Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weet ik veel (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weet ik veel
Afbeelding van Weet ik veelToon afbeelding van titelpagina van Weet ik veel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

Scans (7.39 MB)

ebook (5.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Boost



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weet ik veel

(1963)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]

Televisiegenot

De omroepster zei: ‘En hiermede is dan weer een einde gekomen aan onze uitzending van vandaag. Goedenacht - en welterusten.’ Zij glimlachte intiem tegen een miljoen vreemde mensen. Traag stond de man uit zijn fauteuil op en draaide het televisietoestel uit. ‘Het was weer pét,’ sprak hij, zich rekkend. Hij produceerde een luide boer.

‘Da's het bier,’ zei hij. ‘Zullen we gaan slapen?’

‘Ik brei eerst nog deze pen af,’ antwoordde de vrouw. ‘Ga jij maar vast.’

Hij keek even op haar neer, nors, maar toch niet zonder vertedering. Toen nam hij zijn colbertjasje van de divan en ging, het over de vloer achter zich aan slepend, de kamer uit - een zware, vermoeide man van een jaar of vijftig. Nog even bleef de vrouw zitten. Toen deed ze met een sleutel haar kastje open en haalde een schrijfmap te voorschijn.

Die donkere meneer met die bril, dacht ze. Hij sprak zó sympathiek... Eerst zocht ze in het programmablad zijn naam op. Die was wel gezegd, daarnet, maar ze wist 'm niet meer precies. Gejaagd begon zij te schrijven.

‘U kent mij niet, maar ik weet zeker dat u begrijpt hoe ik lijden moet. Wat u vanavond zei over gevoel en wederzijds begrip was mooi en ontroerend. Als vrouw begrijp ik het zo goed. Maar het komt erg weinig voor in het leven, dat wij verstaan worden. Och, ze willen niet eens naar je luisteren! Niet alle mannen zijn als u, daar weet ik van mee te praten. En als je kinderen groot zijn, hoe bitter weinig dankbaarheid tonen zij dan voor alles wat een moeder gaf. Natuurlijk, ik begrijp wel...’

De kamerdeur ging open en de man stond op de drempel, in een enorme blauw gestreepte pyjama.

‘Zit je nu weer te schrijven?’ vroeg hij.

‘Het gaat je niks aan,’ zei ze vijandig.

‘Maar het is zo'n onzin,’ sprak hij. ‘Je smijt je zelf op straat.’ Ze keerde hem haar rug toe. Langzaam ging hij de kamer weer uit, sjokte de trap op en stapte in bed.

[pagina 124]
[p. 124]

Er viel niets aan te doen.

Ze was een beetje geschift, in de laatste jaren. Nou goed, hij kon het wel aan. Maar die vervloekte gewoonte van haar, om innige brieven te schrijven aan allerlei wildvreemde gosers van de radio en de televisie, omdat ze geestelijk contact voelde... De ene keer was het een dominee, dan weer een liedjeszanger of een potsenmaker. De kerels, die nog een greintje fatsoen in zich hadden, reageerden niet. Maar hij had haar kastje wel eens opengemaakt en een paar antwoorden gelezen. De ene deed het plechtig, of hij God zelf was. Een ander beleefd patroniserend, zoals je een gek toespreekt. En een vlerk van een dominee met een stem of hij de hele dag zalf vrat had hem nota bene eens opgebeld en, naar aanleiding van zo'n brief, gezegd dat hij zijn vrouw gevoelsmatig liet verkommeren. Het lef van zo'n vent, alleen omdat-ie net niet te stom was geweest om een paar examentjes te halen...

Hij stak grimmig een sigaar op.

Ik hou van haar, dacht hij. Zoveel als ik kan. Misschien is het niet genoeg. Maar die fratsen en dat geteem waar ze tegenwoordig zo'n behoefte aan heeft, ik heb het gewoon niet in huis.

Hij inhaleerde diep. Ze schreef nu vast aan die zwarte falsaris van vanavond, met zijn prietpraat over gevoel en wederzijds begrip. ‘Dat kan ik ook, vier minuten,’ zei hij halfluid. ‘Maar vierentwintig jaar. Dat zou ik hem wel eens willen zien doen, de broodzwetser.’

Hij beet zo krachtig in zijn sigaar, dat een groot stuk op zijn tong kwam te liggen. Terwijl hij het nijdig de kamer in spuwde schreef de vrouw, beneden: ‘...ik heb u meer verteld over ons huwelijksleven dan ik aan mijn beste vrienden zou durven toevertrouwen. Maar toch, wat zijn vrienden? U zei het juist: eens breken alle banden als spinrag en staan wij alleen in een wereld, die...’

Boven was de man ingedut.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken