Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De tweelingzusjes Wil en Til (1928)

Informatie terzijde

Titelpagina van De tweelingzusjes Wil en Til
Afbeelding van De tweelingzusjes Wil en TilToon afbeelding van titelpagina van De tweelingzusjes Wil en Til

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.71 MB)

Scans (41.73 MB)

ebook (4.21 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De tweelingzusjes Wil en Til

(1928)– Cara–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 78]
[p. 78]

Een drukke morgen.

Kee staat in de keuken te strijken. Verbazend, wat een jurken! En wat een schorten!

Wat ziet Kee toch rood. Komt dat van de warmte of van het haasten? Och, van allebei, geloof ik. Want al die keurig gestreken jurken en schorten moeten straks - in een grooten koffer. Begrijp je waarom? Wel, de tweelingen gaan uit logeeren. Ze mogen voor een paar weken naar grootvader en grootmoeder.

De tweelingen zijn maar wát in hun schik. Moeder gaat haar meisjes straks wegbrengen. Kijk, de koffer staat al klaar. Daar moet van alles in. Kleeren, zakdoeken, tandpoeder, tandenborstels.... En de panlappen, moeten die ook mee? Ja zeker. Ze liggen al klaar op tafel. De lap van Wil is met het roode randje. En die met het groene randje is van Til.

‘Kee, moet je nog veel strijken?

Als je nou maar klaar komt, hè?’ zegt Til.

‘Je moet me niet zoo haasten’ bromt Kee, ‘je bent net “juffertje ongeduld”. De trein gaat pas om twee uur.’

[pagina 79]
[p. 79]

Til kijkt op den wekker, die op den schoorsteenmantel in de keuken staat.

Het is pas half elf, ziet ze. Dan komt Kee nog best klaar.



illustratie
Kee staat in de keuken te strijken.


‘Hier’ zegt Kee ‘neem dit stapeltje meer eens mee naar binnen. Maar niet kreukelen, hoor!’

[pagina 80]
[p. 80]

Til loopt heel voorzichtig met het mooie witte strijkgoed naar de huiskamer.

Moeder zit op haar knieën naast den open koffer, die op den vloer staat.

‘Bent u al aan 't inpakken, moeder’, vraagt Til.

‘Ja, helpen jullie maar een handje.’

‘Boej heppele’, roept een hoog stemmetje.

‘Ja, broer mag meehelpen’, lacht moeder.

Dan gaat moeder alles netjes in den koffer leggen. Wil en Til geven telkens een nieuw stapeltje aan. Maar wie zucht er toch zoo? O, o, kijk nou toch 's! Daar komt die kleine Henkeman aandragen met vaders sigarenkistje.

‘Nee, maar’ .... lacht moeder. En Til zegt: ‘Broer denkt zeker, dat wij onderweg rooken. Domme Henkie, meisjes rooken toch niet.’

Maar Henkie begrijpt er niets van. Hij wil zoo graag meehelpen.

‘Dank je wel, hoor vent. Wat ben jij een groote jongen’, prijst moeder.

‘Onze poppen, moes, denkt u aan onze poppen?’ vraagt Wil.

Dat is waar ook. Hè, de koffer is haast te klein. Daar komt Kee het laatste stapeltje binnenbrengen.

‘Klaar, mevrouw’, zegt ze, ‘Wel, wel, ik ben er warm van geworden. Van deze schort is een

[pagina 81]
[p. 81]


illustratie
Daar komt die kleine Henkeman aandragen met vaders sigarenkistje.


[pagina 82]
[p. 82]

knoopje gebroken. Ik zal er even een nieuw aanzetten.’

‘Graag, Kee.’

Eindelijk, eindelijk kan de koffer op slot.

‘Hè’, denkt Wil, ‘nu nog koffiedrinken en dan is het zoo tijd, om te gaan.’

‘Heerlijk, hé’, zegt Til, ‘straks eerst een poosje in den trein zitten. En dan zijn we bij grootvader en grootmoeder.’

Ze kijken telkens op de klok, die vandaag o zoo langzaam vooruit komt. Of lijkt dat maar zoo?

 

Broer huilt, hij huilt om moesje.

‘Stil nou, broer’, zegt Kee, ‘moesje komt straks. Broer is al zoo'n groote jongen, hé? En groote jongens huilen niet. Kee is ook groot. En Kee huilt niet. Papa is ook groot. En papa huilt ook niet.’

‘Pappa toe’, dwingt broer.

‘Dat kan niet. Pappa zit boven te schrijven. Dat weet broer toch wel. En dan moet het heel stil zijn. Kom, dan gaan we voor het raam zitten. Dan zal Kee een mooi verhaaltje vertellen.’

Kee neemt broer op haar schoot. Ze gaat aan het vertellen. 't Is van een heel zoet jongetje, dat nooit huilt.

Broer snikt nog een paar keer, maar dán wordt hij ook weer een zoet jongetje. Want hij huilt

[pagina 83]
[p. 83]

ook niet langer. Hij houdt zijn vingertje in zijn mond, en luistert naar Kee. Maar dat stilzitten is niets voor broer. Midden onder het verhaal ziet Kee, - dat Henkeman in slaap is gevallen.

‘Kom’ denkt Kee, ‘ik leg hem stilletjes in bed. Als hij dan wakker wordt, is mevrouw misschien weer van de reis terug. En dan is broer zijn verdriet heelemaal vergeten.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken