Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weet ik veel (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weet ik veel
Afbeelding van Weet ik veelToon afbeelding van titelpagina van Weet ik veel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

Scans (7.39 MB)

ebook (5.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Boost



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weet ik veel

(1963)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

Inlichtingen

Het was al avond toen de vrachtauto stopte bij de eenzame boerderij. Uit de cabine klom behoedzaam een zeer magere oude man, met een pet op. Toen hij op de weg stond, reed de auto verder. De man duwde het hek open en stapte het erf op. Er begon meteen een waakhond te blaffen, maar hij liep door, lichtte de klink van de achterdeur en ging binnen.

In een grote woonkeuken zaten een jonge boer en zijn vrouw koffie te drinken uit plompe witte kommen.

‘Goeienavond samen,’ zei de man.

De boer beantwoordde de groet niet. Terwijl de vrouw, een dikke blonde deern met frisse rode wangen, neutraal naar het tafelkleed keek, vroeg hij koel: ‘Wie ben jij?’

‘Ik ben Jan uit Zulm,’ zei de man met de pet, ‘ik ben een neef van je vader.’

De boer knikte.

‘O ja, ouwe Jan,’ sprak hij, ‘ik dacht dat je allang dood was.’ ‘Nee,’ zei de man.

‘Hoe oud ben je dan wel?’

‘Zesentachtig.’

De boer liet zijn koffiekom opnieuw vullen door de vrouw.

‘Wat kom je doen?’ vroeg hij.

De oude trok een stoel naar zich toe en ging zitten.

‘Ja, ik zit daar al veertien jaar alleen,’ zei hij, ‘ik zie nooit iemand. En dan 's avonds, zit je wel eens te prakkizeren. Over de mensen van vroeger, bedoel ik. Dan denk je: zou die er nog wezen. En die. Je weet het niet, hè. Maar nou kon ik mee rijden met de bode. Die moest hier wezen. Hij haalt me straks weer op. En ik dacht, kom, ik ga hier toch eens vragen hoe 't met iedereen is.’

Hij grijnsde tandeloos.

Maar er kwam niets terug.

De boer, koffie slurpend, keek naar hem met een verveelde blik en de vrouw, die er aan gewoon scheen alleen te spreken als haar iets gevraagd werd, had haar ogen neergeslagen, om duidelijk te

[pagina 28]
[p. 28]

doen uitkomen dat ze geheel buiten deze kwestie wenste te blijven. ‘Jij bent toch Herman, hè?’ vroeg de oude.

‘Nee, da's me broer,’ antwoordde de boer met een boosaardig lachje.

‘O, dan ben je Berend,’ zei de man, ‘Hoe is 't met vader?’

‘Die is al acht jaar dood.’

‘En moeder?’

‘Die is al eerder gegaan,’ zei de boer nors.

De oude knikte een aantal keren. Zijn gerimpeld gezicht had een peinzende uitdrukking aangenomen.

‘En Toos, de zus van je moeder - die was toch getrouwd met ene Botervliet, hè? Een handelsman. Hij had een zaak op de...’

‘Die ben’ toch alletwee allang dood,’ sprak de boer geeuwend.

‘Ach...’ zei de oude.

Hij begon weer te knikken.

De boer schoof de lege koffiekom van zich af en zei:

‘Je moest maar weer eens weggaan.’

‘Da's goed,’ antwoordde de oude.

Hij stond moeizaam op en zette de stoel weer op zijn plaats. Bij de deur draaide hij zich nog even om.

‘En Koos Heuve, hoe is 't daar mee?’ vroeg hij.

‘Dat weet ik niet,’ zei de boer.

De oude overwoog een groet, maar de man en de vrouw keken niet meer naar hem, zodat hij zwijgend naar buiten ging. Zodra hij op het erf kwam, begon de hond weer te blaffen, schor en vijandig.

De man liep naar het hek, deed het open en ging, aan de kant van de weg op een paaltje zitten wachten, tot de auto hem zou komen halen.

‘Ze zijn allemaal vertrokken,’ dacht hij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken