Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weet ik veel (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weet ik veel
Afbeelding van Weet ik veelToon afbeelding van titelpagina van Weet ik veel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

Scans (7.39 MB)

ebook (5.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Boost



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weet ik veel

(1963)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

Pensioen

In een klein provinciaal hotel dat lang geleden betere dagen heeft gekend, behoren de heer en mevrouw Van Dijk al een paar jaar tot de permanente gasten. Zij vormen een grijs, kinderloos echtpaar, dat je in de serre, met uitzicht op de tuin, elke dag bezig kunt zien, van hun pensioen te genieten. Deze behaaglijke uitdrukking dekt in dit geval de feiten slecht, want hun situatie maakt geen vrolijke indruk.

De heer Van Dijk is een fragile, in tweed gehuld kereltje met een bril en een snor. Hij vermomt zich altijd een beetje als een sportieve, Engelse landedelman, want hij bezit een klein, versuft hondje, dat hij elke morgen mee naar buiten neemt met de pompe van iemand, die een nerveus raspaard gaat afdraven. Honden vormen zijn specialiteit. Hij leest er dikke boeken over en is zelfs geabonneerd op een voddig buitenlands blaadje, dat geheel aan deze schrandere diertjes schijnt te zijn gewijd. Zijn kynologische deskundigheid, is het enige terrein waarop hij zich vrijelijk mag bewegen van zijn echtgenote en haar zuster, die ook al jaren in het hotel woont. Daar zij sprekend op elkaar gelijken en onafscheidelijk zijn, heeft de heer Van Dijk dus eigenlijk twéé vrouwen het hoofd te bieden - en dat is geen sinecure.

Te zeggen dat zij hem overheersen ware ongedifferentieerd. Zij überhören hem en dat is veel erger.

Beide zusters zijn lange, correcte dames, toegerust met een humane glimlach, die nimmer wijkt. Men vindt ze in de serre elke middag en elke avond bezig met gecompliceerde handwerken, waarbij ze met dode stemmen converseren over onderwerpen van naaldkunstige aard. Ook wisselen zij wel eens van gedachten over de vraag, of een rond salontafeltje laag moet zijn, of juist liever wat hoger. De heer Van Dijk leest terzijde in zijn boeken of in zijn blad en plaatst zo nu en dan een opmerking, welke echter alléén door de nimbus welke de vrouwen om zich heen hebben gesponnen dringt, als hij de hond ter tafel brengt. Hij zegt bijvoorbeeld plotseling op strenge dompteurstoon tegen het diertje:

[pagina 91]
[p. 91]

‘Ja, nu moet je zelf maar kiezen. Je kunt de andere helft van het koekje op het moment krijgen, maar je mag het ook bewaren tot vanavond. Hè? Goed, dan bewaren we het.’

Op zo'n moment laten de vrouwen de handwerkjes tegelijk zakken en kijken hem aan met de artificiële geestdrift, waarmee men belangstelling veinst voor het spel van een kind.

‘Gunst, Paul, 't is of hij je verstaat,’ zegt de zuster.

‘Dat doet hij ook,’ antwoordt de heer Van Dijk gewichtig.

‘Honden verstaan ons heel goed. Daar zijn interessante publikaties over. En ze zien ook scherp. Deze hier, herkende vroeger mijn wagen. En dan heb je nog leeghoofden die beweren dat een hond alleen maar in zwart en wit kan zien. De nonsens.’

‘'t Is een erg slim diertje,’ roept mevrouw Van Dijk dan met een soort gesublimeerde radeloosheid.

‘Ja, dat heeft hij van jou,’ verklaart het mannetje opeens met een bitsheid die grenst aan haat.

Tegelijk tillen de vrouwen de handwerkjes weer op. Hij is te ver gegaan. En zijn straf blijft niet uit. Het middagmaal dat om zes uur wordt opgediend, is namelijk zijn hoogtepunt van de dag, omdat hij aan tafel twee glazen rode wijn mag drinken. Reeds om half zes begint hij onrustig zijn horloge te raadplegen en als de klok in de serre zes heeft geslagen, zegt hij achteloos:

‘Zo. 't Is weer tijd voor tafel.’

Geen antwoord. De vrouwen blijven zwijgend handwerken. Tot kwart over zes. Tot half zeven. Dan wordt zijn actie heftig: ‘Laten we nu toch gaan. 't Wordt anders zo laat voor het personeel.’

Eindelijk komt het zuigend langzaam inpakken van de handwerkbullen. Dan verrijzen de vrouwen en gaan statig naar boven, om zich op te schikken.

‘Ik gá vast!’ roept de heer Van Dijk, onder aan de trap.

En dan zit hij nog minstens een kwartier met zijn hondje zielig achter zijn lege bordje te wachten, tot ze eindelijk binnen ruisen, want pas op dat ogenblik brengt de kelner het karate wijn. Hij is dan eventjes gelukkig. Maar na tafel begint het geruisloos sarren opnieuw. Dan zegt hij in de serre, op een toon waarin verschrikke-

[pagina 92]
[p. 92]

lijk weinig hoop smeult: ‘Hè, laten we een likeurtje bij de koffie nemen. Ik heb 't zó koud gekregen.’

Geen antwoord. Alleen het getik van de pennen.

Want na tafel wordt niet geborduurd, doch gebreid.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken