Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 1 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 1
Afbeelding van Alle de werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.12 MB)

Scans (56.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 903]
[p. 903]


illustratie

Noch vinnigh slaen, noch harden dwanck, en brenght den esel tot den dranck.

 
De Man befigh ontrent den esel, spreeckt:
 
Ick hebbe veel gefluyt, ick hebbe veel gesproken,
 
Ick hebbe my den kop nu langen tijt gebroken,
 
Ick hebbe boven dat uyt fellen moet getiert,
 
En dit onwilligh beest in geenen deel geviert;
 
Ick hebbe naderhant het grilligh dier geslagen,
 
Mits ick sijn steegen aert niet langer konde dragen,
 
Ick heb'et menighmael getogen metten toom,
 
En met geheeler kracht gebogen na den stroom:
 
Maer of mijn galle rees, sy mochte weder sincken,
 
Al wat ick oyt begon, 't en heeft niet willen drincken;
 
Dus ben ick gansch ontstelt, en ga nu weder aen,
 
En sal my aen het beest, na dat my dunckt, ontgaen.
 
Maer heb ick oock gelijck soo bijster uyt te varen?
 
Ick bidde, mijn vernuft! ey, laet ons wat bedaren;
 
Ey, laet ons sonder gal, en met een stillen geest
 
Eens wegen, soo het dient, de sake van het beest:
 
Waerom doch sal de spijt in mijnen geest ontvoncken?
 
Het beest dat is gelaeft, en heeft alreets gedroncken;
 
Dies heeft'et geenen wil, hoe vinnigh dat ick stoot,
 
Te drincken sonder dorst, te drincken sonder noot.
 
Is hier nu stofs genoegh om soo verstoort te wesen?
 
Met oorlof, na my dunckt, 'k en heb'et noyt gelesen;
 
Maer soo dit lastbaer dier, als eertijts, spreken kond',
 
Ghy wiert een beest verklaert, oock door een esels mond.
 
Doch laet ons even hier eens tot de menschen keeren,
 
En van den esel selfs bequame zeden leeren:
 
Ghy siet, hoe dat het beest door geenderley bedwanck
 
Wil raken aen het nat, of komen tot den dranck.
 
De reden is bekent: het beest dat heeft gedroncken;
 
Maer ghy neemt dickmaels in al wat'er is geschoncken,
 
Om ick en weet niet wien. O, t' fy hem die u dwinght!
 
En t' fy u boven al, die sonder reden drinckt!
 
Uw dorst die is gelaeft, uw maegh is overladen,
 
En laet ghy niet-te-min u noch tot drincken raden?
 
Hoe! zijt ghy meerder slaef, of van een minder geest,
 
Als dit onaerdigh dier, een grof, een lompigh beest?
 
Hoe! soud'et aen het volk niet wonder selsaem schijnen,
 
Soo iemant in een goot gingh storten goede wijnen?
 
Maer segh, wat is een mensch die veel te drincken plagh?
 
Is niet sijn buyck een goot, indien men 't seggen magh?
 
Waerom dan goeden dranck gegoten in riolen?
 
Wel, ghy die sullicks doet, gaet by den esel senolen;
 
Voor my, ick spreke ront, en uyt een vrye borst:
 
't Is meer als esels werck te drincken sonder dorst.
[pagina 904]
[p. 904]
 
Nederl.
 
Wanneer men is versaet,
 
Dan smaeckt geen honighraet.
 
Wie taerten eet den ganschen dagh,
 
Maeckt dat hy niet meer taerten magh.
 
Dronckenschap is sonde, schade, en schande.
 
Die wijn drincken sonder smaeck
 
Doen een onbesuysde saeck.
 
Laet u dranck en eten geven,
 
Niet uyt lust, maer om te leven.
 
Wie kust sonder lust,
 
En drinckt sonder dorst,
 
En eet sonder honger,
 
Die sterft te jonger.
 
Als de wijn gaet in den man,
 
Leyt de wijsheyt in de kan.
 
Ital.
 
A colombo pasciuto ciregia amara.
 
Allo suogliato è amaro il miele.
 
Spaens.
 
Al gusto dannado, lo dulce le es amargo.
 
Frans.
 
Il n'eft manger, qu'à bonne faim.
 
A coulons sauls eerises ameres.
 
Jamais homme sage on vit
 
Beuveur du vin sans appetit.
 
Hooghd.
 
Wen wein eingehet, da gehet wisz ausz.
 
Ital.
 
Vin dentro, senno suori.
 
Lat.
 
Vertitur oenophoro sundus, sententia nobis. Lucil.
 
Jucunditas victus est in desiderio, non in satietate. Cicero.

Tantum cibi & potionis adbibendum eft, ut reficiantur vires, non ut opprimantur. Idem.

Ebrietas unius horae hilarem insaniam, longi temporis taedio pensat, sicut plausus & acclamationis secundae favor, qui magna follicitudine & partus est & expiandus. Senec. Epist. 59.

Amicitia inter pocula contracta plerumque solet esfe vitrea. Richt. Axiom. Oecon. 161.

Ne monstre pas ta vaillance à bien boire: car le vin a saict perir plusieurs. Syrach. 31. 29.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken