Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Silenus Alcibiadis, sive Proteus (1618)

Informatie terzijde

Titelpagina van Silenus Alcibiadis, sive Proteus
Afbeelding van Silenus Alcibiadis, sive ProteusToon afbeelding van titelpagina van Silenus Alcibiadis, sive Proteus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (8.69 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Silenus Alcibiadis, sive Proteus

(1618)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 46]
[p. 46]

Elck zijn goetje.

 
DE Outheyt maeckt ghewach van wonderbaer rivieren,
 
Die met een soeten stroom door't zoute diep gaen swierẽ;
 
Maer, of de zee al schoon speelt met het soete nat,
 
Het een en deelt nochtans niet van des anders schat.
 
Dus houtmen huydensdaechs (men macht wel houwen noemen
 
Want yder hout zijn goet) wie can van liefde roemen
 
Daer yemant, eermen trout, bespreeckt zijn goet alleen?
 
Fy! van bysonder goet daer't lichaem is ghemeen.

Corpora communia, sed non pecunia.

 
PEr latices, Neptune, tuos diffunditur amnis,
 
Cui remanet totus, qui fuit ante, color:
 
Mixta nec vnda mari, mare nec miscetur in vndis
 
Fluminis, & proprius piscis vtrique manet.
 
Heus vbi sancta fides? vbi dulcia foedera lecti?
 
Vtraque sepositas arca reservat opes:
 
Corpora sunt nobis communia, lege iugali,
 
Cum mihi te dederis, cur tua, Phylli, negas?

Chacun son cas apart.

 
LE fleuve, que tu vois, bien par la mer se roule,
 
Mais son eau, ny poisson, hors de son sein ne coule.
 
Lors, quant les mariez ont mis leur biens apart,
 
Ou est, dy foible Amour, ou est ton feu & dart?
[pagina 47]
[p. 47]

Corpora commvnia, sed non pecvnia.
XXII.

QVid hoc rei est! Fluvium per medium maris labi, in sinum, & velut in amplexus cani istius Patris ruere, & suam nihilominus vndam, colorem, pisces, sibi servare! Monstrum hoc aliquis in mari, aliud nos in terrâ miremur. Patrum nostrorum aevo, cum adhuc exstarent veteris vestigia recti, vna ferè erat & simplex matrimonij ineundi ratio, vt simul cum ipsis nuptijs omnium bonorum societas inter conjuges contracta videretur. Nunc vero mutata tempora, mutati adeò vnà hominum mores, vt conjugij Sacrum in commercium abijsse, & res mancipi facta videatur; quotque hodie matrimonia, totidem sordidae ferè pactiones, de bonis in communionem non conferendis, interveniant. Quid dicam? stultè parentes filiam in matrimonium collocant ei, cui dotem diffidant. Stultè mulier marito ejusmodi se dat, cui sua negat. Vt humida miscentur omnibus partibus, sic inter conjuges nihil separatum, nihil singulare; non corpus, non bona, nec cogitationes quidem, velim.

DE ondersouckers der nature hebben voor een groote vreemdicheydt aenghemerckt sekere reviete midden door dee Zee vlietende, sonder nochtans haer visch en water mette Zee gemeen te maken. T'is (mijns oordeels) immers so selsaem datmen hedensdaechs, int maken van houwelijcken, ghemeynschap van lichamen volcomelijck ende sonder tegenspreken toelaet, ghemeynschap van goederen, daer en tegen gansch verwerpt. Ist niet groote dwaesheydt een teere maghet, u eygen vleesch en bloet, inden schoot van desen of genen onbesuysden jongelinck slechtelijck heen te legghen, om nae sijn welgevallen met de selve om te moghen springhen, een handt vol gelts daer en tegen, of soo wat eerde cluyten in dier vougen vast te maken, dat hy daer niet aen en can? ist niet dullicheydt sijn dochter te betrouwen aen yemant, diemen het houwelijckx goet niet betrouwen en derf? Sekerlijck de weerdicheyt des houwelijckschen staets werdt, door dese vreemdicheden, veel te cort ghedaen: want voorwaer, alster wel soude gaen, soo behooren de ghehoude niet alleenlijck in lichamen, maer oock in goederen, iae in ghemoederen en ghedachten gemeen, en in alle haer deelen immers so seer vermenght te wesen ghelijck wijn en water als het onder den anderen gegoten is.

 
Waer twee gheworden zijn tot een,
 
Maeckt daer gemoet en goet gemeen.

Horat. Sat. 1. Lib. 1.

 
MIraris cum tu argento post omnia ponas
 
Si tibi non praesto, quem non meraaris amorem.

Plutarch. in Pręcept. Matrim. ex vers. Amiot.

PLaton escrit que la cité est bien heureuse ou on n'entend pas ces mots, cela est mien, cela n'est pas mien, mais ces paroles là doivent bien encore plus estre bannies hors du mariage.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken