm!
 
Ze is vrijpostig buitendien.
 
Ze wil weten wat hij uitspookt,
 
ma' hij wil nie laten zien.
 
 
 
Dus ze wraakt één grote wraak met 'em!
[p. 395]
 
Hoor d'r fremusu-mondwerk no:
 
Aay, jo vervloektese beest jo!
 
Je bent gekrapeerd no? Dede kir' ju!
 
A kis ju moi! Hij heeft je mooi beeld!
 
Saka saka jo! Gá fo je!
 
 
 
‘Mijn god! Mijjjjjn god!!
 
Mijjjjjjjjjjjn goede! Baas Worm?
 
Is jij ligt daarzo dèddèd no?
 
En'èn baya, ènèn!’
III
 
Kakkerlak van Maagdenstraat,
 
Kakkerlak rent net als hoe ze
 
k'kalakaboru uitdelen!
 
(Je weet: bol met krenten toch!)
 
 
 
Al die bil van Kakkerlak schudt zo:
 
djèbbè! djèbbè! djèbbè!
 
(Tori bederft fo d'r toch!)
 
Hoor Kakkerlak met stinkmond
 
als die goot van Kombé:
 
 
 
Kijk dat Satan! Krappement!
 
Ik sweer fo je, hij is gesestigt!
[p. 396]
 
Baas Worm? Aay, eindelijk kan ik
 
me wraak weghalen!
 
Is jij was aan 't eten toch?
 
Al die tijd!
 
Je hebt geen enkele bronbron
 
gelate fo me, no?!
 
 
 
Dan hoe moet ik watr'ai huile fo je?
 
Tu-mars! Djai-kere!
 
Je buik gaat bossen, ik swéér fo je!
 
 
 
Vandaag vandaag, san?! ben je zelf
 
woron-njannjan geworden!
 
Kijk dinges no? Baya! Chm!!
 
 
 
Als je weet hoeveel ze zeggen,
 
Kakkerlak en S'sa Fremusu!
 
Mijn god, je oor aan je hoofd
 
gaat ziek worden!
 
Alle soorten dinges over worm!
 
Ze houwen liegfeest!
 
Is laste oordeel van lomskerki,
 
is dát houwe ze!
 
 
 
Kakkerlak met al d'r gat dat!
 
Ze jokt ze jokt ze jokt totdat
 
een sibibusi fo je gaat regenen!
 
 
 
D'r smoelwerk is net een awari
 
uit een stinkriool van moesje
 
d'r achtererf bij brombere!
[p. 397]
 
Al die tijd: a beri e waka.
 
Laat ze maar, 't is nijd met spijt!
IV
 
Dan weet je niet? Bij Loso thuis!
 
Tan? Hij rampeneert z'n trouwvrouw!
 
Wanneer hij z'n oog gooit en hij ziet:
 
‘Woron komt aan als dooie leba!’
 
 
 
Mijn god!, hij rent met onderbroek
 
om te gaan loeren!
 
 
 
Loso en zijn trouwvrouw vochten,
 
want hij had een buitenmeid. Ija!
 
Ma' hij wraakt met Worm, want...
 
 
 
Baas Worm had gezien hoe hij
 
vieze dinges met d'r ging doen.
 
Hij had ze op slag van lust gekrége!
 
 
 
Dat ding was gisteravond toch!
 
Maantje schijnt je oog
 
met glans kapot!
 
 
 
Palmetuin, daar was Ba Loso.
 
Met die krasse buitenmeid.
 
(Borst van d'r als taja!)
[p. 398]
 
Dan waren ze gaan vrijen,
 
vlak waar dat
 
d'r was... een droog bananeblad,
 
of... ik weet nie wat!
 
 
 
Anyhow: hij was net bezig
 
om zijn bananewerk
 
te regelen fo ‘olo-meti’.
 
 
 
Dan maakt die meid zo:
 
‘Máák snel dan...!’
 
 
 
Hóór Loso:
 
‘Ija me skat!
 
Ik word raket!’
 
En: ‘Ik haal me zout-
 
vlees uit me vat!’
 
 
 
Sins ik je zeg:
 
tan? Wíe komt die grond
 
van god omhoogboren so?
 
Die m'mapima Woron!
 
Die sebrefata!
 
 
 
Hóór Loso over Worm dan:
 
Aay, Meneer Satanus! Didibri!
 
Is Gód zelf heeft je gevloekt!
[p. 399]
 
Mi boy, je had
 
me krassigheid bedorve no?
 
Weldan! Aay! Enhèn!
 
Dede kis' i moi!
 
Ke...! Fedi heeft je geseisd no?
 
 
 
Dan knijpt hij aan zijn onderbroek.
 
Want fanafent maakt hij seksbezoek.
V
 
‘Oi! Oi! We gaan begraven!
 
Mensen, zing een ded'oso-lied!’
 
 
 
Janki-beri voor Woron.
 
Hij was graver, regenworm.
 
Nu wordt gat voor 'em gediekt.
 
Baya! In beendergrond!
 
Baya! E, e!
 
 
 
Sukrub'bu (die luie insekt)
 
Hij vreest geen insekticide.
 
Want hij is eeuwig stoond!
 
 
 
Hij gebruikt grasi toch!
 
Of marwana. Dan hoor 'em no:
[p. 400]
 
Baya, no kon por' mi kik!
 
Kom me lustpret nie bederve!
 
Worm? Je bent dóód, dan tóch
 
kom je levende mense vervele!
 
Ga fo je!
 
 
 
Beriman, weetjewat?
 
Gooi die pier
 
op Rust en Vrede!
 
 
 
Sleep 'em nie hier!
 
Want anders gaat dat jorka van 'em
 
één grote spuku-tori worde! So!!
 
 
 
Dan beter gooi je 'em in de plee!
 
Of op een erf bij Abrabroki!
 
Ma' nono baya, nie hier!
 
 
 
(Hij zingt, stóónt als hij smoelwerkt
 
een ded'oso-lied fo Ba Woron)
 
 
 
Haleluja fo regenworm!
 
Jeses' zegen zij met hem!
 
Masan masan fo regenworm!
 
Hemel, geef hem bruine bonen!
 
 
 
Hij was een echte boroman,
 
masan, masan!
 
Dood heeft 'n mars geboord,
 
masan, masan!
[p. 401]
 
Hoe je me hier ziet,
 
in me zanderij? Chm!
 
 
 
Marwana is me hoertje,
 
en ik vríj́!
 
Eeehhh!! (har' tabaka!)
 
Ssshhhheeehhh!
 
 
 
Anda en! Anda en lek' mormo!
 
Netals hoe we knikker spelen,
 
zo moet hij dat gat in gaan!
 
 
 
Sestek rooie mieren slepen.
 
Sestek mieren zijn sjow-man.
 
Geen van ze heeft rustek leven.
 
Al je oge draait d'rvan.
VI
 
Twee k'kapelka's die vastzitten.
 
(Je weet ze doen 't met achterbil.)
 
 
 
Onze twee k'kapelka's laten los.
 
Hun bil schudt nog met krasheid.
 
Want het is de wil van god
 
(wat ze doen).
 
 
[p. 402]
 
Ze vliegen met hun fladderdinges,
 
dan schudden ze hun bakadjari
 
om te wijzen:
 
‘Is daarzo moet je 'em gaan zetten!’
 
 
 
Want ze voelen 't fo Worm.
 
Kijk no? Worme?
 
Ze zuipen grondwater.
 
Ze eten dedesma.
 
 
 
Ma' ze kunnen nie vliegen,
 
al geef je ze dat vliegtuig
 
wat Sabaku heet!
 
 
 
Dus weetjewat?:
 
‘Sari na m'mur!’
 
 
 
Kweek medelijde voor 'em
 
in je imborst, baya!’
 
 
 
‘Mijn god! Mijn jé!
 
Baas Worm rijst!
 
Zijn lijk maakt uitzet!
 
Is die weer maakt zo
 
dat hij snelsnel bedorven wordt
 
met stank als kind op po!
 
 
 
Hij is dood z'n held!
 
Hij maakt een sterfrekord, zeg ik je!’
 
Ma' anyway: we gaan verder!
[p. 403]
VII
 
Oni, mensen, kijk die beest!
 
(‘Sssjjjnnn... nee, kom nie op me!’)
 
Oni dat', hij vliegeniert!
 
Daar bij Worm is hij hier!
 
 
 
Ma' dan, je weet:
 
Oni geeft geen tori!
 
Oni is kfalekman!
 
 
 
Sins je 'em ziet, dan steekt hij al!
 
Oni is geweldenaar, je weet toch!
 
Hij breekt je mars fo je!
 
 
 
Hoor z'n mond (als Worm nadert):
 
Fade! Jo beestegoed van een lijkestoet!
 
Je krapeert en je laat me nie weten!
 
 
 
Sins wanneer ben je zo onbeschoft? En?!
 
Gezicht van je lijkt op prikkeldraad!
 
Antwoord dan, jo dooie beest jo!
 
 
 
Hoejk je zeg!:
 
hij beert dat ding van 'em
 
fo Worm z'n krabnade, so:
 
sssjjjéhhh!! tek dja ju!!
[p. 404]
 
Dan zucht hij
 
met een speedverlichting:
 
èèèhhh!!!
 
 
 
Hij denkt hij heeft die law'ede-worm
 
op z'n zenuwsnaar gepriemd tot lamte.
 
 
 
Ma' hij vergeet met z'n hele hoofd:
 
Baas Worm is ontlevend al, zolang,
 
dat hij zo hard geworde is, levensdood,
 
 
 
als die asfalt van Gemenelandsweg!
 
Net korespier spiert hij z'n
 
wormlichaam uit zo: sjjjaaa...
VIII
 
Ma' dan: die mieren worden kwaad.
 
Eén atibron daar fo je man! M'mmm!
 
‘Hoe gaat dat ding niet dan? En?!’
 
 
 
Ze sjouwen ze sjouwen,
 
ze zijn nog nie daar!
 
 
 
Ze trekken, ze trekken,
 
ma' dat ding lijkt
 
alsof die bomen meelopen
 
met voeten van jorka! Hhhmmm?!
[p. 405]
 
Waarom gooien ze 'em
 
dan niet onder een manjeboom?
 
 
 
Of bij fontein van Spanhoek
 
als nieuwste steenvoet
 
van slans monument? En?!
 
 
 
Ma' mieren (is zó toch!)
 
ze zijn sterk, taai, man!
 
 
 
Liefdeswerk is hún katibo!
 
Ze zijn dienaar, wassen doden.
 
Ze begraven, ze doen alles.
 
 
 
Mieren? Chm! Baya!
 
Maak geen spot!
 
Mieren kunnen zelfs je botralie
 
weghalen! Ija!
 
 
 
Dus hoor hun ‘Jankiberi’ daar!
 
Hoe hoe mier natuur laat winnen!
 
Hoor die jando-jando van ze!
 
Hoor masan en kerklied!
 
 
 
Dominee kan van ze leren, zeg ik je!
 
En sjouwman ook, van waterkant.
 
Want wie mier zegt, zegt werkhand!
 
Werk?! Chm! Is zíj́ maken 't! Aji!
[p. 406]
 
Ma' la' we verder boren
 
met die tori van vers tevoren, no!
IX
 
Baas Woron heeft gegraven, no m'mur!
 
Hij 's nu déddéd en ook dood.
 
Woron, Woron, je leven is klaar.
 
Woron, je leefde van je grond.
 
Klein, als een portisma!
 
 
 
Nu zo, gaan ze je begraven
 
bij Pkintiki of bij waar-ook.
 
Nooit geweldig, altijd eenvoud.
 
Maar je was jouw levensbaas!
 
 
 
Baya, rust zacht fo je, hòr! Amen!

Paramaribo, augustus 1975, (vertaling: april 1983)

 

Uit: MAGIE, 1975


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Obja sa tan a brewa/Er zal geen einde zijn aan brouwsels van magie