Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beknopt kunstwoordenboek (2014)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beknopt kunstwoordenboek
Afbeelding van Beknopt kunstwoordenboekToon afbeelding van titelpagina van Beknopt kunstwoordenboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.78 MB)

ebook (3.13 MB)

XML (1.08 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beknopt kunstwoordenboek

(2014)–I.M. Calisch, N.S. Calisch–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

G.

gabaar, gabare, v. (gabaren), soort schuit, praam, plat roeivaartuig.
gabarre, v. oploop, volksrumoer.
gabbro, v. korrelachtige rotssoort.
gage, v. onderpand.
gage, gagie, v. dienstloon, soldij; jaarwedde; pensioen.
gagement, o. (gagementen), soort pensioen, wachtgeld.
gaillarde, v. (boekdr.), zekere lettersoort.
gala, o. hofstaatsie; in gala, in feestgewaad, in staatsiekleeding; galavoorstelling, tooneelvoorstelling waarbij men in hofkleeding verschijnt.
galactiet, m. melksteen, melkjaspis (delfstof).
galactometer, m. (galactometers), melkmeter.
galant, m. (galants), minnaar, vrijer, verliefde, cour-maker.
galant, (galanter, galantst), smaakvol gekleed; lief, aardig, hoffelijk, voorkomend; galante ziekte, venerische ziekte.
galanterie, v. gmv. uiterst beleefd gedrag jegens vrouwen; boeleering, minnehandel; geheime ziekte.
galanteriën, v. mv. allerlei kramerijen, snuisterijen.
galathea, v. (galatheaas), (fig.) schoon meisje, melkwit meisje.
[pagina 113]
[p. 113]
galatine, o. wrongel, stremsel.
galbanum, o. gmv. soort gomhars.
galeas, galjas, v. (galeassen, galjassen), soort vaartuig, galei, roeischip.
galimatias, gallimathias, o. brabbeltaal, wartaal, onzin.
galipot, o. soort fransche witte pijnhars.
galjas, zie galeas.
galjoen, snuit van een zeeschip; spaansch koopvaardij- of oorlogschip.
gallego, m. (gallegoos), Galliciër, bewoner der spaansche provincie Gallicië; warme oostenwind.
gallicisme, gallicismus, m. fransch taaleigen.
gallikaansch, bn. de gallikaansche kerk, naam der r.k. kerk in Frankrijk (in tegenstelling van de ultramontaansche).
gallitzensteen, m. witte of blauwe vitriool.
gallomaan, m. (gallomanen), hartstochtelijke bewonderaar van al wat fransch is.
gallomanie, v. gmv. overdreven zucht voor al wat fransch is.
gallon, o. (gallons), engelsche inhoudsmaat (= ruim 4,5 ned. kannen).
galon, o. (galons), passementwerk, goud- of zilverboordsel.
galonneeren, bw. gel., met goud- of zilverboordsel beleggen, met franje beleggen, met borduurwerk beleggen, boorden.
galop, m. (B. m. en o.) het rennen, snelste loop van een paard enz.
galopade, zekere engelsche dans.
galoppen, galoperen, (B. galopeeren), ow. gel., de galopade dansen; springende dansen, springende loopen, rennen; in galop rijden.
galvanisch, bn. door de galvanische batterij voortgebracht; galvanische ontleding; galvanische polarisatie; galvanische schok; galvanische stroom; galvanische toestel; galvanische batterij; galvanische electriciteit; galvanische kolom; galvanische licht- en warmte-verschijnselen; galvanische vergulding en verzilvering; galvanische vonk; galvanische werking.
galvaniseeren, bw. ow. gel., (gen.) een lichaam aan den galvanischen stroom onderwerpen, metaalprikkels aanwenden.
galvanismus, o. gmv. electriciteit (door Galvani ontdekt), die door de werking van twee verschillende metalen wordt opgewekt.
galvanodure, v. het vergulden op galvanischen weg.
galvanographie, v. gmv. zekere wijze om teekeningen op metalen platen te brengen en vervolgens te copiëeren.
galvanometer, m. (galvanometers), of galvanoscoop, v. (galvanoscopen), toestel om het aanwezig zijn van galvanische stroomen en hunne sterkte te onderzoeken.
galvanoplastiek, of galvanotechniek, v. gmv. (de door Jacobi uitgevonden kunst om voorwerpen door de chemische werking van den galvanischen stroom na te bootsen of te vormen).
gambe, v. (gamben), (muz.) knieviool, soort bas.
gambir, o. gmv. afkooksel van zeker heestergewas (dienende tot geneesmiddel en in de looierijen)
[pagina 114]
[p. 114]
gambit, gambiet, v. zekere openingszet (in het schaakspel).
gamme, v. (gammen), (muz.) toonladder, toonschaal.
ganoïden, v. mv. zekere visschen uit de voorwereld.
garanceeren, bw. gel., met meekrap verven.
garancine, v. gmv. verfstof uit meekrap bereid.
garandeeren, bw. gel., borg blijven, staan (voor), waarborgen.
garant, m. (garanten), borg, waarborg.
garçon, m. (garçons), koffiehuisknecht.
garde, v. (gardes), wacht, lijfwacht. garde de corps, lijfwacht; zie kortegaard; garderobe, kleederkamer, kleerenkast; voorraad kleedingstukken.
gardiaan, m. (gardianen), opperste van een klooster; soldaat der garde.
garneeren, bw. gel., omzoomen, boorden, beleggen (met band enz.); voeren (kleedingstukken); optooien.
garnisair, m. (garnisairen), soldaat bij eenen belastingschuldige ingelegerd, om dezen tot het voldoen van het achterstallige te dwingen.
garnituur, o. (garnituren), boordsel, omzooming, borduursel; volledig stel (diamanten enz., kleedingstukken, tafelgoed enz.).
garnizoen, o. (garnizoenen), bezetting (eener stad of vesting), ingelegerd krijgsvolk.
garnizoensinfirmerie, v. (garnizoensinfirmeriën), ziekenhuis voor de militairen, ziekenzaal voor de militairen, hospitaal.
garou-bast, m. gmv. zeker vergiftig heestergewas, dat meestal als openhoudend middel gebezigd wordt.
gas, gaz, o. gmv. (doch gassen in den zin v. gassoorten), kunstlucht, zekere brandbare luchtvormige vloeistof.
gasbatterij, v. zekere inrichting van de galvanische batterij.
gascompagnie, v. (gascompagniën), maatschappij tot het leveren van gaslicht.
gasornament, o. (gasornamenten), fraaie gaslamp of gaskroon.
gasospyrion, o. luchtvuurtuig, werktuig om snel gas te ontwikkelen.
gascogner, m. (gascogners), (fig.) praalhans, snoeshaan, pocher.
gasconnade, v. (gasconnades), pralerij, snoeverij, grootspraak.
gasteromyctes, mv. (nat.) buikzwammen.
gasteropoda, mv. buikpootigen (zekere afdeeling van de weekdieren).
gastriloog, m. (gastrilogen), buikspreker.
gastrisch, bn. het onderlijf betreffende, de buik betreffende, de maag betreffende.
gastromanie, v. gmv. het leiden van een wellustig leven, smullen.
gastronomie, v. gmv. verfijnde kookkunst, lekkerbekkerij.
gastronoom, m. (gastronomen), kunstkok; lekkerbek.
gaucherie, v. linkschheid, lompe manieren, gebrek aan goede manieren.
gazometer, gasmeter, toestel ter aanwijzing van de verbruikte hoeveelheid gas.
geabonneerd, bn. verbonden door inteekening, ingeteekend.
geabonneerde, m. en v. (geabonneerden), die zich verbonden heeft door inteekening.
[pagina 115]
[p. 115]
geaccepteerd, bn. aangenomen; een geaccepteerde wissel, wissel door den betrokkene geteekend (aangenomen te betalen).
geaccordeerd, bn. overeengekomen; toegestaan, vergund.
geaccrediteerd, bn. toegelaten; de bij het nederlandsche hof geaccrediteerde gezanten.
geacharneerd, bn. verbitterd, verwoed, gramstorig; verzot, sterk gezet (op).
geacheveerd, bn. voltooid; geëindigd; (fig.) volkomen, uitmuntend; eene geacheveerde opvoeding, waaraan niets ontbreekt.
geadopteerd, bn. aangenomen (als kind).
geaffecteerd, bn. gemaakt, gekunsteld, onoprecht.
geaffecteerde, m. (geaffecteerden), de geaffecteerden bij het brandwezen, brandspuitgasten.
geaggregeerde, m. (geaggregeerden), toegevoegd ambtenaar.
gealimenteerd, bn. bedeeld, ondersteund; de gealimenteerden, de bedeelden (uit een armenkas).
gealliëerden, m. mv. bondgenooten.
gealtereerd, bn. ontroerd, ontsteld.
geasphyxieerd, bn. schijndood; gestikt.
geassorteerd, bn. ruim voorzien (van koopwaren); (ook) bij elkander passende.
geassureerd, bn. verzekerd (tegen brandschade enz.).
geautoriseerd, bn. van volmacht voorzien, gemachtigd, bevoegd.
geavanceerd, bn. vooruit gekomen, vooruit geplaatst, gevorderd, bevorderd; geopperd, te berde gebracht; de geavanceerde partij, die krachtig handelt en niet met weinig tevreden is.
gebadineerd, bn. geschertst; daar is niet mee gebadineerd, dat is ernst.
geborneerd, bn. beperkt, begrensd; (fig.) bekrompen, kleingeestig; niet genoeg ontwikkeld.
gecacheerd, bn. verborgen, bedekt, geheim.
gecalangeerd, bn. aangehaald, beboet.
gecalqueerd, bn. doorgeteekend, nagetrokken (van teekeningen).
gecampeerd, bn. gelegerd, te velde liggende.
geciteerd, bn. gedagvaard; aangehaald (eene plaats uit een boek enz.).
gecommitteerde, m. (gecommitteerden), lasthebber, gevolmachtigde; (ook) lid van een dijk- of polderbestuur.
gecompliceerd, gecompliqueerd, bn. ingewikkeld.
gecompromitteerd, bn. in opspraak gebracht, in verlegenheid gebracht.
geconserveerd, bn. bewaard, onderhouden; deze dame is goed geconserveerd, men kan het haar niet aanzien dat zij reeds bejaard is.
geconsessionneerd, bn. bewilligd, ingeruimd, toegestaan, vergund; geconcessionneerde lijnen, spoorwegen aan bijzondere maatschappijen toebehoorende (in tegenstelling van staatsspoorwegen).
geconditionneerd, bn. goed geconditionneerd, in goeden toestand onderhouden (van boeken, andere voorwerpen enz.).
geconfisqueerd, bn. verbeurd verklaard, benaderd.
[pagina 116]
[p. 116]
geconsolideerden, mv. fondsen op schulden voor welker rentebedrag zekere staatsinkomsten zijn aangewezen, gevestigde schuld (inz. in Engeland).
geconstateerd, bn. gestaafd, bekrachtigd.
geconsterneerd, bn. ontsteld, onthutst, verbaasd, uit het veld geslagen.
geconsulteerd, bn. geraadpleegd.
geconsumeerd, bn. verteerd, opgebruikt.
gecontinueerd, bn. voortgezet, vervolgd.
gecontrarieerd, bn. tegengewerkt, gedwarsboomd.
gecontrasigneerd, bn. mede onderteekend.
gecorrigeerd, bn. verbeterd.
gecostumeerd, bn. naar behooren gekleed; (ook) in zekere kleederdracht (van ouden tijd) gedost; een gecostumeerd bal; een gecostumeerde optocht.
gecultiveerd, bn. aangekweekt, beschaafd.
gedebaucheerd, bn. uitspattend, verdierlijkt.
gedecideerd, bn. besloten, vastberaden; stout, koen.
gedecoreerd, bn. met een ordelint versierd (van eene zaal enz. bij feestelijke gelegenheden).
gedecreteerd, bn. bij besluit vastgesteld en afgekondigd.
gedegageerd, bn. ongedwongen, los, vrijmoedig.
gedegradeerd, bn. verlaagd, uit een ambt ontzet, van eene waardigheid ontzet; uit de (krijgs-) dienst gejaagd.
gedelegeerden, m. mv. afgevaardigden; rechters bijzonder aangewezen ter beoordeeling van eene zaak; gedelegeerden (verkoopers in het klein) der staatsloterij.
gedelibereerd, bn. overwogen, beraadslaagd over.
gedeponeerd, bn. nedergelegd, overgelegd; in bewaring gegeven; afgeleverd bij de overheid (een bepaald getal exemplaren b.v. platen enz.).
gedeporteerd, bn. naar eene (overzeesche) strafkolonie overgebracht; de gedeporteerden.
gedeputeerde, m. (gedeputeerden), volksafgevaardigde, lid eener wetgevende vergadering; (ook) lid van een dijk- of polderbestuur.
gederangeerd, bn. niet wel bij het hoofd, verbijsterd van zinnen; in ongunstige financiëele omstandigheden.
gedesigneerd, bn. beroemd, aangewezen.
gedesillusionneerd, bn. uit den waan gebracht, uit den waan geholpen, beter ingelicht.
gedestilleerd, bn. overgehaald, gestookt; gedestilleerde wateren, sterke dranken.
gedestilleerd, o. geestrijke vochten.
gedestineerd, bn. bestemd.
gedetacheerd, bn. losgemaakt; (mil.) afgezonderd en uitgaande.
gedetineerd, bn. opgesloten, gevangen, in arrest.
gedetailleerd, bn. breedvoerig, omstandig, in bijzonderheden.
gedeveloppeerd, bn. ontwikkeld.
gedevolveerd, bn. toegevallen, aangevallen (eene erfenis enz.).
[pagina 117]
[p. 117]
gedirigeerd, bn. bestuurd, geregeld, in de richting gebracht.
gedisciplineerd, bn. aan orde en tucht gewend.
gediscuteerd, bn. overwogen, nauwkeurig onderzocht, behandeld.
gedispenseerd, bn. vrijgesteld, ontheven, verschoond.
gedisperseerd, bn. verstrooid, verspreid.
gedisponeerd, bn. beschikt (over iem., over geldsommen); (fig.) hoe zijt gij gedisponeerd? zijt gij goed of kwaad geluimd?
gedisputeerd, bn. getwist, bestreden.
gedistilleerd, bn. zie gedestilleerd.
gedistingeerd, bn. onderscheiden; aanzienlijk, voornaam, zeer fatsoenlijk; een gedistingeerd publiek; een gedistingeerde plaats.
gediverteerd, bn. vermaakt, verlustigd.
gedivideerd, bn. (rek.) gedeeld.
gedomicilieerd, bn. gehuisvest, woonachtig (te), eene bepaalde woonplaats hebbende.
gedoteerd, bn. begiftigd.
gedresseerd, bn. afgericht (van dieren); gedrild, goed geoefend (van soldaten).
geëchappeerd, bn. ontsnapt, ontkomen; ontgaan, ontvallen.
geëchauffeerd, bn. verhit, warm geworden; (fig.) driftig, boos.
geëmancipeerd, bn. vrij gelaten, vrij gemaakt, vrij verklaard; gelijk gesteld (voor de wet); (fig.) hij heeft zich geëmancipeerd, hij handelt reeds zelfstandig.
geëmigreerd, bn. uitgeweken, naar een ander land vertrokken.
geëmporteerd, bn. oploopend, driftig.
geëmpresseerd, bn. haast hebbende, druk bezig.
geëngageerd, bn. verloofd, verzegd; verbonden, aangenomen.
geëvaporeerd, bn. uitgedampt; (fig.) vol grillen en inbeeldingen.
geëxalteerd, bn. overspannen.
geëxpireerd, bn. overleden, ontzield; afgeloopen, vervallen, verschenen, verstreken (van eenen termijn).
gefarceerd, bn. opgevuld (van worst enz.).
gefigureerd, bn. versierd; gefigureerde letters.
geforceerd, bn. gedwongen, genoodzaakt; met geweld of met bovenmatige inspanning volbracht of verricht.
geformaliseerd, bn. stijf aan vormen gehecht; ontevreden over een gebrek in den vorm, beleedigd.
gefortuneerd, bn. met vermogen, rijk.
gegeneerd, bn. belemmerd, gehinderd, verlegen (om geld enz.).
gegradueerd, bn. met een akademischen graad; een gegradueerde, iem. die tot een akademischen graad is bevorderd.
gehazardeerd, bn. gewaagd, gevaarlijk, vermetel.
gehenna, v. gmv. de hel, de helsche poel, het verblijf der goddeloozen.
geïllimiteerd, bn. onbeperkt.
geïllustreerd, bn. met platen enz. voorzien; een geïllustreerd werk.
geïmpegneerd, bn. ik ben geïmpegneerd, verplicht, verantwoordelijk.
geïmpliceerd, bn. mede (in iets) betrokken.
[pagina 118]
[p. 118]
geïncenseerd, bn. bewierookt.
geïncrimineerd, bn. het geïncrimineerde artikel, een dagbladartikel dat aanleiding heeft gegeven tot eene gerechtelijke vervolging.
geïndigneerd, bn. verontwaardigd, boos.
geïndisciplineerd, bn. zonder tucht; niet geoefend; ongeregeld.
geïndisponeerd, bn. ongenegen; ontstemd, in kwaden luim; ongesteld.
geïnteresseerd, bn. Ik ben er bij geïnteresseerd, ik heb er belang bij.
geïsoleerd, bn. op zich zelf staande.
gelatine, v. gmv. geleistof.
gelei, o. (B. v.) (geleijen), gestold nat, vlade.
geleiachtig, bn. (geleiachtiger, geleiachtigst), als gelei; geleiachtige stoffen, algemeene bestanddeelen der planten.
geliniëerd, bn. geliniëerd papier, papier met lijnen betrokken; het geliniëerde, getrokken papier.
gemediatiseerd, bn. schadeloos gesteld (voor verlies van grondgebied); de gemediatiseerde duitsche vorsten.
gemodereerd, bn. gematigd.
gendarme, m. (gendarmen), politie-agent (inz. ten platten lande).
gendarmerie, v. politie, veldwacht.
gêne, v. dwang, belemmering; sans gêne, zonder komplimenten.
genealogie, v. gmv. geslachtsrekenkunde; stamboom.
genealogist, m. (genealogisten), geslachtskundige; vervaardiger van stamboomen.
geneanomie, v. gmv. leer van het overerven van eigenschappen des lichaams en des geestes.
genegotiëerd, bn. (geldw.) verhandeld, verkocht.
generaal, m. (generaals), eerste hoofdofficier, bevelhebber, veldheer, krijgsoverste; (r.k.) opperste eener geestelijke orde; adjudant generaal; luitenant generaal; generaal majoor; intendant generaal.
generaal, bn. algemeen; oppergeneraal, hoofdgeneraal, voornaamste; de Staten-Generaal, de algemeene staten; generaal conto, hoofdberekening; generale kaart, kaart van een geheel werelddeel; generale staf, de hoofdofficieren van een regiment; (muz.) de generale bas.
generalisatie, v. gmv. algemeenmaking.
generalissimus, m. opperveldheer.
generaliteit, v. gmv. algemeenheid.
generatie, v. (generatiën), teling, voortbrenging; menschengeslacht; tijdgenooten.
generator, m. (generators), stoomketel.
genereeren, bw. gel., telen, voortbrengen, verwekken.
geneeren, (zich), ww. gel., den kost winnen (met); zich behelpen; (fig.) geneer u niet, handel naar welgevallen.
genereus, bn. edel-, grootmoedig, mild, vrijgevig, onbekrompen.
generisch, generiek, bn. geslachts….
Genesis, naam van het eerste der vijf boeken Mozes, het ontstaan, de wording, scheppingsverhaal.
[pagina 119]
[p. 119]
genie, v. gmv. krijgsbouwkunst; het wapen der genie; officier der genie; genieschool.
genie, o. en v. gmv. geschiktheid, bekwaamheid van natuur, aanleg.
genie, m. (geniën), (fig.) iem. die grooten aanleg bezit.
genitaliën, mv. (ontl.) teeldeelen.
genitaneën, mv. zekere familie van heesterachtige gewassen.
genius, m. (geniussen), beschermgeest, schutsengel; hij is mijn goede genius, mijn beschermer.
gentil, bn. (gentiler, gentilst), aardig, lief, keurig; wellevend, innemend.
gentleman, m. (gentlemannnen), voornaam heer; edelmoedig ‒, vrijgevig mensch.
geocentrisch, bn. (sterr.) bepalende de plaats van een hemellichaam in betrekking tot het middelpunt der aarde.
geocyclisch, bn. de geocyclische machine, toestel tot het aanschouwelijk maken van de omwentelingen der aarde, de afwisseling der jaargetijden, het lengen en korten der dagen enz.
geoccupeerd, bn. druk bezig; zeer geoccupeerd, met werk overladen.
geodesie, v. gmv. landmeetkunde.
geognosie, geognostiek, v. gmv. kennis van de samenstelling der vaste aardkost.
geognost, m. (geognosten), beoefenaar der geognosie.
geogonie, v. gmv. leer van het orgaan en de vorming der aarde.
geograaph(f), m. (geografen), aardrijkskundige.
geographie, v. gmv. aardrijkskunde, aardrijksbeschrijving.
geologie, v. gmv. aardkunde.
geometrie, v. gmv. meetkunst.
geophagie, v. gmv. het aard-eten door menschen.
georganiseerd, bn. ingericht; geordend; bewerktuigd.
George, orde van St. George, naam van drie ridderorden; in Hannover, Rusland en (voormaals) Toskane.
geostrophometer, m. (geostrophometers), aard draai-meter (werktuig).
geothermometer, m. (geothermometers) aardwarmte-meter.
geparenteerd, bn. vermaagschapt.
geparfumeerd, bn. geurig, welriekend.
geparodiëerd, bn. (iets ernstigs) in een boertig kleed.
gepasporteerd, bn. een gepasporteerd militair, een militair die na vobrachten diensttijd eervol is ontslagen.
gepassionneerd, bn. bij uitstek ‒, hartstochtelijk ingenomen (met), zeer verzot (op).
gepatenteerd, bn. van patent voorzien (tot het uitoefenen van eenig beroep of bedrijf).
gepetrifiëerd, bn. versteend.
gepiqueerd, bn. gebelgd, beleedigd, § ongehouden.
gepolitoerd, bn. geglansd, gepolijst.
geporteerd, bijw. geporteerd zijn voor iem., zich iemands zaak zeer aantrekken, trachten iem. op allerlei wijze te bevoordeelen.
[pagina 120]
[p. 120]
geposeerd, bn. gezeten; gezet; bedaard.
gepousseerd, bn. voortgedreven, aangezet; voortgeholpen.
gepraemediteerd, bn. voorbedachtelijk, opzettelijk; met geleider lage.
gepraeoccupeerd, bn. vooringenomen; hij is hiermede te gepraeoccupeerd om…, deze ééne zaak houdt hem te veel bezig enz.
gepraescribeerd, bn. verjaard; verstorven.
gepresseerd, bn. gepresseerd zijn, haast hebben.
geprolongeerd, bn. verlengd; een geprolongeerde wissel, waarvan de betaling is uitgesteld.
gepromoveerd, bn. bevorderd, tot den doctorsgraad verheven; een gepromoveerde, iem. die den graad van doctor heeft gekregen.
geproportionneerd, bn. beschermd.
geprotesteerd, bn. een geprotesteerde wissel, die wegens niet-betaling wettig afgewezen is; ik heb daartegen geprotesteerd, ik heb mij wettiglijk daartegen verzet.
gequalificeerd, gequalifiëerd, bn. bevoegd, door de bevoegde macht aangesteld; gequalificeerde diefstal, diefstal met verzwarende omstandigheden gepaard.
geraffineerd, bn. gelouterd, verfijnd; geraffineerde suiker, (fig.) doorkneed, doortrapt; een geraffineerde kerel.
geramasseerd, bn. kort, kloek en sterk, stevig gebouwd, gespierd.
geraniaceën, mv. ooievaarsbekken (soort kruiden of halve heesters).
gerant, m. (geranten), beheerder; verantwoordelijke uitgever van een dagblad enz.
gerecommandeerd, bn. aanbevolen; een gerecommandeerde brief, aangeteekende brief (voor welken aan den afzender door het postkantoor een bewijs van afzending is afgegeven).
geremplaceerd, bn. vervangen door een ander.
gerenommeerd, bn. vermaard, befaamd; berucht.
gereeren, bw. zich gereeren, ww. gel., besturen; zich gedragen.
gereserveerd, bn. voorbehouden.
geresolveerd, bn. besloten; (fig.) koen, moedig, onverschrokken, vastberaden.
geretireerd, bn. ingetogen, eenzaam; hij leeft geheel geretireerd.
geréusseerd, bn. goed uitgevallen, geslaagd, gelukt.
germaansch, bn. oud-duitsch; van duitschen stam.
germanismus, o. duitsch taaleigen.
germanomanie, v. gmv. voorliefde tot alles wat duitsch is.
germinatie, v. (kruidk.) kiemingstijdperk.
germineeren, ow. gel., ontkiemen, uitspruiten.
geroutineerd, bn. geoefend, bedreven, vlug, doorkneed, met ondervinding.
gesatineerd, bn. satijnachtig; gesatineerd papier, zeer fijn geglansd papier.
gesignaleerd, bn. geseind, door middel van teekens bericht; een gesignaleerde misdadiger, wiens persoonsbeschrijving
[pagina 121]
[p. 121]
overal is rondgezonden; hij heeft zich boven alle anderen gesignaleerd, hij heeft boven hen uitgemunt.
gesitueerd, bn. gelegen, liggende, hoe is hij daar gesitueerd? hoe woont hij daar? hoe is hij daar gevestigd? in welken toestand bevindt hij zich daar?
gesorteerd, bn. in soorten bijeengevoegd; goed voorzien.
gestes, mv. gebaren.
gesticulatie, v. gebarentaal, gebarenspel.
gestie, v. (gestiën), beheer, bewindvoering; bestuur, verrichting.
gestipuleerd, bn. vastgesteld, afgesproken, bepaald.
gesubordineerd, bn. ondergeschikt.
gevaccineerd, bn. ingeënt met koepokstof.
geverseerd, bn. geoefend, bedreven, ervaren.
giaur, giaour, m. (giaurs, giaours), ongeloovige (scheldnaam, dien de Turken aan de niet-muzelmannen geven).
gig, v. (gigs), zeker voertuig.
gingan, gingang, gingas, o. gmv. zekere oostindische katoenen stof.
ginseng-wortel, m. zeker chineesch geneesmiddel.
giocose, bijw. (muz.) schertsend, beuzelend.
Giovine Italia, het jonge Italië (naam eener politieke partij van den vooruitgang).
gipsy, m. en v. heiden, heidin, landloopster.
girandole, v. (girandolen), armblaker, luchter, kandelaar met armen; vuurrad (bij kunstvuurwerk).
girasole, v. zekere edele steen, adular.
gireeren, bw. gel., eenen wissel aan een ander overdragen.
giro, v. wisseloverdracht, endossement; giro-bank, disconto bank.
gitanos, m. mv. heidens, bohemers, zigeuners.
glace, v. kunst-, banketbakkers-ijs.
glacé, bn. geglansd.
glaceeren, bw. gel., doen bevriezen, kunst-ijs bereiden; blinkend maken, doen blinken.
glacis, o. (glacissen), (vest.) buitenborstwering; zachte afhelling.
gladiator, m. (gladiatores, gladiatoren), (rom. gesch.) zwaardvechter, kampvechter.
glauberzout, o. gmv. zekere kristalachtige zelfstandigheid (bestaande uit zwavelzuur, soda en kristalwater).
gletscher, m. (gletschers), bergijs, ijsachtige vlakte of streep (in het gebergte), ijstop.
gliadine, v. zekere eiwitachtige stof die uit het graan verkregen wordt.
glissade, v. (glissaden), het uitglijden van den voet; (ook) zekere danspas, pas glissé.
glissicato, (muz.) zacht glijdende, slepende.
globaal, bn. en bijw. over het geheel genomen; bij raming, bij overslag.
globe, m. aard-, hemelkloot; aardbol; wereldrond.
globuleus, bn. kogel-, bolvormig.
globuline, v. (scheik.) zeker eiwitachtig lichaam in de bloedbolletjes.
[pagina 122]
[p. 122]
glycerine, o. (scheik.) oliezoet.
glycyrrhizine, o. hoofdbestanddeel van het zoethoutsap.
glyphiek, glyptiek, v. steensnijkunst, het beeldsnijden.
glyphographie, v. gmv. het nabootsen van houtsneefiguren door middel van de galvanoplastiek.
gneis, o. zekere rotssoort.
gnomen, mv. aard-, berggeesten, aardmannetjes, kabouters; leer-, inz. hemelspreuken.
gnomisch, bn. in spreuken.
gnomon, m. zonnewijzer.
gnosis, v. (godg.) openbaring.
gnostieken, m. mv. kennis van de geheimen der godsdienst.
gobelins, m. mv. fraai fransch tapijtwerk.
goliath, m. (fig.) reus, reusachtig mensch.
gong-gong, v. tam-tam (chineesch muziek-instrument).
goniometer, m. (goniometers), (nat.) hoekmeter voor de kristallen (wertuig).
goniometrie, v. meetkunst der hoeken.
gorgonisch, bn. vreeselijk, verschrikkelijk, gedrochtelijk.
gorilla, m. (gorillaas), aap van de grootste soort.
goût, m. smaak.
goûteeren, bw. gel., smaken; ingenomen zijn met….; goedkeuren.
gouvernante, v. (gouvernantes), bestuurderes, landvoogdes; onderwijzeres, leermeesteres, opvoedster.
gouvernement, o. (gouvernementen), bestuur, beheer, landsregeering; stadhouderschap, landvoogdij; provincie, gewest; Rusland is verdeeld in gouvernementen; het gouvernementsgebouw, waar de zetel van het provinciaal bestuur gevestigd is; gouvernements-orgaan, blad (courant) waarin de regeering hare denkbeelden laat ontwikkelen of waaraan zij hare berichten zendt; gouvernements-secretaris, secretaris van het algemeen bestuur in Oost- of West-indië; gouvernements-solliciteur, procureur die voor den Staat optreedt.
gouverneeren, bw. gel., besturen, beheeren, regelen.
gouverneur, m. (gouverneurs), bestuurder, landvoogd; hoofd van een provinciaal hestuur; huisonderwijzer, leermeester; (nat.) zeker werktuig, centrifugaal-regulator.
gouverno, á gouverno, tot bericht.
grâce, v. gmv. welvoegelijkheid.
grâcie, gratie, v. gmv. gunst, genade, bevalligheid.
gracieus, bn. (gracieuzer, gracieust) bevallig, innemend, liefelijk.
gradatie, v. (gradatiën), trapsgewijze opklimming.
gradeeren, o. het gedeeltelijk doen verdampen van zeewater zonder opzettelijke warmte; louteren, veredelen.
gradueel, bn. en bijw. trapsgewijze, bij opklimming.
gradueeren, bw. gel., in graden afdeelen (b.v. eene buis); eene waardigheid verleenen (aan iem.).
graecomanie, v. overdreven zucht voor al wat grieksch is.
grammaire, grammatica, v. spraakkunst, spraakleer.
grammaticaal, bn. hij schrijft grammaticaal, overeenkomstig de taalregelen
[pagina 123]
[p. 123]
grammaticus, m. (grammatici), taalgeleerde.
gramme, v. fransch gewicht, wichtje (één duizendste van een ned. pond).
grande, m. (grandes), edelman van den hoogsten rang in Spanje.
grandeschap, o. waardigheid van grande.
grandiose, bw. groot, grootsch, verheven, uitnemend.
grasseeren, ow. gel., de koorts grasseert (heerscht, woedt).
gratias, bijw. dank! ik dank u!
gratie, v. bevalligheid; genade, kwijtschelding of vermindering van straf; het recht van gratie; de raad van gratie; de drie gratiën, (fab.) Aglaja, Thalia, en Euphrosine.
gratificatie, v. (gratificatiën) geschenk, vereering, toelage.
gratifiëeren, gratificeeren, bw. gel., genade schenken; vereeren (met iets).
gratis, bijw. om niet, kosteloos, zonder betaling.
gratuit, bijw. vrijwillig; don gratuit, vrijwillige gift.
grauwacke, v. zekere rotssoort.
gravamen, o. (gravamina), bezwaar, zwarigheid.
graveeren, bw. gel., met de graveernaald werken.
graveur, m. (graveurs), plaatsnijder.
gravimeter, m. (gravimeters), luchtmeter (werktuig).
gravitatie, v. gmv. zwaartekracht, algemeene aantrekkingskracht.
graviteit, v. gmv. ernst, ernsthaftigheid, deftigheid.
graviteeren, ow. gel., zwaar zijn, zwaartekracht toonen, door zijne zwaarte naar een ander lichaam neigen.
gravure, v. gmv. plaatsnij-, ets-, graveerkunst.
gravure, (gravures), koperplaat, afdruksel van eene gegraveerde voorstelling.
grisette, v. (grisettes), naaistertje; handwerkster; meisje los van zeden.
grisou, o. ontvlambaar gas in de kolenmijnen.
grog, m. gmv. drank, bestaande uit eenigen sterken drank met water en suiker.
groom, m. (grooms), bediende, rijknecht.
gros, en gros, in het groot.
gros-de naples, gros-de-tours, o. zware zijden stoffen (naar die steden genoemd).
grossulaar, m. een groenachtige granaatsoort.
grotesk, grotesque, bn. wonderlijk, vreemdsoortig, grillig, zeer avontuurlijk.
grotesken, o. mv. onnatuurlijke wonderlijke gedaanten; vreemdsoortig beeldwerk (menschen en dieren voorstellende).
guacharo, m. (guacharos), zekere groote zuid-amerik. nachtvogel.
Guadeloupe, de orde van onze Lieve Vrouwe van Guadeloupe, eene mexikaansche ridderorde.
guano, huano, v. gmv. vogelmest, peruaansche meststof.
guaranine, v. gmv. zeker alcaloïde in de koffie of thee.
guaves, v. mv. zek. saprijke vruchten (in O.- en W.-Indië).
gueridon, m. (gueridons), soort hooge kandelaar, lichtknaap; hoektafeltje.
[pagina 124]
[p. 124]
guerillas, m. mv. lichtgewapende ongeregelde troepen (in de spaansche bergstreken); een guerilla-oorlog, van tijd tot tijd geleverde gevechten tusschen geregelde troepen en stroopende benden.
guide, m. (guides), gids, wegwijzer; reiswijzer; handwijzer; (mil.) richtman; de guides, naam van een regiment bij het leger.
guillemets, m. mv. aanhalingsteekens, dubb. komma’s (,, ’’).
guillocheeren, bw. gel., met dooreengevlochten lijnen versieren.
guinee, guinie, guinje, v. eng. goudmunt (= f 11 à 12).
guirlande, v. (guirlandes), bloemkrans, bloemslinger, festoen.
guitar, v. (guitaren), rinkelbom, zeker snarenspeeltuig.
gustus, m. smaak; de gustus non est disputandum, over den smaak valt niet te twisten.
gutta percha, v. gmv. zekere veerkrachtige gom.
guttiferae, mv. guttegomboomen.
gutturaal, bn. tot de keel behoorende, van de keel, keel….
Gyges, de ring van Gyges, middel om iets onzichtbaar te maken, ‒ om al zijne wenschen vervuld te zien.
gymnasiarch, m. (gymnasiarchen), schoolopziener.
gymnasium, o. (gymnasia), middelbare school, latijnsche school.
gymnastiek, v. kunst en leer der kunstmatige lichaamsoefeningen.
gymnopoden, m. mv. barrevoeters, zekere monniken.
gymnosophisten, m. mv. indische wijsgeeren die naakt liepen en zich alle genoegens ontzeiden.
gyromantie, v. waarzeggerij uit getrokken kringen.
gyroscoop, v. (gyroscopen), draaikijker (werktuig).
gynaecocratie, v. vrouwenregeering.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken