Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding
Afbeelding van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemdingToon afbeelding van titelpagina van Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

Scans (30.21 MB)

ebook (3.36 MB)

XML (0.99 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

bloemlezing
studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lelu! Lelu! Het lied der vervreemding

(1984)–Edgar Cairo–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 823]

Wajaka
Gezang van een strijd op leven en dood

Een oraal gezang (let wel: géén ritueel, al komen er heel veel dingen uit rituelen erin voor). Wajaka is een kompositie die als woordkreatie en muziekvariatie gebaseerd is op een bestaand oraal gegeven. Er is een lied dat zingt: Damadan, mit' a leba na pasi. Er zijn varianten te over. Geen wonder. Damadan kan gewoon een naam zijn, maar ook een ‘betekenisloos’ element. Dus zingt men de ene keer Damadan, de andere Wajaka, een volgende keer weer wat anders (al blijft het aantal mogelijkheden sterk beperkt), als het aantal lettergrepen maar klopt. Trouwens, de varianten komen ook niet zomaarzo tot stand. Een bepaald woord, bij voorbeeld Wajaka, kan beperkt blijven tot een bepaalde regio (Para?) terwijl een variant, Damadan, tot mensen van Coronie wordt beperkt en een andere variant tot mensen van elders. Ik noem maar wat.

Regionale variëteit in de orale kultuur. Het schept heel wat problemen, niet alleen voor de overdracht. Men betwist elkaar de ‘orale waarheid’ en meent de wijsheid in pacht te hebben, niet wetend dat het wezen van orale kultuur juist de rijke variëteit is.

Natuurlijk zijn we in het eerder gesignaleerde post-orale tijdperk beland, waardoor er de sterke neiging ontstaat tot nationalisatie, fixatie en standaardisatie van kultuurgoed. Op zich niet slecht. We moeten als volk overleven. En getuigt dit orale gedicht met de onafscheidelijke eenheid van zang, dans en (drum, ratel) muziek niet van de kapitale strijd die gevoerd moet worden om het levens- dan wel bestaansdoel te bereiken?

Wajaka is de personifikatie van de mens. Maar ook van het

[p. 824]

goede dat het kwade overwint. Wajaka als hoofdfiguur van dit dramatische gedicht gaat over de (levens)weg waarop hij de Leba aantreft.

De Leba (die als tweede grote kracht in het spel optreedt) is symbool van de onderwereld: de dood, het kwaad, het duister etc.

In de negerkultuur van Suriname is de plaats van de Leba gekompliceerder. De Leba is (om nog steeds van symboliek te mogen spreken) een ‘aardse geest dan wel god’. De Leba ademt het wezen der armoede, het wezen van het lijden. Groot was de voldoening en de pret (en de medewerking!) van het publiek bij het einde van het programma dat we brachten (Powema di rutu) waarbij de Leba met een prasara-bezem werd verjaagd: ziezo! Het kwaad verdreven! Alle onlustgevoelens weg! Ook sociaal ongemak symbolisch verjaagd, evenals ziekte, kortom alle onheil. Tegelijk de wegen der toekomst bevrijd!

Religieus gezien kan men zeggen: de Leba is een der laagste goden. Hij is de weg-bewaker, de geest van de straat(hoeken). Een van de meest oude ‘geestespersoonlijkheden’ die we meekregen in ons ‘innerlijk universum’, uit Afrika. De Leba is de wegbereider (stratenveger) van de goden. 's Nachts kan je hem/haar horen zuchten onder de last van het bestaan dat zweet vergt. De Leba gaat gehuld in vodden. En als, door middel van een priester(es) of uit eigen behoefte, de Leba ‘aan iemands hoofd komt’ (de persoon raakt bezeten), wordt deze geheel een ander. Dan danst de Leba op zijn/haar manier, zoals elke god of geest een eigen dansstijl heeft, naar gelang de afkomst, soort, rang etc. (hogere, lagere, luchtgeesten, watergeesten, bosgeesten, aardgeesten...) De bezetene voert dus een Leba-dans uit. Men roept dan: ‘Aay, a Leba kis' en!’ of korter: ‘A kis' en!’ Het oorspronkelijke lied bestaat zoals zoveel van dat soort

[p. 825]

uit slechts één heel vaak herhaalde versregel:

 
Wajaka mit' a Leba na pasi.
 
 
 
Wajaka trof de Leba op zijn weg.

De eigen kompositie geeft uitbreiding en variatie op vele manieren, aan de basis-versregel binnen wat voor mijn gevoel aan kreatieve ruimte is ín die traditie. (Erg weinig is dat bepaald niet.) Als de goden en geesten door de hoofdfiguur worden opgeroepen om de hobbel, de barrikade, de last die de Leba vormt te overwinnen, komen zij één voor één en dansen zij. Let wel: geen ritueel in de zuivere zin is het, maar een kreatief spel. Dit schrijf ik niet zonder reden.

Nu dan het gedicht met z'n gevarieerde basisvers. (Zang èn tegenzang brengen telkens een variatie op elkaar en op het voorafgaande couplet, zie o.m. de ‘betekenisloze elementen’ in het kursief, in het origineel.)

De Leba maakt z'n weg schoon: hij bezemt en veegt de weg vrij voor de goden (‘de opruimer, de dood’). Hoor hem zijn ‘uh!’ verzuchten. De Leba is trouwens ook weer een dubbelsymbool: geest uit de wereld van het Duister, hogere macht, tegelijk de weergave van het innerlijk der mens(en), spiegel die de ziel toont van de loutering des levens. In díe zin is de Leba niets anders dan Wajaka's alter-ego! Het wemelt van dubbele lagen in dit ‘orale epos’.

Het spel, de pragmatische variatie, dus de interaktie tussen dans en (vooral) muziek en zang kan helaas hier niet getoond worden. Zo varieert ook de klankduur van lettergrepen c.q. klinkers, het ritme, de melodie, de sombere ‘uh’ van de Leba etc. etc.

Wajaka versus de Leba, dat is iets wat duidelijk is. In de konkrete situatie van het voordragen is er de zang van twee

[p. 826]

partijen (voorzang en tegenzang of rei) waarbij de Leba als derde element (tetragonist) de zang ‘doorsnijdt’ dan wel ‘lijmt’. Deze intermediaire funktie is weer iets anders dan de konfrontatie-funktie (antagonist). Bij dit laatste denke men aan Wajaka die tegenover de Leba staat.

Het individu Wajaka voert zijn persoonlijke strijd. Tegelijk is hij de mens die aardse kwelling en beproeving doorstaat. En is dat niet opnieuw het verlangen naar het eeuwigst mogelijke geluk? (Zie ook het gedicht in de inleiding waarin ook ‘het verlangen’.)

Wajaka passeert de Leba pas nadat hij zijn innerlijke kracht aanspreekt en geen hulp krijgt van de geesten/goden. De gekompliceerde psychologie echter laat zien dat deze geesten- en godenwereld niet iets onaards is: de winti zijn een innerlijk en uiterlijk universum tegelijk. Als Wajaka dus de goden in en buiten zichzelf aanroept, spreekt hij in wezen de goddelijke macht in zichzelf aan. Hoe precies het allemaal zit is hier niet uit te leggen. Wel gaat het (asjeblieft!) niet om een simpel spelletje ‘goed tegen kwaad’, maar om iets wat laat zien hoe gekompliceerd mensen zijn, zelfs ‘de orale mens’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken